NJ 2004, 390
Profijtontneming en schending art. 511b Sv.
HR 01-06-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3438
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 juni 2004
- Magistraten
Mrs. W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
0126903P
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AO3438
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO3438, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑06‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO3438, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑06‑2004
- Wetingang
Essentie
De opvatting dat schending van art. 511b Sv — de ontnemingsvordering is niet gelijktijdig betekend met de sluiting van het strafrechtelijk financieel onderzoek — zonder meer dient te leiden tot de niet-ontvankelijkheidsverklaring van het Openbaar Ministerie in die vordering, is onjuist.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 14 februari 2003, nummer 20/001705–01, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van I.Y., adv. mr. B.G.J. de Rooij te Eindhoven.
Hof:
De uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de betrokkene ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.