Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 508/2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006, (EG) nr. 791/2007 en (EU) nr. 1255/2011
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2014
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 149 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 508/2014)
- Inwerkingtreding
21-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 149 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 508/2014)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42, artikel 43, lid 2, artikel 91, lid 1, artikel 100, lid 2, artikel 173, lid 3, artikelen 175 en 188, artikel 192, lid 1, artikel 194, lid 2, artikel 195, lid 2, en artikel 349,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De Commissie heeft in haar mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 13 juli 2011, getiteld ‘Hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid’, de mogelijke uitdagingen en doelstellingen voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (‘GVB’) in de periode na 2013 uiteengezet en daarbij aangegeven welke richting het GVB in die periode mogelijk zal uitgaan. Tegen de achtergrond van het debat dat volgde op de bekendmaking van die mededeling werd het GVB hervormd door middel van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4). De hervorming van het GVB heeft betrekking op alle belangrijke elementen van het GVB, inclusief de financiële aspecten ervan. Om de doelstellingen van die hervorming te kunnen verwezenlijken, is het aangewezen om Verordening (EG) nr. 2328/2003 van de Raad (5), Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad (6), Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad (7) en Verordening (EG) nr. 791/2007 van de Raad (8) in te trekken, en om deze verordeningen te vervangen door deze verordening.
Aangezien alles wat met de Europese zeeën en oceanen te maken heeft, met elkaar verbonden is, moet op grond van onderhavige verordening steun worden verleend voor de verdere ontwikkeling van het geïntegreerd maritiem beleid (GMB), als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (9).
- (2)
Het toepassingsgebied van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) moet GVB-steun omvatten voor de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee, het beheer van de visserijtakken en de vloten die dergelijke rijkdommen exploiteren, de biologische zoetwaterrijkdommen en de aquacultuur, alsmede voor de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten voor zover deze activiteiten worden uitgeoefend op het grondgebied van de lidstaten, door Unievissersvaartuigen of door onderdanen van de lidstaten, onverminderd de primaire verantwoordelijkheid van de vlaggenstaat en de bepalingen indachtig van artikel 117 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 (10) (UNCLOS).
- (3)
Het GVB kan slechts slagen indien een doeltreffend controle-, inspectie- en handhavingssysteem wordt toegepast, en indien zowel voor wetenschappelijk advies als voor uitvoerings- en controledoeleinden betrouwbare en volledige gegevens beschikbaar zijn. Het EFMZV moet dan ook ter ondersteuning van die maatregelen worden ingezet.
- (4)
Het toepassingsgebied van het EFMZV moet de steun omvatten die in het kader van het GMB wordt toegewezen voor de ontwikkeling en uitvoering van gecoördineerde besluitvorming en gecoördineerde concrete acties inzake zeeën, oceanen, kustgebieden en maritieme sectoren welke een aanvulling vormen op de verschillende beleidsgebieden van de Unie die zijdelings gevolgen hebben voor deze gebieden en deze sectoren, zoals het GVB en het EU-beleid inzake vervoer, industrie, territoriale cohesie, milieu, energie en toerisme. Coherentie en integratie moeten verzekerd zijn bij het beheer van de verschillende sectorale beleidslijnen in zeegebieden zoals de Oostzee, de Noordzee, de Keltische zeeën, de Golf van Biskaje en de Iberische kust, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.
- (5)
Begunstigden van het EFMZV, in de zin van artikel 2, punt 10), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (11), kunnen, wat het EFMZV betreft, marktdeelnemers in de zin van artikel 4, punt 30), van Verordening (EU) nr. 1380/2013, vissers of organisaties van vissers zijn, tenzij in onderhavige verordening anders wordt bepaald.
- (6)
Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van 17 juni 2010, waarbij de nieuwe strategie van de Unie voor banen en slimme, duurzame en inclusieve groei, gebaseerd op de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 met als titel ‘Europa 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei’ (‘Europa 2020-strategie’) is vastgesteld, moeten de Unie en de lidstaten werken aan slimme, duurzame en inclusieve groei en tegelijkertijd de harmonieuze ontwikkeling in de Unie bevorderen. Middelen moeten gericht worden ingezet voor de verwezenlijking van de doelstellingen en streefdoelen van de Europa 2020-strategie, in het bijzonder die welke verband houden met werkgelegenheid, klimaatverandering en duurzaamheid van energie, de armoedebestrijding en sociale insluiting, en voor de verbetering van de doeltreffendheid door resultaatgerichter te werk te gaan. De opname van het GMB in het nieuwe EFMZV draagt eveneens bij tot de voornaamste beleidsdoelstellingen in de Europa 2020-strategie, en is in overeenstemming met de algemene doelstellingen die in het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zijn verankerd, namelijk vergroting van de economische, sociale en territoriale cohesie.
- (7)
Om te garanderen dat het EFMZV bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, het GMB en de Europa 2020-strategie, moet worden ingezet op een beperkt aantal prioriteiten, zoals bevordering van een uit milieuoogpunt duurzame en hulpbronefficiënte, innovatieve, concurrerende en op kennis gebaseerde visserij en aquacultuur, bevordering van de uitvoering van het GVB, verbetering van de werkgelegenheid en de territoriale cohesie, bevordering van afzet en verwerking, alsmede bevordering van de uitvoering van het GMB.
- (8)
De Unie moet, in alle fasen van de uitvoering van het EFMZV, ernaar streven de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, alsmede discriminatie op basis van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid te voorkomen.
- (9)
De overkoepelende doelstelling van het GVB bestaat erin ervoor zorgen dat de visserij- en de aquacultuuractiviteiten bijdragen tot de totstandkoming van een ecologische omgeving die duurzaam op lange termijn is en de noodzakelijke premisse vormt voor economische en sociale ontwikkeling. Andere doelstellingen van het GVB zijn een hogere productiviteit, een billijke levensstandaard in de visserijsector en stabiele markten, en het moet de beschikbaarheid waarborgen van rijkdommen en voorraden die tegen een redelijke prijs beschikbaar zijn voor consumenten.
- (10)
Het is van het grootste belang dat milieuoverwegingen beter in aanmerking worden genomen in het GVB, dat moet bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen en streefdoelen van het milieubeleid en de Europa 2020-strategie van de Unie. Het GVB heeft ten doel om waar mogelijk in 2015 en uiterlijk in 2020 de levende biologische rijkdommen van de zee zo te exploiteren dat de visbestanden boven een niveau worden gebracht of behouden die de maximale duurzame opbrengst kunnen opleveren. In het kader van het GVB moeten bij de tenuitvoerlegging van het visserijbeheer de voorzorgsbenadering en de ecosysteemgerichte benadering worden gevolgd. Bijgevolg moet het EFMZV bijdragen tot de bescherming van het mariene milieu zoals bedoeld in Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad (12).
- (11)
Met de financiering van de GVB- en de GMB-uitgaven uit één fonds, het EFMZV, wordt tegemoetgekomen aan de noodzaak een en ander te vereenvoudigen en de integratie van deze twee beleidsgebieden te intensiveren. De uitbreiding van het systeem van gedeeld beheer naar verwerking en afzet — met inbegrip van compensatie voor de ultraperifere gebieden en activiteiten op het gebied van controle, gegevensverzameling en -beheer, en naar het GMB — moet bijdragen tot het vereenvoudigingen en verminderen van de administratieve belasting voor de Commissie en de lidstaten, alsook tot een coherentere en doeltreffendere steunverlening.
