NJ 2006, 23
Herstelarrest Hoge Raad na eerdere niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.
HR 10-05-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT2917, m.nt. Y. Buruma
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 mei 2005
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu
- Zaaknummer
02558/03II
- Conclusie
A-G Fokkens
- Noot
Y. Buruma
- LJN
AT2917
- JCDI
JCDI:ADS116935:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT2917, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑05‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT2917, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑05‑2005
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; Sv art. 435 lid 1; Sv art. 437 lid 2
Essentie
Naar later is gebleken heeft de Hoge Raad de verdachte, als gevolg van een onjuiste betekening van de aanzegging in cassatie, ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep. De Hoge Raad herstelt die uitspraak door te bepalen dat die zijn kracht heeft verloren en verklaart de verdachte alsnog ontvankelijk in het beroep.
Samenvatting
Door een administratieve vergissing is er bij de betekening van de aanzegging in cassatie en in het arrest van 4 mei 2004 van de Hoge Raad waarbij de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn cassatieberoep omdat er geen cassatiemiddelen waren ingediend, vanuit gegaan dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.