NJ 1993, 6
HR, 23-06-1992, nr. 91531
HR 23-06-1992, ECLI:NL:HR:1992:AD1701
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 juni 1992
- Magistraten
Bronkhorst, Beekhuis, Keijzer, Govaerts, Koster, Meijers
- Zaaknummer
91531
- LJN
AD1701
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:AD1701, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑06‑1992
ECLI:NL:PHR:1992:AD1701, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑03‑1992
- Wetingang
Sv art. 332; Sv art. 413 lid 2; Sv art. 435 lid 1
Essentie
1. De vordering van de beledigde partij vererft.
2. Indien de beledigde partij na voeging overlijdt moet de kennisgeving cfm. art. 435 lid 1 Sv aan de erven geschieden. Verzuim daarvan heeft in casu geen gevolg, nu de erven bij een middel — dat zich tot een rechtspunt met betrekking tot de vordering moet beperken — geen belang hebben, aangezien de vordering van de beledigde partij integraal is toegewezen.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 14 maart 1991 alsmede tegen alle op de terechtzitting van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.