- (12)
De GVB- en de GMB-uitgaven moeten met Uniebegrotingsmiddelen worden gefinancierd uit één fonds, het EFMZV, dat hetzij direct, hetzij gedeeld met de lidstaten wordt beheerd. Met de lidstaten gedeeld beheer moet niet alleen op maatregelen ter ondersteuning van de visserij, de aquacultuur en door de eigen gemeenschap aangestuurde plaatselijke ontwikkeling worden toegepast, maar ook op verwerking en afzet, de compensatie voor de ultraperifere gebieden, activiteiten op het gebied van controle en gegevensverzameling en het GMB. Het directe beheer moet worden toegepast op wetenschappelijk advies, specifieke controle- en handhavingsmaatregelen, vrijwillige bijdragen aan de regionale organisaties voor visserijbeheer, adviesraden, marktonderzoek, concrete acties voor de uitvoering van het GMB en communicatieactiviteiten. Er moet worden gespecificeerd welke concrete acties uit het EFMZV kunnen worden gefinancierd.
- (13)
Wat de controle- en handhavingsmaatregelen betreft, moet een onderscheid worden gemaakt tussen de categorie maatregelen die wordt gecofinancierd onder gedeeld beheer, en de categorie maatregelen die wordt gecofinancierd onder direct beheer. Het is van cruciaal belang dat de financiële middelen voor controle en gegevensverzameling onder gedeeld beheer strikt worden afgebakend, en dat tegelijkertijd flexibiliteit tussen die twee categorieën maatregelen mogelijk is.
- (14)
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 mag de Unie slechts financiële steun in het kader van het EFMZV verlenen indien de lidstaten en de marktdeelnemers de GVB-voorschriften nakomen. Met deze voorwaarde wordt aangegeven dat de Unie overeenkomstig artikel 3 VWEU de taak heeft om in het algemeen belang in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid te zorgen voor de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee.
- (15)
De verwezenlijking van de GVB-doelstellingen zou op de helling komen te staan indien uit het EFMZV financiële steun van de Unie zou worden betaald aan marktdeelnemers die vooraf niet voldeden aan vereisten betreffende het algemeen belang van de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee. Daarom mogen door marktdeelnemers ingediende aanvragen slechts voor financiering in het kader van het EFMZV in aanmerking komen op voorwaarde dat de betrokken marktdeelnemers gedurende een bepaalde periode vóór de indiening van hun steunaanvraag geen ernstige inbreuk hebben gemaakt of een strafbaar feit of fraude hebben gepleegd en niet betrokken zijn geweest bij de exploitatie, het beheer of de eigendom van vissersvaartuigen die zijn opgenomen in de Unielijst van vaartuigen die onwettige, ongereglementeerde en niet-aangegeven visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen) of van vaartuigen die de vlag voerden van landen die als niet-meewerkende derde landen zijn aangemerkt zoals vastgelegd in deze verordening.
- (16)
Bovendien moeten de begunstigden, na indiening van de steunaanvraag, aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden blijven voldoen gedurende de volledige periode van uitvoering van de concrete actie en gedurende een periode van vijf jaar nadat de laatste betaling aan de betrokken begunstigde is verricht.
- (17)
Indien de begunstigde de voorwaarden in verband met subsidiabiliteit en duur niet naleeft, moeten er financiële gevolgen en correcties aan vasthangen. Bij het bepalen van het bedrag van een dergelijke financiële correctie, moet rekening worden gehouden met de aard, de ernst, de duur en de eventuele herhaling van de inbreuk, het strafbaar feit of de fraude door de begunstigde en met het belang van de EFMZV-bijdrage voor de economische activiteit van de begunstigde.
- (18)
De verwezenlijking van de GVB-doelstellingen zou tevens worden ondermijnd indien in het kader van het EFMZV financiële steun van de Unie wordt betaald aan lidstaten die niet voldoen aan hun uit de GVB-voorschriften voortvloeiende verplichtingen met betrekking tot het algemeen belang van de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee, zoals gegevensverzameling en uitvoering van de controlevereisten. Niet-naleving van deze verplichtingen door de lidstaten brengt bovendien het gevaar met zich mee dat niet in aanmerking komende aanvragen of niet-subsidiabele concrete acties niet door de lidstaten zouden worden gedetecteerd.
- (19)
Om te voorkomen dat niet-subsidiabele betalingen worden verricht en om lidstaten ertoe te stimuleren de GVB-voorschriften na te leven, moet het mogelijk zijn om bij wijze van voorzorgsmaatregel telkens voor een beperkte periode en voor een beperkt toepassingsgebied betalingen te onderbreken of te schorsen. Financiële correcties met specifieke en onherroepelijke consequenties moeten slechts worden toegepast op uitgaven die verband houden met de gevallen waarin de voorschriften niet zijn nageleefd.
- (20)
Om ervoor te zorgen dat de tenuitvoerlegging van de fondsen voor steunverlening in het kader van het cohesiebeleid, namelijk het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Cohesiefonds (CF), beter wordt gecoördineerd en geharmoniseerd met de fondsen voor plattelandsontwikkeling en voor de maritieme en visserijsector, namelijk respectievelijk het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het EFMZV, zijn gemeenschappelijke bepalingen voor al die fondsen (de ‘ESI-fondsen’) vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1303/2013. Naast de in Verordening (EU) nr. 1303/2013 vastgestelde bepalingen, bevat de onderhavige verordening, vanwege de bijzondere kenmerken van de sectoren GVB en GMB, specifieke, aanvullende bepalingen.
- (21)
Rekening houdend met de omvang van de respectieve administraties van de lidstaten en het totaalbedrag van de aan het operationele programma toegewezen overheidsuitgaven, moet het evenredigheidsbeginsel gedurende de gehele programmeringsperiode op het operationele programma worden toegepast.
- (22)
De Commissie moet op basis van objectieve en transparante criteria de jaarlijks beschikbare vastleggingskredieten voor elke lidstaat vaststellen. Onder die criteria moeten onder meer worden verstaan: indicatoren aan de hand waarvan de omvang van de visserijtakken en de aquacultuursector wordt gemeten, de reikwijdte van de verantwoordelijkheden inzake controle en gegevensverzameling, de historische toewijzingen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1198/2006 en de historische besteding overeenkomstig Verordening (EG) nr. 861/2006.
- (23)
In het kader van het GVB is het van het grootste belang dat vooraf aan bepaalde specifieke voorwaarden wordt voldaan, in het bijzonder wat betreft de indiening van een verslag over vangstcapaciteit en van een meerjarig nationaal strategisch aquacultuurplan en het bewijs dat de nodige administratieve capaciteit voorhanden is om enerzijds te voldoen aan de vereisten inzake de verstrekking van gegevens voor het visserijbeheer en om anderzijds de tenuitvoerlegging van een controle-, inspectie- en handhavingssysteem van de Unie af te dwingen.
