NJ 1967, 173
HR, 06-12-1966
HR 06-12-1966, ECLI:NL:PHR:1966:AB3975
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 december 1966
- Magistraten
Feber, Kazemier, Eijssen, Moons, Ras
- Zaaknummer
[1966-12-06/NJ_51141]
- LJN
AB3975
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AB3975, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑12‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AB3975, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑12‑1966
- Wetingang
Essentie
Slot van het telastegelegde kon mede in feitelijke zin worden verstaan. Zuivere vrijspraak. Niet voeren van verlichting aan een wagen bij dichte mist bij dag.
Samenvatting
Uit de aangehaalde overwegingen van de Rb. moet worden afgeleid, dat zij evenbedoeld slot van het telastegelegde (luidende: door welke bovenomschreven wijze van rijden van hem, verd., alstoen aldaar de veiligheid op de weg in gevaar werd gebracht, althans, naar redelijkerwijze was aan te nemen, in gevaar kon worden gebracht, Red.) mede in feitelijke zin heeft verstaan. Deze uitlegging van de t.l.l. strijdt niet met de bewoordingen van de t.l.l. en moet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.