Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/980
Herziening. De HR wijst de aanvraag af omdat uit de stukken voortvloeit dat de voorlopige hechtenis van aanvrager geschorst is geweest in de genoemde periode en dat hij — anders dan in de aanvraag is aangevoerd — in die periode niet uit hoofde van de desbetreffende zaak in een penitentiaire inrichting verbleef.
HR 10-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1309
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 september 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, J.C.A.M. Claassens, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/00002
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1309, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑09‑2019
Essentie
Herziening. De HR wijst de aanvraag af omdat uit de stukken voortvloeit dat de voorlopige hechtenis van aanvrager geschorst is geweest in de genoemde periode en dat hij — anders dan in de aanvraag is aangevoerd — in die periode niet uit hoofde van de desbetreffende zaak in een penitentiaire inrichting verbleef.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/00002
Datum 10 september 2019
ARREST
op een aanvraag tot herziening van – naar de Hoge Raad begrijpt – een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 maart 2004, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.