- (24)
Overeenkomstig de nagestreefde vereenvoudiging moeten alle activiteiten in het kader van het EFMZV die onder het gedeelde beheer vallen, met inbegrip van controles en gegevensverzameling, in één operationeel programma per lidstaat worden opgenomen overeenkomstig de nationale structuur van de betrokken lidstaat. De programmeringsperiode moet de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 bestrijken. Bij de voorbereiding van het ene operationeel programma, moeten lidstaten ervoor zorgen dat de inhoud en de omvang van hun operationeel programma de nagestreefde vereenvoudiging weergeven. In elk programma moet een strategie worden vastgesteld aan de hand waarvan de streefdoelen ten aanzien van de Unieprioriteiten in het kader van het EFMZV moeten worden bereikt, en moet een samenstel van maatregelen worden voorzien. De programmering moet in overeenstemming zijn met die Unieprioriteiten en moet tegelijkertijd afgestemd zijn op de nationale context, en moet een aanvulling vormen op andere Uniebeleidsgebieden, in het bijzonder de plattelandsontwikkeling en de cohesie.
- (25)
Om de kleinschalige kustvisserij te bevorderen moeten lidstaten met een aanzienlijk segment kleinschalige kustvisserij bij hun operationele programma's een actieplan voor de ontwikkeling, het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de kleinschalige kustvisserij voegen.
- (26)
Om tijdens de tenuitvoerlegging van het EFMZV bij te dragen tot de nagestreefde vereenvoudiging en om de controlekosten en het foutenpercentage te reduceren, moeten de lidstaten zo veel mogelijk gebruikmaken van de mogelijkheid om gebruik te maken van vereenvoudigde vormen van subsidies zoals voorzien in Verordening (EU) nr. 1303/2013.
- (27)
Met het oog op de handhaving van de controleverplichtingen in het kader van het GVB moeten de lidstaten het gedeelte van het operationele programma dat betrekking heeft op controle, opstellen overeenkomstig de Unieprioriteiten die de Commissie voor dat beleidsgebied heeft vastgesteld. Om het operationele programma te kunnen aanpassen aan de evoluerende behoeften op het gebied van controle en handhaving, dient het controlegerelateerde gedeelte van het operationele programma regelmatig te worden herzien in het licht van veranderingen in de prioriteiten van de Unie op het gebied van het controle- en handhavingsbeleid in het kader van het GVB. Die wijzigingen moeten door de Commissie worden goedgekeurd. Om flexibiliteit in de programmering van activiteiten op het gebied van controle te behouden, moet het controlegerelateerde gedeelte van het operationele programma kunnen worden herzien aan de hand van een vereenvoudigde procedure.
- (28)
De lidstaten moeten het gedeelte van het operationele programma dat betrekking heeft op gegevensverzameling, opstellen overeenkomstig het meerjarenprogramma van de Unie als bedoeld in Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (13). Om zich aan te passen aan de specifieke behoeften op het gebied van gegevensverzameling moeten de lidstaten een werkprogramma overeenkomstig die verordening opstellen, dat door de Commissie moet worden goedgekeurd.
- (29)
Met uitzondering van technische bijstand door de Commissie, moeten de middelen onder direct beheer vooraf per doelstelling met een flexibiliteitsmarge van 5 % worden bepaald en onder jaarlijkse werkprogramma's vallen.
- (30)
Om het concurrentievermogen en de economische prestaties van de visserijsector te verbeteren, is het van essentieel belang investeringen in innovatie te bevorderen en daaraan steun te verlenen. Teneinde een grotere deelname te bevorderen, moet de procedure voor het aanvragen van steun voor innovatie worden vereenvoudigd.
- (31)
Ook investeringen in menselijk kapitaal zijn onmisbaar om het concurrentievermogen en de economische prestaties van de visserij- en de maritieme sector te verbeteren. Hiertoe moet uit het EFMZV steun worden verleend voor adviesdiensten, samenwerking tussen wetenschappers en vissers, beroepsopleiding, een leven lang leren, met als doel kennisverspreiding te verbeteren, de prestaties en het concurrentievermogen van de marktdeelnemers globaal te verbeteren en de sociale dialoog te bevorderen. Bij wijze van erkenning van hun rol in de vissersgemeenschappen moet, onder bepaalde voorwaarden, ook aan echtgenotes en levenspartners van zelfstandige vissers steun worden verleend voor beroepsopleiding, een leven lang leren, kennisverspreiding en netwerkactiviteiten die aan hun ontwikkeling op professioneel gebied bijdragen.
- (32)
Teneinde hulp te kunnen bieden aan jongeren die gedurende een periode van aanhoudende financiële crisis problemen ondervinden bij de toegang tot de arbeidsmarkt in de visserijsector, moet uit het EFMZV steun worden verleend voor stageprogramma's en cursussen betreffende duurzame visserijpraktijken en de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee.
- (33)
Gezien de cruciale rol van kleinschalige kustvissers in de kustgemeenschappen en gezien de mogelijkheden die diversifiëring voor deze vissers meebrengt, moet het EFMZV steun verlenen voor investeringen die bijdragen tot de diversifiëring van het inkomen van vissers door middel van de ontwikkeling van aanvullende activiteiten, waaronder investeringen aan boord, hengeltoerisme, restaurants, visserijgebonden milieudiensten en educatieve activiteiten in verband met visserij.
- (34)
Het is voor jonge vissers een financiële uitdaging om nieuwe economische activiteiten in de visserijsector te creëren en te ontwikkelen en daaraan zou aandacht moeten worden geschonken bij het toekennen en bestemmen van middelen in het kader van het EFMZV. Dergelijke ontwikkeling is van wezenlijk belang voor het concurrentievermogen van de visserijsector in de Unie. Er moet derhalve steun komen om jonge vissers die aan hun visserijactiviteiten beginnen, te helpen zich te vestigen. Om de levensvatbaarheid van nieuwe economische activiteiten die in het kader van het EFMZV worden gesteund, te garanderen moet voor het krijgen van steun de voorwaarde worden gesteld dat de nodige vaardigheden en kennis worden opgedaan. Steun voor het beginnen van een bedrijf moet niet verder gaan dan een bijdrage aan de aanschaf van het eerste vissersvaartuig.
- (35)
Met het oog op de behoeften op het gebied van gezondheid en veiligheid aan boord moet uit het EFMZV-steun worden verleend voor investeringen in veiligheid, arbeidsomstandigheden, gezondheid en hygiëne aan boord, mits de investeringen waarvoor steun wordt verleend verder gaan dan de vereisten op grond van Unierecht of nationaal recht.
- (36)
Er moeten regels worden vastgesteld voor het toekennen van toelagen en financiële compensatie aan vissers en eigenaren van vissersvaartuigen in geval van tijdelijke stopzetting van de visserijactiviteiten, indien een dergelijke stopzetting het rechtstreekse gevolg is van bepaalde instandhoudingsmaatregelen, de vaststelling en toewijzing van vangstmogelijkheden niet inbegrepen, voorzien is in bepaalde uniale of nationale visserijbeheerplannen, of voortvloeit uit de niet-verlenging van partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij of protocollen daarbij. Dergelijke regels moeten ook worden vastgesteld in gevallen van definitieve stopzetting van visserijactiviteiten.
