JOL 2004, 636
Redelijke termijn in geval van geschorste voorlopige hechtenis. Strafprocesrecht en mensenrechten
HR 30-11-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR3731
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 november 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.L.M. Urlings, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
00847/04
- Conclusie
A-G W.H. Vellinga
- LJN
AR3731
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AR3731, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AR3731, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑11‑2004
Essentie
Redelijke termijn in geval van geschorste voorlopige hechtenis
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 november 2003, nummer 23/001609–02, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Rusland) op [geboortedatum] 1974, wonende te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging ten aanzien van het onder 3 (tweede deel) tenlastegelegde en voorts met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Amsterdam van 6 februari 2002 — de verdachte vrijgesproken van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.