NJB 2015/1689
Bestanddeel ‘ontuchtige handelingen’ art. 246 Sr: als zodanig kan gelden het in een winkel geven van een klap tegen de bil en het tegelijkertijd zeggen ‘hé schatje’
HR 15-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2578
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 september 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
14/04307
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2578, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑09‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1768, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2015
- Wetingang
(Sr art. 246)
Essentie
Bestanddeel ‘ontuchtige handelingen’ art. 246 Sr: als zodanig kan gelden het in een winkel geven van een klap tegen de bil en het tegelijkertijd zeggen ‘hé schatje’
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ‘door een feitelijkheid [betrokkene 1] heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handelingen, immers heeft hij [betrokkene 1] door [betrokkene 1] onverhoeds een klap tegen de bil te geven gedwongen te dulden dat [betrokkene 1] bij de bil werd aangeraakt.’
Het door het hof in zoverre bevestigde vonnis van de Politierechter houdt onder meer in: ‘De politierechter is uit de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.