- (37)
Het moet onder bepaalde voorwaarden voor het EFMZV mogelijk zijn om bij te dragen tot onderlinge fondsen die financiële compensatie verlenen aan vissers voor economische verliezen ten gevolge van ongunstige weersomstandigheden, een milieuongeval of bergingskosten.
- (38)
Teneinde visserijactiviteiten aan vangstmogelijkheden aan te passen, moet het voor het EFMZV mogelijk zijn steun te verlenen voor het ontwerp, de uitwerking, de monitoring, de evaluatie en het beheer van systemen voor het toewijzen van vangstmogelijkheden.
- (39)
Het is van het grootste belang milieuoverwegingen in het EFMZV te integreren en de uitvoering van instandhoudingsmaatregelen in het kader van het GVB te steunen, met dien verstande dat hierbij rekening wordt gehouden met de uiteenlopende kenmerken van Uniewateren. Daartoe dient absoluut een geregionaliseerde benadering van instandhoudingsmaatregelen te worden ontwikkeld.
- (40)
Uit het EFMZV moet evenzo steun kunnen worden verleend om de impact van de visserij op het mariene milieu te reduceren, in het bijzonder door eco-innovatie en selectiever vistuig en selectievere apparatuur te bevorderen en door maatregelen te nemen om de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen, samen met de diensten die deze verlenen, te beschermen en in stand te houden overeenkomstig de ‘EU-biodiversiteitsstrategie tot 2020’.
- (41)
Overeenkomstig het kerndoel van de Europa 2020-strategie in verband met de mitigatie van klimaatverandering en energie-efficiëntie, moet het voor het EFMZV mogelijk zijn steun te verlenen voor investeringen aan boord en energieaudits.
- (42)
Om de gevolgen van de klimaatverandering te matigen en de energie-efficiëntie van vissersvaartuigen te verbeteren, moet het mogelijk zijn steun te verlenen voor de modernisering en vervanging van hoofd- of hulpmotoren, mits marktdeelnemers die in de kleinschalige kustvisserij actief zijn, in de selectieprocedure voorrang krijgen teneinde hun toegang tot financiering te bevorderen, en mits grotere vaartuigen aan de vermindering van het motorvermogen bijdragen.
- (43)
Om de duurzaamheidsdoelstelling van de hervorming van het GVB niet in het gedrang te brengen, moet het bedrag aan financiële steun dat aan vlootmaatregelen zoals tijdelijke en definitieve stopzetting van activiteiten of vervanging van motoren kan worden besteed, worden geplafonneerd, en moet de tijdspanne gedurende welke dergelijke financiële steun voor definitieve stopzetting kan worden verleend, worden beperkt.
- (44)
Overeenkomstig het teruggooiverbod dat in het kader van het GVB is ingevoerd, moet uit het EFMZV steun worden verleend voor investeringen aan boord die ten doel hebben ongewenst vangsten optimaal te gebruiken en de onvoldoende gebruikte delen van de gevangen vis te benutten. Aangezien de rijkdommen schaars zijn en de waarde van de gevangen vis moet worden gemaximaliseerd, moet uit het EFMZV ook steun worden verleend voor investeringen aan boord die tot doel hebben commerciële waarde toe te voegen aan de gevangen vis.
- (45)
Het belang van vissershavens, aanlandingsplaatsen en beschuttingsplaatsen indachtig, moet uit het EFMZV steun worden verleend voor ter zake relevante investeringen die in het bijzonder de verbetering van de energie-efficiëntie, de milieubescherming, de kwaliteit van de aangelande producten, de veiligheid en de arbeidsomstandigheden tot doel hebben.
- (46)
Het is van essentieel belang voor de Unie dat een duurzaam evenwicht tussen de beschikbare zoetwaterrijkdommen en de exploitatie daarvan wordt bereikt. Daarom moeten, met inachtneming van de gevolgen voor het milieu en de noodzaak de economische rendabiliteit van die sectoren op peil te houden, adequate bepalingen ter ondersteuning van de binnenvisserij worden vastgesteld.
- (47)
Overeenkomstig de mededeling van de Commissie van 19 september 2002 aan de Raad en het Europees Parlement, getiteld ‘Een strategie voor de duurzame ontwikkeling van de Europese aquacultuur’ en de mededeling van de Commissie van 29 april 2013 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, getiteld ‘Strategische richtsnoeren voor duurzame ontwikkeling van de Europese aquacultuur’, de GVB-doelstellingen en de Europa 2020-strategie, moet uit het EFMZV steun worden verleend voor de ecologisch, economisch en sociaal duurzame ontwikkeling van de aquacultuursector.
- (48)
Gezien de impact die gekweekte dieren die uit aquacultuurlocaties ontsnappen, op wilde mariene populaties kunnen hebben, mag het EFMZV het kweken van genetisch gewijzigde organismen niet stimuleren.
- (49)
De aquacultuur draagt bij tot de groei en de werkgelegenheid in kust- en plattelandsgebieden. Daarom is het van essentieel belang dat het EFMZV toegankelijk is voor aquacultuurondernemingen, in het bijzonder middelgrote en kleine bedrijven, en nieuwe aquacultuurexploitanten helpt aantrekken. Om het concurrentievermogen en de economische prestaties van de aquacultuursector te verbeteren, is het van essentieel belang innovatie en ondernemerschap te bevorderen. Daarom moet uit het EFMZV steun kunnen worden verleend voor innovatieve concrete acties, de bedrijfsontwikkeling van aquacultuurondernemingen in het algemeen, waaronder de non-food en de offshore aquacultuur, en aanvullende activiteiten zoals hengeltoerisme, aquacultuurgebonden milieudiensten of educatieve activiteiten.
- (50)
Ook investeringen in menselijk kapitaal zijn onmisbaar om het concurrentievermogen en de economische prestaties van de aquacultuursector te verbeteren. Hiertoe moet uit het EFMZV steun kunnen worden verleend voor een leven lang leren en netwerkvorming, ter bevordering van kennisverspreiding, en voor adviesdiensten die de prestaties en het concurrentievermogen van de marktdeelnemers globaal moeten helpen verbeteren.
- (51)
Om bij te dragen tot de ontwikkeling van de aquacultuurlocaties en de aquacultuurinfrastructuur, moet het voor het EFMZV mogelijk zijn steun te verlenen aan nationale en regionale autoriteiten bij hun strategische keuzes, in het bijzonder betreffende het afbakenen en in kaart brengen van gebieden die het meest geschikt zijn voor de ontwikkeling van aquacultuur.
- (52)
Om ecologisch, sociaal en economisch duurzame aquacultuur te bevorderen, moet uit het EFMZV steun kunnen worden verleend voor zeer milieuvriendelijke aquacultuuractiviteiten, voor de invoering van ecobeheer in aquacultuurbedrijven, voor het gebruik van auditregelingen en voor de omschakeling naar biologische aquacultuur. Evenzo moet uit het EFMZV steun worden toegekend voor aquacultuur die bijzondere milieudiensten verleent.
