Einde inhoudsopgave
Artikel 6 EVRM en de civiele procedure (BPP nr. 10) 2008/
Verhandeling
Mr. P. Smits, datum 06-03-2008
- Datum
06-03-2008
- Auteur
Mr. P. Smits
- JCDI
JCDI:ADS304904:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
EHRM 30 november 1987, H/België, serie A, vol 127-b. Heringa, Schokkenbroek en Van der Velde EVRM R&C(2004), aant. 3.6.5, p. 12, stellen evenwel dat het Hof nog niet heeft vereist dat er nationaalrechtelijk een wrakingsprocedure dient te bestaan in die gevallen dat twijfels bestaan over de onpartijdigheid van een rechter.
Zie MvT, Kamerstukken II 199912000, 26 855, nr. 3, p. 21-22. Onder het oude recht bestond hier nog wel onduidelijkheid over.
Rapport Integriteit Rechterlijke Macht (1996) door de Stichting WORM. Zie in reactie daarop o.m. M.FJ.M. de Werd, 'Verontruste burgers over de integriteit van de rechterlijke macht', Trema 1997, p. 101-105, en N.C. Burhoven Jaspers, 'De rechterlijke macht: een gilde op drift!', AA 1997, p. 149-150.
Te vermelden zijn onder meer H.W. Wiersma, 'Wraking van de rechter? Bij voorkeur niet', NJ B2001, p. 1835-1842, en V. Mak, 'Wraking van de rechter', TCR 2001, p. 11-15. In 1999 stelde de Arnhemse rechtbank een 'verschoningshandleiding' op welke voor de NVvR en de NOVA aanleiding waren tot een symposium 'Voorkoming van schijn van partijdigheid' in 2000, dat uiteindelijk leidde tot een verdere opdracht aan het WODC tot het opstellen van een rapport over dit onderwerp (WODC 2002, 199). Voor een korte beschrijving van dit WODC-rapport zie men NJ B 2002, p. 1441-1443. Voorts heeft Trema in januari 2002 een uitgebreide Special uitgegeven onder de titel 'Wie bewaakt de bewakers?' De geïnteresseerde lezer zij verwezen naar de (vele) bijdragen daarin.
Kuijer (2002), p. 2089-2093.
Voor de objectieve onpartijdigheid heeft het Europees Hof ten slotte ooit in aanmerking genomen of er in de betreffende procedure een wrakingsregeling is opgenomen.1 Zoals hiervoor reeds vermeld, is voor het Nederlands burgerlijk proces een wrakingsregeling opgenomen in de vierde afdeling van Boek 1 Rv. Door deze plaatsing is het bepaalde in deze afdeling van toepassing op de rechtspleging in reguliere dagvaardingsprocedures, alsmede op de rechtspleging in reguliere verzoekschriftprocedures, en dit een en ander zowel in eerste aanleg als in hoger beroep en cassatie.2
Het wrakingsinstrument mag zich sinds enige jaren in een vernieuwde belangstelling verheugen. Die belangstelling is aangezwengeld in 1996 toen enkele 'verontruste burgers' de integriteit van de Nederlandse rechterlijke macht in twijfel trokken en dat lieten doorklinken in een rapport.3 De wraking van rechters en de keerzijde daarvan - de verschoning van dezen - zijn daardoor uitgebreid onder de loupe genomen in de vorm van artikelen, handleidingen, een symposium en ten slotte (wederom) een rapport, ditmaal van het WODC.4 De resultaten van dit laatste rapport zijn besproken door Kuijer, mede in het licht van (de Europese rechtspraak rondom) art. 6 EVRM.5