NJ 2005, 425
Geen ongeoorloofde ‘dubbele’ ontneming.
HR 31-05-2005, ECLI:NL:HR:2005:AS6015, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 mei 2005
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02320/04P
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
AS6015
- JCDI
JCDI:ADS159985:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AS6015, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑05‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AS6015, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑05‑2005
- Wetingang
Sr art. 36e; Sr art. 416 lid 2
Essentie
Profijtontneming. Geen rechtsregel verzet zich tegen de oplegging van een betalingsverplichting aan de betrokkene ter ontneming van het voordeel dat zij heeft verkregen door middel van heling van geldbedragen afkomstig uit de opbrengst van de softdrugshandel van haar partner, naast de oplegging van een betalingsverplichting aan de partner ter ontneming van het voordeel dat hij heeft verkregen door middel van of uit de baten van de door hem gedreven handel in verdovende middelen. Er was geen sprake van een ongeoorloofde ‘dubbele’ ontneming.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.