NJ 2004, 7
Beroep op verontschuldigbare dwaling ten aanzien van de wederrechtelijkheid in licht civiel vonnis.
HR 16-09-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF5690
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 september 2003
- Magistraten
W.J.M. Davids, J.P. Balkema, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, E.J. Numann
- Zaaknummer
01466/02
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AF5690
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF5690, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑09‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF5690, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑09‑2003
- Wetingang
Essentie
Verdachte, een notaris, is veroordeeld wegens verduistering omdat hij in strijd met de instructies van de bank die hem gelden had verstrekt (de BHW), die gelden heeft afgegeven zonder zekerheidstelling. Zijn verweer dat hij verontschuldigbaar heeft gedwaald ten aanzien van de wederrechtelijkheid van zijn handelingen omdat hij heeft gehandeld overeenkomstig andere instructies die hij heeft ontvangen van BSL, volgens verdachte de vertegenwoordiger van de BHW in Nederland, heeft het Hof verworpen omdat het Hof die stelling ongeloofwaardig achtte. Die motivering is toereikend ook al heeft verdachte zich beroepen op een civiel vonnis tussen verdachte en BHW, waarin ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.