NJ 2006, 106
Vervolgingsuitsluitingsgrond van art. 316 lid 1 Sr.
HR 01-11-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7587
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 november 2005
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
02994/04
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
AT7587
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Materieel strafrecht / Algemeen
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT7587, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑11‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT7587, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑11‑2005
- Wetingang
Sr art. 90octies; Sr art. 316; Sr art. 338; EVRM art. 14; IVBP art. 26
Essentie
De vervolgingsuitsluitingsgrond van art. 316 lid 1 Sr ziet op echtgenoten en, cfm. 90octies Sr, geregistreerde partners. Art. 14 EVRM noopt niet tot analoge toepassing op andere samenlevingsverbanden. Zo al sprake zou zijn van een ongelijke behandeling in strijd met art. 26 IVBPR, bestaat daarvoor een redelijke en objectieve rechtvaardiging.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 6 mei 2004, nummer 23/002872–01, in de strafzaak tegen A.S.J., adv. G. Spong te Amsterdam.
Hof:
De uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.