- (53)
Het belang van de consumentenbescherming indachtig, moet het EFMZV aan de aquacultuurexploitanten adequate steun kunnen verlenen om door de aquacultuurteelt veroorzaakte risico's voor de gezondheid van mens en dier te voorkomen of te reduceren.
- (54)
Gezien het risico dat aan investeringen in aquacultuuractiviteiten verbonden is, moet het EFMZV de positie van de bedrijven kunnen bevorderen door bij te dragen aan een aquacultuurbestandsverzekering, en zo het inkomen van de producenten te beschermen tegen abnormale productieverliezen die in het bijzonder terug te voeren zijn op natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, plotse veranderingen in de waterkwaliteit, ziekten of plagen en de vernieling van productievoorzieningen.
- (55)
Aangezien de vanuit de gemeenschap geleide benadering van plaatselijke ontwikkeling al een aantal jaar nuttig is gebleken om, met inachtneming van de multisectorale behoeften voor endogene ontwikkeling, de ontwikkeling van visserij- en aquacultuurgebieden en plattelandsgebieden te bevorderen, moet de ter zake relevante steunverlening worden voortgezet en geïntensiveerd.
- (56)
In de visserij- en aquacultuursector moeten in het kader van de vanuit de gemeenschap geleide plaatselijke ontwikkeling innovatieve benaderingen voor het creëren van groei en banen worden gestimuleerd, in het bijzonder door waarde aan visserijproducten toe te voegen en de plaatselijke economie te diversifiëren naar nieuwe economische activiteiten, met inbegrip van de bedrijvigheid die samenhangt met ‘blauwe groei’ en met maritieme sectoren die zich niet met de visserij zelf bezighouden.
- (57)
De duurzame ontwikkeling van de visserij- en aquacultuursector moet bijdragen tot de doelstellingen van de Europa 2020-strategie inzake sociale inclusie en armoedebestrijding, het scheppen van banen, en innovatie op plaatselijk niveau. Het dient tevens bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstelling van territoriale cohesie, de belangrijkste in het VWEU verankerde prioriteit.
- (58)
De vanuit de gemeenschap geleide ontwikkeling moet ten uitvoer worden gelegd middels een van onderop gestuurde benadering, meer bepaald in de vorm van plaatselijke partnerschappen die zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de publieke sector, de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld, en die de lokale samenleving correct weerspiegelen. Die lokale actoren zijn het best geplaatst om multisectorale vanuit de gemeenschap geleide plaatselijke ontwikkelingsstrategieën die tegemoet komen aan de behoeften van het plaatselijke visserijgebied, op te stellen en ten uitvoer te leggen. Er moet op worden toegezien dat geen enkele belangengroep meer dan 49 % van de stemrechten in de besluitvormingsorganen van plaatselijke actiegroepen visserij (Fisheries local action groups, FLAG's) in handen heeft.
- (59)
Netwerkvorming tussen de plaatselijke partnerschappen is een wezenlijk kenmerk van die benadering. Samenwerking tussen plaatselijke partnerschappen is derhalve een belangrijk ontwikkelingsinstrument dat in het kader van het EFMZV gesteund moet worden.
- (60)
De steunverlening aan visserijgebieden in het kader van het EFMZV moet worden gecoördineerd met de steun voor plaatselijke ontwikkeling in het kader van andere Uniefondsen, en moet betrekking hebben op alle aspecten van de voorbereiding en uitvoering van vanuit de gemeenschap geleide plaatselijke ontwikkelingsstrategieën en concrete acties van FLAG's, en op de kosten die gepaard gaan met de stimulering van de plaatselijke gebieden en met de werking van de plaatselijke partnerschappen.
- (61)
Om de rendabiliteit van de visserij en de aquacultuur in een zeer concurrerende markt te garanderen, moeten bepalingen worden vastgesteld voor de verlening van steun voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad (14) inzake de gemeenschappelijke marktordening voor visserij- en aquacultuurproducten en voor de afzet- en verwerkingsactiviteiten die de marktdeelnemers verrichten om de waarde van de visserij- en de aquacultuurproducten te maximaliseren. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar de bevordering van concrete acties die de integratie van productie-, verwerkings- en afzetactiviteiten in de bevoorradingsketen ten doel hebben, of die bestaan uit innovatieve procedures of methoden. Producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties moeten prioritair steun ontvangen. In het geval van productie- en afzetprogramma's moeten enkel dergelijke organisaties en unies in aanmerking komen voor steun. Met het oog op de aanpassing aan het teruggooiverbod moet uit het EFMZV ook steun worden verleend voor de verwerking van ongewenste vangsten.
- (62)
Verordening (EU) nr. 1379/2013 voorziet in een mechanisme voor de opslag van visserijproducten voor menselijke consumptie teneinde de marktstabiliteit te bevorderen. Met het oog op een overgang van marktinterventiemechanismen naar een nieuwe nadruk op de programmering en het beheer van productie- en afzetactiviteiten, moet enige uit het EFMZV verleende steun uiterlijk 31 december 2018 verstrijken.
- (63)
Aangezien kleinschalige kustvissers steeds meer concurrentie ondervinden, moet het EFMZV steun kunnen verlenen voor ondernemingsinitiatieven die dergelijke vissers ontplooien om waarde aan de door hen gevangen vis toe te voegen, in het bijzonder door dergelijke vis zelf te verwerken of rechtstreeks af te zetten.
- (64)
Aangezien de visserijactiviteiten in de ultraperifere gebieden van de Europese Unie onder druk staan, in het bijzonder als gevolg van het afgelegen karakter van die gebieden en de specifieke weersomstandigheden, moet het voor het EFMZV mogelijk zijn de in artikel 349 VWEU bedoelde bijzondere beperkingen van dergelijke gebieden mee te nemen.
- (65)
Met het oog op handhaving van de concurrentiepositie van bepaalde visserij- en aquacultuurproducten uit de ultraperifere gebieden van het Unie ten opzichte van die van soortgelijke producten uit andere gebieden van de Unie, heeft de Unie in 1992 maatregelen ingevoerd om de extra kosten die de visserijsector in dit verband maakt, te vergoeden. De maatregelen voor de periode 2007–2013 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 791/2007. Ter compensatie van de extra kosten voor de afzet van voor het vissen, het kweken, de verwerking en de afzet van bepaalde visserij- en aquacultuurproducten uit de ultraperifere gebieden van de Unie, dient deze steunverlening met ingang van 1 januari 2014 te worden voortgezet, zodat de compensatie bijdraagt tot de instandhouding van de economische levensvatbaarheid van marktdeelnemers uit die gebieden.
- (66)
Gezien de uiteenlopende afzetomstandigheden in de ultraperifere gebieden en de schommelingen in de vangsten en de visbestanden en in de vraag op de markten, dient het aan de betrokken lidstaten te worden overgelaten om, binnen de grenzen van de totale toewijzing per lidstaat, de voor compensatie in aanmerking komende visserijproducten, de respectieve maximumhoeveelheden en de compensatiebedragen vast te stellen.
- (67)
De lidstaten dient te worden toegestaan om, binnen de totale toewijzing per lidstaat, de lijst en de hoeveelheden van de betrokken visserijproducten en het compensatiebedrag te differentiëren. Ook dient de lidstaten te worden toegestaan hun compensatieplannen aan te passen als veranderende omstandigheden dat rechtvaardigen.
