NJ 2004, 479
Kroongetuige. Afwijzing verzoek OvJ te horen. Geen sprake van strafrechtelijke immuniteit.
HR 15-06-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO6503, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 juni 2004
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, G.J.M. Corstens, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu
- Zaaknummer
02828/03
- Conclusie
A-G Wortel
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
AO6503
- JCDI
JCDI:ADS116962:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO6503, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑06‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO6503, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑06‑2004
- Wetingang
Sv art. 315; Sv art. 338; Sv art. 348; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3; Sv art. 359a; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
1. Het Hof is veronderstellerderwijs uitgegaan van de juistheid van de stelling van de verdediging dat de intrekking van het hoger beroep door het OM deel uitmaakte van de overeenkomst tussen het OM en de kroongetuige en heeft geconcludeerd dat de overeenkomst niet onrechtmatig is. Gelet hierop heeft de verdachte bij het middel dat opkomt tegen de afwijzing de officier van justitie te horen omtrent de vraag of de intrekking van het hoger beroep deel uitmaakte van de overeenkomst, geen belang.
2. Van strafrechtelijke immuniteit in de zin van de Richtlijn afspraken met criminelen (Stcrt. 1997, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.