NJ 1991, 695
HR, 14-05-1991, nr. 89257: Onpartijdige zittingsrechter
HR 14-05-1991, ECLI:NL:PHR:1991:AC3597, m.nt. A.C. 't Hart (Onpartijdige zittingsrechter)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 mei 1991
- Magistraten
Bronkhorst, Beekhuis, Keijzer, Govaerts, Neleman
- Zaaknummer
89257
- Conclusie
A-G Leijten
- Noot
A.C. 't Hart
- LJN
AC3597
- Roepnaam
Onpartijdige zittingsrechter
- JCDI
JCDI:ADS160659:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:AC3597, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑05‑1991
ECLI:NL:PHR:1991:AC3597, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑05‑1991
- Wetingang
Sv art. 181 lid 2; Sv art. 256 lid 2; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
1. ‘Impartial tribunal’ conform art. 6 lid 1 EVRM (Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden). In het algemeen tast de enkele betrokkenheid van de rechter bij beslissingen over de voorlopige hechtenis zijn onpartijdigheid niet aan.
2. Een bij een gerechtelijk vooronderzoek begaan vormverzuim als waarvan i.c. volgens het middel sprake is (feiten niet conform art. 181 lid 2 Sv omschreven) kan na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting — bijzondere omstandigheden waaromtrent niets is gesteld of gebleken daargelaten — niet meer tot nietigheid leiden.
Voorgaande uitspraak
Arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.