HR, 16-12-2003, nr. 00761/03
ECLI:NL:HR:2003:AO0068
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16-12-2003
- Zaaknummer
00761/03
- LJN
AO0068
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2003:AO0068, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑12‑2003; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2003:1
- Vindplaatsen
Uitspraak 16‑12‑2003
Inhoudsindicatie
Rolbeslissing. Aanzegging in Turkije per post of d.m.v. rechtshulpverzoek. Indien twijfelachtig is of verdachte in het buitenland woont op het door hem opgegeven adres kan d.m.v. een rechtshulpverzoek de uitreiking van een dagvaarding of aanzegging worden bewerkstelligd. Gelet op schriftuurvereiste in cassatie en twijfel omtrent de woonachtigheid van verdachte op het opgegeven adres, wordt verzocht een rechtshulpverzoek te doen als hiervoor bedoeld.
Partij(en)
16 december 2003
Strafkamer
nr. 00761/03
EW/SB
Hoge Raad der Nederlanden
Tweede Enkelvoudige Kamer
Rolbeslissing
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 april 2002, nummer 20/000429-01,in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1958, wonende te [woonplaats] (Turkije).
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
Op een op de dienende dag gedaan verzoek van de rolraadsheer heeft de Advocaat-Generaal Machielse op de rolzitting van 30 september 2003 een conclusie genomen, welke ertoe strekt dat de Hoge Raad de gelegenheid biedt alsnog de in art. 435, eerste lid, Sv bedoelde aanzegging te doen uitreiken door middel van een rechtshulpverzoek aan de Turkse autoriteiten.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1.
Aan de verdachte is de in art. 435, eerste lid, Sv bedoelde aanzegging per post toegestuurd aan het eertijds door hem opgegeven adres in Turkije, zulks overeenkomstig het bepaalde in art. 588, tweede lid, Sv
2.2.
Onder meer ingeval het twijfelachtig is of een verdachte in het buitenland woont op het door hem opgegeven adres kan het openbaar ministerie "door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie" (art. 588, tweede lid, Sv), derhalve door middel van een rechtshulpverzoek, de uitreiking van een dagvaarding of aanzegging bewerkstelligen.
2.3.
In aanmerking genomen dat op de verdachte de verplichting rust binnen een termijn van twee maanden na de uitreiking van de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv door een raadsman een schriftuur met middelen van cassatie te doen indienen, bij gebreke waarvan de verdachte in zijn cassatieberoep niet-ontvankelijk is en dit beroep dus niet in behandeling kan worden genomen en voorts dat naar het oordeel van de rolraadsheer in het onderhavige geval niet met voldoende zekerheid vaststaat dat de verdachte in Turkije woont aan het door hem opgegeven adres, is er aanleiding te bepalen dat opnieuw een aanzegging als vorenbedoeld aan de verdachte wordt uitgereikt. Het komt aangewezen voor dat de Procureur-Generaal tot de Turkse autoriteiten een desbetreffend rechtshulpverzoek richt.
Het voorgaande brengt mee dat ook de mededeling van de rechtsdag als bedoeld in art. 436, tweede lid, Sv te dezen is vervallen.
3. Beslissing
De Tweede Enkelvoudige Kamer van de Hoge Raad:
Verzoekt de Procureur-Generaal de aanzegging van art. 435, eerste lid, Sv in deze zaak door middel van een rechtshulpverzoek aan de autoriteiten van Turkije aan de verdachte te doen uitreiken;
Voert de zaak in verband daarmee van de rol.
Deze rolbeslissing is gewezen door de president W.E. Haak in bijzijn van de griffier S.P. Bakker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2003.