NJ 2003, 332
Ontneming en de gemachtigde raadsman.
HR 08-04-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF5094
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 april 2003
- Magistraten
Bleichrodt, Balkema, Van Schendel
- Zaaknummer
01415/02P
- Conclusie
A-G: Wortel
- LJN
AF5094
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF5094, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑04‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF5094, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑04‑2003
- Wetingang
Sv art. 279
Essentie
Ook in ontnemingszaken is de raadsman niet bevoegd het woord ter verdediging te voeren, indien de raadsman daartoe niet bepaaldelijk was gemachtigd, en is het Hof niet gehouden op een ter zitting gevoerd verweer een met redenen omklede beslissing te geven.
Uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 11 april 2002, nummer 24/000494–00, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van J.A. R., adv. mr. R.P. Snorn, te Heerenveen.
Hof:
Uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep de betrokkene de verplichting opgelegd tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.