- (68)
De lidstaten moeten het compensatiebedrag vaststellen op een niveau dat een passende compensatie mogelijk maakt van de extra kosten die het gevolg zijn van de bijzondere beperkingen van de ultraperifere gebieden. Om overcompensatie te voorkomen, dient dat bedrag in verhouding te staan tot de extra kosten die middels steun worden gecompenseerd Daartoe moet ook rekening worden gehouden met andere soorten van overheidsmaatregelen die van invloed zijn op de hoogte van de extra kosten.
- (69)
Het is van het grootste belang dat de lidstaten en de marktdeelnemers over de nodige middelen beschikken om een hoog controleniveau te garanderen en de controles bijgevolg niet alleen garant staan voor de naleving van het GVB, maar ook zorgen voor de duurzame exploitatie van de levende aquatische rijkdommen. Daarom moet het voor het EFMZV mogelijk zijn lidstaten en marktdeelnemers te ondersteunen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (15). Deze steun moet een nalevingscultuur creëren en bijdragen tot duurzame groei.
- (70)
De steun die op basis van Verordening (EG) nr. 861/2006 aan de lidstaten wordt verleend voor uitgaven die gepaard gaan met de tenuitvoerlegging van het controlesysteem van de Unie, moet worden verhoogd in het kader van het EFMZV overeenkomstig de keuze voor de toepassing van het beleid via één fonds.
- (71)
Overeenkomstig de doelstellingen van het controle- en handhavingsbeleid van de Unie is het passend om vast te stellen hoeveel tijd patrouillevaartuigen, -vliegtuigen en -helikopters minimaal aan visserijcontrole moeten besteden en dit minimum als grondslag voor steunverlening in het kader van het EFMZV te gebruiken.
- (72)
Gezien het belang van samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van controle moet hiervoor steun uit het EFMZV kunnen worden verleend.
- (73)
Er moeten bepalingen worden vastgesteld inzake steunverlening voor de verzameling, het beheer en het gebruik van visserijgegevens conform het meerjarenprogramma van de Unie, in het bijzonder ter ondersteuning van nationale programma's en het beheer en gebruik van gegevens voor wetenschappelijke analyse en de tenuitvoerlegging van het GVB. De steun die op basis van Verordening (EG) nr. 861/2006 aan de lidstaten wordt verleend voor uitgaven die gepaard gaan met de verzameling, het beheer en het gebruik van visserijgegevens, moet worden voortgezet in het kader van het EFMZV overeenkomstig de keuze voor de toepassing van het beleid via één fonds.
- (74)
Goede en doeltreffende besluitvorming op het gebied van visserijbeheer in het kader van het GVB moet worden ondersteund met onderzoeks- en samenwerkingsactiviteiten, met de verstrekking van wetenschappelijke en sociaaleconomische adviezen en met adviezen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging en de ontwikkeling van het GVB, ook in biogeografisch gevoelige gebieden.
- (75)
Het is tevens noodzakelijk steun te verlenen voor samenwerking tussen de lidstaten en, in voorkomend geval, met derde landen wanneer gegevens worden verzameld over hetzelfde zeegebied, en voor samenwerking met de relevante internationale wetenschappelijke organisaties.
- (76)
Het GMB heeft tot doel om, overeenkomstig de mededeling van de Commissie van 10 oktober 2007 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Sociaal en Economisch Comité en het Comité van de Regio's, getiteld ‘Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie’, het duurzame gebruik van zeeën en oceanen te ondersteunen en te komen tot een gecoördineerde, coherente en transparante besluitvorming over de beleidsgebieden die gevolgen hebben voor zeeën, oceanen, eilanden, kustgebieden, ultraperifere gebieden en maritieme sectoren.
- (77)
Aanhoudende financiële ondersteuning is nodig om het GMB van de Unie uit te voeren en verder te ontwikkelen, zoals weergegeven in Verordening (EU) nr. 1255/2011, in de conclusies van de Raad, in de resoluties van het Europees Parlement en in de adviezen van het Comité van de Regio's. De ontwikkeling van maritieme aangelegenheden door middel van financiële ondersteuning voor de maatregelen onder het GMB zal naar verwachting een aanzienlijk effect hebben op de economische, sociale en territoriale cohesie.
- (78)
Uit het EFMZV moet steun worden verleend voor de bevordering van geïntegreerd maritiem bestuur op alle niveaus, in het bijzonder via de uitwisseling van beste praktijken en de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van zeegebiedstrategieën. Beoogd wordt om met die strategieën een geïntegreerd kader op te zetten om problemen die de Europese zeegebieden gemeenschappelijk hebben, aan te pakken en de samenwerking tussen belanghebbende partijen te versterken met als doel het gebruik van de financiële instrumenten en fondsen van de Unie te optimaliseren en bij te dragen tot de economische, sociale en territoriale cohesie van de Unie. In dat verband kunnen de maatregelen en mechanismen ter verbetering van de samenwerking tussen de lidstaten grensoverschrijdende en sectoroverschrijdende samenwerking tussen maritieme sectoren omvatten, bijvoorbeeld activiteiten in het kader van het European Coastguard Functions Forum, ter bevordering van de uitwisseling van ervaringen en beste praktijken teneinde in het kader van het bestaande toepasselijke Unierecht doeltreffendheid en samenhang te verwezenlijken.
- (79)
Het EFMZV moet steun verlenen voor de verdere ontwikkeling van instrumenten om synergieën te creëren tussen initiatieven die in verschillende sectoren worden genomen en betrekking hebben op zeeën, oceanen en kusten. Dit geldt voor de geïntegreerde maritieme bewaking (Integrated Maritime Surveillance, IMS), die erop gericht is het maritieme situationele bewustzijn te verbeteren dankzij een intensievere en beveiligde uitwisseling van gegevens tussen de sectoren. Concrete acties op het gebied van maritieme bewaking die onder titel V van het derde deel van het VWEU vallen, mogen echter niet uit het EFMZV worden gefinancierd.
- (80)
Om de informatiesystemen die door die sectoren worden gebruikt, met elkaar te verbinden, zal waarschijnlijk gebruik moeten worden gemaakt van de financieringsmechanismen van deze sectoren, en dit op een manier die coherent is en in overeenstemming met het VWEU. Maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd beheer van kustgebieden zijn onmisbare instrumenten om de mariene gebieden en de kustgebieden duurzaam te ontwikkelen en dragen beide bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van ecosysteemgericht beheer en tot de ontwikkeling van verbindingen tussen land en zee. Die instrumenten zijn tevens belangrijk om de verschillende manieren waarop onze kusten, zeeën en oceanen worden gebruikt, zo te beheren dat duurzame economische ontwikkeling mogelijk wordt en grensoverschrijdende investeringen worden gestimuleerd; in het kader van de tenuitvoerlegging van de Richtlijn 2008/56/EG mariene strategie zullen de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu nader worden omschreven. Voorts moet de kennis over de mariene wereld worden verbeterd en moet innovatie worden gestimuleerd door het verzamelen, het gratis delen, het hergebruiken en het verspreiden van gegevens over de toestand van zeeën en oceanen te vergemakkelijken.
