NJ 1995, 622
Nadat op grond conservatoir beslag was gelegd, is grond van die percelen afgegraven en vervoerd; de afgegraven grond bleef in de macht van de beslagene / geen rechtsregel brengt mee dat in zo'n geval de afgegraven grond nog valt onder het op de percelen gelegde beslag / 198 Sr beoogt niet de belangen van de beslaglegger te beschermen, doch strekt tot eerbiediging van een daad van het openbaar gezag
HR 30-05-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD0176
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 mei 1995
- Magistraten
Haak, Mout, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Fokkens
- Zaaknummer
99446
- LJN
ZD0176
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZD0176, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑05‑1995
- Wetingang
Sr art. 198
Essentie
1. Nadat op percelen grond conservatoir beslag was gelegd, is in opdracht van verdachte (directeur van de beslagene) grond van die percelen afgegraven en vervoerd; de afgegraven grond bleef in de macht van de beslagene. Geen rechtsregel brengt mee dat in zo'n geval de afgegraven grond nog valt onder het op de percelen gelegde beslag. 2. Voor onttrekking aan het beslag cfm. art. 198 Sr is niet relevant of de beslaglegger door de gedraging van de beslagene wordt benadeeld of bevoordeeld; art. 198 Sr beoogt niet de belangen van de beslaglegger te beschermen, doch strekt tot eerbiediging van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.