HR, 17-06-2003, nr. 01872/02
ECLI:NL:HR:2003:AF7923
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17-06-2003
- Zaaknummer
01872/02
- LJN
AF7923
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2003:AF7923, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑06‑2003
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2003:AF7923
ECLI:NL:HR:2003:AF7923, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑06‑2003; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2003:AF7923
Conclusie 17‑06‑2003
Inhoudsindicatie
Het Hof heeft t.a.v. de bewezenverklaarde oplichting (meermalen gepleegd) de openbaarmaking van de uitspraak gelast op een door het OM te bepalen tijdstip in alle edities van het Noordhollands Dagblad en heeft de kosten van de openbaarmaking geschat op een bedrag van € 1350,-- (inclusief BTW). Het Hof heeft echter verzuimd ex art. 36.3 jo. art. 24c Sr een bevel tot vervangende hechtenis te geven en art. 24c Sr te vermelden als wettelijk voorschrift waarop de strafoplegging mede is gegrond. HR vernietigt in zoverre en beveelt vervangende hechtenis bij gebreke van betaling of verhaal van de door het Hof geschatte kosten van openbaarmaking.
Nr. 01872/02
Mr Wortel
Zitting: 15 april 2003
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Verzoeker is door het Gerechtshof te Amsterdam wegens 1. "oplichting, meermalen gepleegd", 2."medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd en in strijd met de waarheid een opgave doen of enig gegeven verzwijgen, met het oogmerk om aldus voor zichzelf bijstand te behouden, meermalen gepleegd" en 5 "verduistering" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, alsmede ten aanzien van feit 1 tot de bijkomende straf van openbaarmaking van de uitspraak. Daarnaast heeft het Hof de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen alsmede schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, een en ander zoals in het arrest omschreven.
2. Namens verzoeker heeft mr. R.J. Wortelboer, advocaat te Alkmaar, één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel klaagt erover dat het Hof bij de oplegging van de bijkomende straf van openbaarmaking van zijn uitspraak, heeft verzuimd te bepalen hoeveel dagen vervangende hechtenis ten uitvoer dienen te worden gelegd in geval de veroordeelde de door het Hof geschatte kosten van openbaarmaking niet voldoet.
4. Het Hof heeft in het dictum van de bestreden uitspraak bepaald dat die uitspraak, voor zover betrekking hebbend op het onder 1 bewezenverklaarde feit, op kosten van verzoeker openbaar moet worden gemaakt. Daarbij heeft het Hof, conform het bepaalde in art. 36, tweede lid Sr, een schatting van de met openbaarmaking gemoeide kosten (€ 1.350,=) gemaakt. Het Hof heeft echter niet, zoals art. 36, derde lid in verbinding met artikel 24c Sr voorschrijft, bepaald hoeveel dagen vervangende hechtenis ten uitvoer gelegd kunnen worden in het geval verzoeker de kosten niet betaalt en ook verhaal niet mogelijk is.
5. In het belang van een doeltreffende rechtshandhaving ga ik er aan voorbij dat verzoeker bij de klacht, hoezeer die op zichzelf beschouwd terecht is opgeworpen, geen rechtens te respecteren belang kan hebben. Het verzuim kan de Hoge Raad eenvoudig herstellen, aangezien in art. 24c, derde lid, Sr is vastgelegd wat de maatstaf moet zijn bij het bepalen van het aantal dagen vervangende hechtenis, vgl. HR NJ 1987, 493. Met toepassing van art. 24c, derde lid, Sr - voor elke volle € 25 niet meer dan één dag hechtenis - moet het aantal dagen vervangende hechtenis worden bepaald op 54. Daarbij zal de Hoge Raad voorts kunnen bepalen dat de opgelegde straf mede op deze wettelijke bepaling is gegrond.
6. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen. Deze conclusie strekt ertoe dat de bestreden uitspraak zal worden vernietigd, doch alleen voor zover daarbij is verzuimd art. 24c Sr aan te halen en toe te passen ten aanzien van de bijkomende straf van openbaarmaking van de uitspraak, dat zal worden bepaald dat bij gebreke van betaling en verhaal van de door het Hof vastgestelde kosten van die openbaarmaking 54 dagen vervangende hechtenis ten uitvoer gelegd zullen kunnen worden, en het beroep voor het overige zal worden verworpen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
Uitspraak 17‑06‑2003
Inhoudsindicatie
Het Hof heeft t.a.v. de bewezenverklaarde oplichting (meermalen gepleegd) de openbaarmaking van de uitspraak gelast op een door het OM te bepalen tijdstip in alle edities van het Noordhollands Dagblad en heeft de kosten van de openbaarmaking geschat op een bedrag van € 1350,-- (inclusief BTW). Het Hof heeft echter verzuimd ex art. 36.3 jo. art. 24c Sr een bevel tot vervangende hechtenis te geven en art. 24c Sr te vermelden als wettelijk voorschrift waarop de strafoplegging mede is gegrond. HR vernietigt in zoverre en beveelt vervangende hechtenis bij gebreke van betaling of verhaal van de door het Hof geschatte kosten van openbaarmaking.
17 juni 2003
Strafkamer
nr. 01872/02
EW/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 4 februari 2002, nummer 23/002659-01, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Alkmaar van 31 juli 2001, voorzover aan 's Hofs oordeel onderworpen, - de verdachte ter zake van 1. "oplichting, meermalen gepleegd", 2. "medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd" en "in strijd met de waarheid een opgave doen of enig gegeven verzwijgen, met het oogmerk om aldus voor zichzelf bijstand te behouden, meermalen gepleegd" en 5. "verduistering" veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf met ten aanzien van feit 1 de bijkomende straf van openbaarmaking van de uitspraak. Voorts heeft het Hof de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd een en ander als in het arrest vermeld.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Wortelboer, advocaat te Alkmaar, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak doch uitsluitend voorzover het Hof heeft verzuimd art. 24c Sr aan te halen en toe te passen ten aanzien van de bijkomende straf van openbaarmaking van de uitspraak, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de door het Hof vastgestelde kosten van die openbaarmaking 54 dagen vervangende hechtenis ten uitvoer zullen kunnen worden gelegd, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof bij de oplegging van de bijkomende straf van openbaarmaking van de uitspraak heeft verzuimd de duur van de vervangende hechtenis te bepalen.
3.2. Het Hof heeft ten aanzien van de onder 1 bewezenverklaarde oplichting (meermalen gepleegd) de openbaarmaking van de uitspraak gelast op een door het Openbaar Ministerie te bepalen tijdstip in alle edities van het Noordhollands Dagblad en heeft de kosten van de openbaarmaking geschat op een bedrag van € 1350,-- (inclusief BTW). Het Hof heeft echter verzuimd overeenkomstig art. 36, derde lid, in verbinding met art. 24c Sr een bevel tot vervangende hechtenis te geven en art. 24c Sr te vermelden als wettelijk voorschrift waarop de strafoplegging mede is gegrond.
3.3. Het middel is dus terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voorzover het Hof bij de oplegging van de bijkomende straf van openbaarmaking van de uitspraak heeft verzuimd een bevel tot toepassing van vervangende hechtenis te geven en art. 24c Sr aan te halen;
Beveelt dat het door het Hof geschatte bedrag ter zake van de kosten van de openbaarmaking van de uitspraak bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van 27 dagen;
Verstaat dat de opgelegde straf mede is gegrond op art. 24c Sr;
Verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en B.C. de Savornin Lohman, in bijzijn van de waarnemend-griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 17 juni 2003.