- (81)
Het EFMZV moet steun verlenen voor duurzame economische groei, werkgelegenheid, innovatie en concurrentievermogen in de maritieme sectoren en kustgebieden. Het is van bijzonder belang dat wordt nagegaan welke regelgevingsvoorschriften en lacunes op het gebied van vaardigheden de groei in opkomende en toekomstgerichte maritieme sectoren belemmeren en welke concrete acties ter bevordering van investeringen in technologische innovatie nodig zijn om het economische potentieel van mariene en maritieme applicaties te versterken.
- (82)
Het EFMZV moet complementair zijn aan, en coherent zijn met, de bestaande en toekomstige financiële instrumenten die door de Unie en, op nationaal en subnationaal niveau, door de lidstaten ter beschikking worden gesteld om, met inachtneming van de prioritering en de voortgang van nationale en plaatselijke projecten, de duurzame economische. sociale en territoriale ontwikkeling, de bescherming en het duurzame gebruik van zeeën, oceanen en kusten te bevorderen en bij te dragen tot een doeltreffender samenwerking tussen de lidstaten en hun kust-, eiland- en ultraperifere gebieden. Het EFMZV moet afgestemd worden op andere Uniebeleidsinstrumenten met een maritieme dimensie, in het bijzonder het EFRO, het CF en het ESF, alsmede het bij Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad (16) vastgestelde Horizon 2020-programma.
- (83)
Om de doelstellingen van het GVB op mondiaal niveau te bereiken, speelt de Unie een actieve rol in de werkzaamheden van internationale organisaties. Het is daarom van wezenlijk belang dat de Unie bijdraagt tot de activiteiten van dergelijke organisaties, die helpen ervoor te zorgen dat de visbestanden zowel op volle zee als in wateren van derde landen in stand worden gehouden en duurzaam worden geëxploiteerd. De steun die op grond van Verordening (EG) nr. 861/2006 aan internationale organisaties wordt verleend, moet worden voortgezet in het kader van het EFMZV overeenkomstig de keuze voor de toepassing van het beleid via één fonds.
- (84)
Om het bestuur in het kader van het GVB te verbeteren en te zorgen voor een doeltreffende werking van de adviesraden, is het van essentieel belang dat de adviesraden voldoende en aanhoudende financiering krijgen om hun adviesrol in het kader van het GVB efficiënt te kunnen vervullen. Overeenkomstig de keuze voor de toepassing van het beleid via één fonds moet de steun die in het kader van het EFMZV aan de adviesraden wordt verleend, in de plaats komen van de steun aan de regionale adviesraden op grond van Verordening (EG) nr. 861/2006.
- (85)
Door middel van technische bijstand moet het EFMZV de uitvoering van operationele programma's vergemakkelijken, onder andere door innovatieve benaderingen en methoden die eenvoudig en doorzichtig kunnen worden uitgevoerd, te bevorderen. Er moet ook technische bijstand worden verleend voor het opzetten van een Europees netwerk van FLAG's die gericht zijn op capaciteitsopbouw, informatieverspreiding, ervaringsuitwisseling en ondersteuning van de samenwerking tussen plaatselijke partnerschappen.
- (86)
Voor een goede werking van het partnerschap en om de steunverlening door de Unie te bevorderen, moet voorzien worden in de ruimst mogelijke voorlichting en publiciteit over steun van de Unie. De voor het beheer van de steun bevoegde autoriteiten zijn ook verantwoordelijk voor dergelijke voorlichtings- en publiciteitsaspecten, en voor het op de hoogte brengen van de Commissie van de ter zake genomen maatregelen.
- (87)
Ten aanzien van alle concrete acties die op grond van deze verordening onder zowel gedeeld als direct beheer worden gefinancierd, moeten de financiële belangen van de Unie door middel van een deugdelijke toepassing van de desbetreffende regelgeving worden beschermd en moeten de lidstaten en de Commissie passende controles verrichten.
- (88)
Om tegemoet te komen aan de in Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde specifieke voorwaarden van het GVB en om de naleving van GVB-voorschriften te bevorderen, moeten voorschriften worden vastgesteld, ter aanvulling van de regels inzake onderbreking van betaling zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 1303/2013. Wanneer een lidstaat of een marktdeelnemer zijn uit het GVB voortvloeiende verplichtingen niet is nagekomen of wanneer de Commissie beschikt over bewijs ter staving van een dergelijke niet-naleving, moet de Commissie de gelegenheid krijgen om bij wijze van voorzorgsmaatregel de betrokken betalingstermijnen te onderbreken.
- (89)
Naast de mogelijkheid om de betalingstermijn te onderbreken, moet de Commissie de mogelijkheid krijgen om betalingen die in verband staan met een geval van ernstige niet-naleving door een lidstaat van de GVB-voorschriften, te schorsen teneinde te voorkomen dat betalingen worden verricht voor niet-subsidiabele uitgaven.
- (90)
De operationele programma's moeten gemonitord en geëvalueerd worden met als doel hun kwaliteit te verbeteren en hun resultaten aan te tonen. De Commissie moet een kader voor een systeem inzake gemeenschappelijke monitoring en evaluatie opzetten dat er onder meer voor moeten zorgen dat de relevante gegevens tijdig beschikbaar zijn. In dat verband moet een lijst indicatoren worden opgesteld en moet de impact van het EFMZV-beleid door de Commissie worden beoordeeld aan de hand van specifieke doelstellingen.
- (91)
De verantwoordelijkheid voor het monitoren van de tenuitvoerlegging van een operationeel programma moet worden gedeeld tussen de managementautoriteit en een daartoe ingesteld monitoringcomité. Daartoe moeten de respectieve bevoegdheden van de managementautoriteit en van het monitorcomité worden gespecificeerd. Voor het monitoren van een operationeel programma moet onder meer een jaarlijks uitvoeringsverslag worden opgesteld, dat aan de Commissie moet worden toegezonden.
- (92)
Om de toegankelijkheid en transparantie van de informatie over financieringsmogelijkheden en begunstigden van projecten te verbeteren, moet elke lidstaat beschikken over een speciale website of een speciaal webportaal met informatie over het operationeel programma, waaronder lijsten van in het kader van het operationele programma ondersteunde concrete acties. De desbetreffende websites van alle lidstaten moeten ook toegankelijk zijn via één officiële website van de Unie om de burgers van verschillende lidstaten gemakkelijker toegang te geven tot informatie die door de lidstaten gepubliceerd werd. Deze informatie moet redelijk, duidelijk en concreet zijn om het publiek in het algemeen en de belastingbetaler in de Unie in het bijzonder een idee te geven van de manier waarop de Uniefinanciering in het kader van het EFMZV wordt besteed. Een ander doel van de bekendmaking van ter zake relevante gegevens bestaat erin meer ruchtbaarheid te geven aan het feit dat EU-financiering kan worden aangevraagd. Onverminderd de toepassing van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (17), kan een dergelijke bekendmaking de namen van natuurlijke personen bevatten, overeenkomstig het nationaal recht.
