NJ 1969, 142
HR, 05-11-1968
HR 05-11-1968, ECLI:NL:PHR:1968:AB3861
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 november 1968
- Magistraten
Feber, Kazemier, Eijssen, De Meijere, Ras
- Zaaknummer
[1968-11-05/NJ_52040]
- LJN
AB3861
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1968:AB3861, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑11‑1968
ECLI:NL:PHR:1968:AB3861, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑11‑1968
- Wetingang
RVV art. 33; RVV art. 34; RVV art. 35; RVV art. 36; RVV art. 37; RVV art. 38; RVV art. 39; Sv art. 430
Essentie
‘Inhalen’ in de zin van de artt. 33–39 RVV. Zuivere vrijspraak.
Samenvatting
Een geparkeerde auto, die niet aan het verkeer deelneemt en met betrekking tot welke niet sprake kan zijn van een ‘weggebruiker’ in de zin van art. 2 RVV kan niet worden ‘ingehaald’ in de zin van de artt. 33–39 RVV. Uit het voorgaande volgt, dat de Rb. niet aan de in de t.l.l. voorkomende term ‘inhalen’ — welke term geacht moet worden aldaar te zijn gebezigd in dezelfde zin als die, welke aan deze term toekomt in de artt. 33–39 RVV — een uitlegging heeft gegeven, welke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.