NJ 1999, 207
Onvoldoende bewijs verder vervoer in Nederland ingevoerde en inbeslaggenomen cocaïne
HR 15-12-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1300
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 december 1998
- Magistraten
Haak, Koster, Schipper, Corstens, Aaftink
- Zaaknummer
109014
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
ZD1300
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:ZD1300, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑12‑1998
- Wetingang
Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 3; Opiumwet art. 2 lid 1 onder a
Essentie
Nu het hof heeft vastgesteld dat de politie in een partij kokosnoten 63 zakjes met een netto gewicht van 19,7 kilogram cocaïne heeft aangetroffen, is bewezenverklaring dat verdachte handelingen gericht op het verdere vervoer van 19,7 kilogram cocaïne heeft verricht door een maand later kokosnoten in een bestelwagen te laden zonder nadere motivering, waaruit kan volgen dat in die kokosnoten nog cocaïne aanwezig was, onbegrijpelijk.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 6 oktober 1997 in de strafzaak tegen R.S.B., te Amsterdam, ten tijde van de bestreden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.