NJ 1996, 323
Enkele feit dat verdachte achter stuur van auto zat en motor had gestart rechtvaardigt niet verdenking dat hij bestuurder was cfm. 33a lid WVW.
HR 09-01-1996, ECLI:NL:PHR:1996:AC0713
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 januari 1996
- Magistraten
Hermans, Beekhuis, Davids, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Schipper, Fokkens
- Zaaknummer
101263
- LJN
AC0713
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AC0713, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑01‑1996
ECLI:NL:PHR:1996:AC0713, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑01‑1996
- Wetingang
WVW art. 1; WVW art. 33a lid 1
Essentie
Het enkele feit dat verdachte achter het stuur van een auto zat en de motor had gestart rechtvaardigt niet de verdenking dat hij bestuurder was cfm. art. 33a lid 1 WVW.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie van R.S.K.T., te 's-Gravenhage, adv. mr. R.M. Köhne te Voorburg.
Hof:
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de verdachte niet gereden heeft.
Dientengevolge kan er ook geen reële verdenking zijn gerezen dat de verdachte als bestuurder van een voertuig zou hebben gehandeld in strijd met artikel 26 van de Wegenverkeerswet, zodat niet is voldaan aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.