NJ 1991, 298
HR, 02-10-1990, nr. 2602
HR 02-10-1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC8210, m.nt. Th.W. van Veen
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 oktober 1990
- Magistraten
Bronkhorst, Neleman, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Leijten
- Zaaknummer
2602
- Noot
Th.W. van Veen
- LJN
ZC8210
- JCDI
JCDI:ADS65685:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:ZC8210, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑10‑1990
- Wetingang
Vw art. 40; Vw art. 41; EVRM art. 5 lid 3; EVRM art. 5 lid 4
Essentie
's Hofs oordeel dat het verzoek tot opheffing van de vreemdelingenbewaring binnen de termijn van art. 5 lid 4 EVRM (Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden) is behandeld is niet onbegrijpelijk en geeft geen blijk van een verkeerde rechtsopvatting.
Voorgaande uitspraak
Beschikking in raadkamer op het beroep in cassatie tegen een beschikking van het Hof 's-Hertogenbosch van 23 april 1990 op een verzoek als bedoeld in art. 40 eerste lid en een verzoek als bedoeld in art. 42 tweede lid Vreemdelingenwet, ingediend door I.K.
Hoge ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.