HR, 06-11-2001, nr. 03333/00
ECLI:NL:HR:2001:AD4430
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
06-11-2001
- Zaaknummer
03333/00
- Conclusie
Mr Jörg
- LJN
AD4430
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2001:AD4430, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑11‑2001
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2001:AD4430
ECLI:NL:HR:2001:AD4430, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑11‑2001; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2001:AD4430
- Wetingang
art. 69 Wetboek van Strafrecht
- Vindplaatsen
Conclusie 06‑11‑2001
Mr Jörg
Partij(en)
Nr. 03333/00
Mr Jörg
Zitting: 25 september 2001
Conclusie inzake
[verzoekster=verdachte]
1.
Verzoekster is door het gerechtshof te 's-Gravenhage wegens "aan haar schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt" veroordeeld tot één maand gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met onttrekking aan het verkeer van een hond, vuilnisbakkenras, kleur: bruin, genaamd 'Bobby'.
2.
Namens verzoekster heeft mr. A.P. Visser, advocaat te 's-Gravenhage, drie middelen van cassatie voorgesteld bij een op 14 februari 2001 bij de Hoge Raad ingekomen schriftuur.
3.
Per brief van 27 augustus 2001 heeft mr. A.P. Visser medegedeeld dat verzoekster op 23 januari 2001 is komen te overlijden. Naar aanleiding van dit schrijven is vanwege de strafadministratie van de Hoge Raad bij de gemeente [...] een "akte overlijden" opgevraagd.
4.
Blijkens een door de gemeente [...] overgelegd, door een ambtenaar van de burgerlijke stand van die gemeente gewaarmerkt, afschrift van een "akte van overlijden" van 3 september 2001 is verzoekster op 23 januari 2001 aldaar overleden. Ingevolge art. 69 Sr is daarom in deze zaak het recht tot strafvordering vervallen.
5.
Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft in hoger beroep, naast de veroordeling van verzoekster, de onttrekking aan het verkeer van een hond genaamd 'Bobby' uitgesproken op de grond dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Tegen de achtergrond van HR 26 mei 1998, NJ 1998, 873 moet worden geoordeeld dat het verval van het recht tot strafvordering door de dood van verzoekster zich mede uitstrekt tot de uitgesproken onttrekking aan het verkeer van 'Bobby'.
6.
Wel dient te worden opgemerkt dat op vordering van het openbaar ministerie bij een afzonderlijke rechterlijke beschikking (wederom) de onttrekking aan het verkeer kan worden bevolen op grond van art. 36b, eerste lid sub 4, Sr. Gezien de motivering van het hof van de onttrekking aan het verkeer lijkt zo'n vordering op het eerste gezicht niet voor de hand te liggen. Het hof heeft immers overwogen dat het feit dat verzoekster tot onvoldoende controle over de hond in staat was, de reden vormde voor de onttrekking aan het verkeer.
7.
Gezien het bovenstaande kom ik thans niet meer aan de bespreking van voorgestelde middelen toe.
8.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak behoudens voorzover daarbij het vonnis van de rechtbank is vernietigd en tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG
Uitspraak 06‑11‑2001
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
6 november 2001
Strafkamer
nr. 03333/00
LR/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 juni 2000, nummer 22/002508-99, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1940, ten tijde van de bestreden uitspraak wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 19 oktober 1999 - de verdachte ter zake van "aan haar schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt" veroordeeld tot één maand gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proef-tijd van twee jaren, met onttrekking aan het verkeer zoals in het arrest omschreven.
2.Geding. in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.P. Visser, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zal vernietigen, behoudens voorzover daarbij het vonnis van de Rechtbank is vernietigd, en de Officier van Justitie niet-ontvankelijk zal verklaren in de vervolging.
3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
- 3.1.
Blijkens een aan de Hoge Raad overgelegd, door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente
[...] gewaarmerkt afschrift van een akte van de burgerlijke stand van die gemeente van 3 september 2001, is de verdachte op 23 januari 2001 aldaar overleden. Daarom is volgens art. 69 Sr in deze zaak het recht tot strafvordering vervallen.
- 3.2.
Blijkens het bestreden arrest betreft de hiervoor onder 1 vermelde onttrekking aan het verkeer "een hond, vuilnisbakkenras, kleur: bruin, genaamd Bobby". Het Hof heeft deze maatregel uitgesproken
"aangezien met betrekking tot dit voorwerp het strafbare feit is begaan en het ongecontroleerde - blijkens het bewezenverklaarde is verdachte niet tot voldoende controle over de hond in staat - bezit
ervan in strijd is met de wet."
- 3.3.
Nu de onttrekking is uitgesproken in het kader van de strafvervolging, brengt het overlijden van de verdachte mee dat het recht tot strafvordering tevens is vervallen voorzover dit heeft geleid tot voormelde onttrekking. Daarbij verdient opmerking dat het overlijden van de verdachte niet in de weg staat aan de indiening van een vordering tot onttrekking aan het verkeer zoals bedoeld in art. 36b, eerste lid aanhef en onder 4°, Sr, waarop een afzonderlijke rechterlijke beschikking wordt gegeven.
4.Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, behalve voorzover daarbij het vonnis van de Rechtbank is vernietigd, de middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
5.Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak behalve voorzover daarbij het vonnis van de Rechtbank is vernietigd;
Verklaart de Officier van Justitie alsnog niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de waarnemend-griffier W.J.V. Spek, en uitgesproken op 6 november 2001.