- (93)
Teneinde bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen en te wijzigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de vaststelling van de periode en de desbetreffende begin- en einddata van de periode in verband met de ontvankelijkheidscriteria voor aanvragen, ten aanzien van de aanpassing van de percentages voor de indicatieve verdeling van middelen over de doelstellingen onder direct beheer, ten aanzien van de bepaling van subsidiabele concrete acties en kosten voor investeringen in verband met hygiëne, gezondheid en veiligheid en investeringen met betrekking tot werkomstandigheden aan boord of in afzonderlijke voorzieningen, ten aanzien van de bepaling van de subsidiabele kosten op grond van concrete acties voor de bescherming en het herstel van de mariene biodiversiteit en ecosystemen in het kader van duurzame visserijactiviteiten, ten aanzien van de vaststelling van subsidiabele kosten voor steun met betrekking tot investeringen in voorzieningen of aan boord om de uitstoot van verontreinigende stoffen of broeikasgassen te reduceren en de energie-efficiëntie van de vissersvaartuigen te verhogen, ten aanzien van de bepaling van de criteria voor de berekening van de bijkomende kosten ten gevolge van de specifieke handicaps van ultraperifere gebieden, ten aanzien van de bepaling van gevallen van niet-naleving door de lidstaten die tot onderbreking van de betalingstermijn of schorsing van betalingen kunnen leiden, ten aanzien van de bepaling van criteria voor het bepalen van de hoogte van de toe te passen financiële correctie en de criteria voor het toepassen van forfaitaire of geëxtrapoleerde financiële correcties, en ten aanzien van de vaststelling van de inhoud en de vorm van het gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiesysteem.
- (94)
Met het oog op een vlotte overgang van het bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 ingestelde systeem naar het bij de onderhavige verordening ingestelde systeem, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen aan te nemen tot vaststelling van overgangsbepalingen.
- (95)
Bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen krachtens deze verordening is het van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
- (96)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de jaarlijkse verdeling, per lidstaat, van de totale voor toezeggingen in het kader van het gedeelde beheer beschikbare middelen, met betrekking tot de goedkeuring van de operationele programma's en de wijzigingen daarvan, met betrekking tot de goedkeuring van de werkprogramma's voor gegevensverzameling, met betrekking tot de goedkeuring van het jaarlijkse werkprogramma met betrekking tot technische bijstand op initiatief van de Commissie, met betrekking tot de erkenning dat er aanwijzingen zijn van een ernstig geval van niet-naleving van verplichtingen op grond van het GVB, met betrekking tot de erkenning dat een lidstaat zijn verplichtingen in het kader van het GVB niet is nagekomen, met betrekking tot gehele of gedeeltelijke schorsing van de tussentijdse betalingen op grond van het operationele programma en met betrekking tot het verrichten van financiële correcties door de Uniesteun voor een operationeel programma geheel of gedeeltelijk in te trekken. De Commissie dient deze uitvoeringshandelingen vast te stellen zonder toepassing van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (18).
- (97)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie bovendien uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de presentatie van de elementen van het operationele programma, met betrekking tot voorschriften betreffende procedures, met betrekking tot format en tijdschema's betreffende de goedkeuring van, en de indiening en goedkeuring van wijzigingen aan operationele programma's, met betrekking tot het jaarlijkse werkprogramma op grond van de hoofdstukken I en II van titel VI, met betrekking tot de structuur van het compensatieplan voor ultraperifere gebieden, met betrekking tot de toepassing van de verschillende procentpunten van intensiteit van specifieke steun, met betrekking tot het model dat door de lidstaten moet worden gebruikt bij het indienen van financiële gegevens bij de Commissie, met betrekking tot het bepalen van de indicatoren die specifiek zijn voor de prioriteiten van de Unie, met betrekking tot voorschriften inzake de door de lidstaten te versturen informatie en inzake de gegevensvereisten en de synergieën tussen mogelijke gegevensbronnen, met betrekking tot het format en de voorstelling van de jaarlijkse uitvoeringsverslagen, en met betrekking tot de elementen die moeten worden opgenomen in de verslagen met betrekking tot evaluaties vooraf. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 en de onderzoeksprocedure moet worden toegepast.
- (98)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie daarenboven uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de aanneming en omschrijving van wijzigingen van de Unieprioriteiten op het gebied van handhaving en controle, tot vaststelling van voorschriften voor de presentatie van de door de managementautoriteiten verstrekte gegevens, met betrekking tot de technische kenmerken van voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen voor concrete acties alsmede de instructies over de vormgeving van het embleem en een beschrijving van de genormaliseerde kleuren. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011. Met het oog op een eenvoudigere en snellere procedure moet de raadplegingsprocedure worden toegepast.
- (99)
Daar de doelstellingen van deze verordening wegens de structurele problemen met de ontwikkeling van de visserijsector, de aquacultuur en de maritieme sectoren en wegens de beperkte financiële middelen van de lidstaten niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van de krachtens de operationele programma's te financieren concrete acties beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt via meerjarige, op relevante prioriteiten toegespitste steunverlening, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (100)
De in de onderhavige verordening ingestelde steunregeling komt in de plaats van de steunregelingen die zijn ingevoerd bij Verordening (EG) nr. 2328/2003, Verordening (EG) nr. 861/2006, Verordening (EG) nr. 1198/2006, Verordening (EG) nr. 791/2007, Verordening (EU) nr. 1255/2011, en artikel 103 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. Die verordeningen en die bepaling dienen derhalve met ingang van 1 januari 2014 te worden ingetrokken. Onderhavige verordening mag niettemin geen afbreuk doen aan de voortzetting of wijziging van bijstandsverlening die door de Commissie is goedgekeurd op grond van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of aan andere wetgeving die op 31 december 2013 op die bijstandsverlening van toepassing is.
- (101)
Het is aangewezen de periode waarin onderhavige verordening van toepassing is, in overeenstemming te brengen met die van Verordening (EU) nr. 1303/2013. Derhalve dient onderhavige verordening van toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2014,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 229 van 4.10.2012, blz. 133 en PB C 271 van 19.9.2013, blz. 154.
PB C 391 van 18.12.2012, blz. 84.
Standpunt van het Europees Parlement van 16 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 6 mei 2014.
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
Verordening (EG) nr. 2328/2003 van de Raad van 22 december 2003 tot instelling van een regeling ter compensatie van de door de ultraperifere ligging veroorzaakte extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten van de Azoren, Madeira, de Canarische Eilanden en de Franse departementen Guyana en Réunion (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 34).
Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad van 22 mei 2006 houdende communautaire financieringsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid en op het gebied van het zeerecht (PB L 160 van 14.6.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 791/2007 van de Raad van 21 mei 2007 tot instelling van een regeling ter compensatie van de extra kosten voor de afzet van bepaalde visserijproducten van de ultraperifere gebieden van de Azoren, Madeira, de Canarische Eilanden, Frans Guyana en Réunion (PB L 176 van 6.7.2007, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2011 tot vaststelling van een programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid (PB L 321 van 5.12.2011, blz. 1).
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee en de overeenkomst inzake de toepassing van deel XI van dat verdrag (PB L 179 van 23.6.1998, blz. 3).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
Verordening (EG) nr. 1198/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19).
Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014–2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).