NJ 1993, 533
‘bijzondere geneeskundige redenen’ (in 33a lid 3 WVW) deze kunnen zich niet alleen voordoen wanneer verdachte op medische gronden niet in staat is om te blazen
HR 19-01-1993, ECLI:NL:PHR:1993:AD1813
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 januari 1993
- Magistraten
Haak, Mout, Bleichrodt, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster, Leijten
- Zaaknummer
93241
- LJN
AD1813
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:AD1813, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑01‑1993
ECLI:NL:PHR:1993:AD1813, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑01‑1993
- Wetingang
WVW art. 33a lid 3
Essentie
Geen onjuiste opvatting omtrent ‘bijzondere geneeskundige redenen’ cfm. art. 33a lid 3 WVW. De opvatting dat deze zich slechts kunnen voordoen wanneer verdachte op medische gronden niet in staat is om te blazen, vindt geen steun in het recht 1.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 6 jan. 1992 in de strafzaak tegen H.M., te Meeden, adv. mr. J.C.M. Silvius te Winschoten.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 6 jan. 1992 in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.