NJ 1966, 385
HR, 01-03-1966
HR 01-03-1966, ECLI:NL:PHR:1966:AB3374, m.nt. A.L.M. van Berckel
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 maart 1966
- Magistraten
Feber, Westerouen Van Meeteren, Loeff, Eijssen, De Meijere
- Zaaknummer
[1966-03-01/NJ_50843]
- Noot
A.L.M. van Berckel
- LJN
AB3374
- JCDI
JCDI:ADS117151:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1966:AB3374, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑03‑1966
ECLI:NL:PHR:1966:AB3374, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑03‑1966
- Wetingang
Sv art. 359; Sv art. 425
Essentie
Vonnis van Rb. bevat niet het tenlastegelegde, nu de Rb. de verwijzing naar de dagv. in de aantekening van het mondeling vonnis van de Ktr. niet mocht gelijkstellen met de inhoud van dat stuk.
Samenvatting
Ambtshalve: Het bestreden vonnis moet, nu daarbij het vonnis van de Ktr. is vernietigd en opnieuw recht is gedaan t.a.v. de bewezenverklaring, ingevolge art. 359 Sv., ten deze toepasselijk ingevolge de artt. 415 en 425 Sv., op straffe van nietigheid het telastelegde bevatten. Het bestreden vonnis voldoet niet aan deze eis. De Rb. toch overweegt wel, dat zij uit het vernietigde vonnis ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.