NJ 1995, 373:Geen beslissing op verweer dat geen sprake is van ‘onder zich hebben’ van aan verdachte onbekende geldbedragen in cassettes; toch geen nietigheid

NJ 1995, 373

Geen beslissing op verweer dat geen sprake is van ‘onder zich hebben’ van aan verdachte onbekende geldbedragen in cassettes; toch geen nietigheid

Documentgegevens:

HR 17-01-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD1106

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 17 januari 1995
Magistraten: Hermans, Mout, Keijzer, Bleichrodt, Schipper, Fokkens
Zaaknummer: 98247
LJN: ZD1106
Vakgebied(en): Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1995:ZD1106, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑01‑1995
Wetingang: Sr art. 321; Sv art. 358 lid 3; RO art. 99 lid 1 onder 1°

Essentie

Geen beslissing op verweer dat geen sprake is van ‘onder zich hebben’ cfm. art. 321 en 322 Sr van aan de verdachte onbekende geldbedragen in cassettes; toch geen nietigheid.

Voorgaande uitspraak

Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 22 november 1993 in de strafzaak tegen H.H. de V., te Enschede, adv. mr. B.J. van Beek te Enschede.

Hof:

Uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Almelo van 18 februari 1993 — de verdachte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.