Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/24.2.1.2
24.2.1.2 Vermogensrechtelijk voordeel
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS364471:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Kamerstukken II, 2002/03, 28 746, nr. 3 (MvT), blz. 7. Zie ook: L.L.M. Prinsen, Inbreng, goederen-rechtelijke gevolgen en aansprakelijkheid, in: M.J.G.C. Raaijmakers en G.J.H. van der Sangen (red.), Herziening persoonsgebonden ondernemingsvormen, Boom Juridische uitgevers, Den Haag, 2003, blz. 62.
Kamerstukken II, 2002/03, 28 746, nr. 3 (MvT), blz. 7.
De samenwerking van de vennoten dient blijkens de wettelijke definitie gericht te zijn op het behalen van vermogensrechtelijk voordeel. Een vermogensrechtelijk voordeel kan ook bestaan in een kostenbesparing.1 Hierdoor is een kostenmaatschap (thans: kostenvennootschap) onder omstandigheden ook als een vennootschap aan te merken. Een zuiver ideëel doel is niet voldoende om de overeenkomst aan te merken als een vennootschap.2 Om in samenwerking zuiver ideële doelen na te streven, is de verenigingsvorm geschikt.