Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, alsmede tot het Protocol betreffende de uitlegging daarvan door het Hof van Justitie, zoals deze zijn gewijzigd bij het Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, alsmede bij het Verdrag inzake de toetreding van de Helleense Republiek en bij het Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1998
- Bronpublicatie:
29-11-1996, Trb. 1997, 69 (uitgifte: 18-03-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-1999, Trb. 1999, 104 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
De Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden treden toe tot het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, ondertekend te Brussel op 27 september 1968, hierna te noemen ‘Verdrag van 1968’, en tot het Protocol betreffende de uitlegging daarvan door het Hof van Justitie, ondertekend te Luxemburg op 3 juni 1971, hierna te noemen ‘Protocol van 1971’, zoals achtereenvolgens aangepast en gewijzigd:
- a.
bij het op 9 oktober 1978 te Luxemburg ondertekende Verdrag, hierna te noemen ‘Verdrag van 1978’, inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, alsmede tot het Protocol betreffende de uitlegging daarvan door het Hof van Justitie.
- b.
bij het op 25 oktober 1982 te Luxemburg ondertekende Verdrag, hierna te noemen ‘Verdrag van 1982’, inzake de toetreding van de Helleense Republiek tot het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, alsmede tot het Protocol betreffende de uitlegging daarvan door het Hof van Justitie, zoals deze zijn gewijzigd bij het Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
- c.
bij het op 26 mei 1989 te San Sebastián ondertekende Verdrag, hierna te noemen ‘Verdrag van 1989’, inzake de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, alsmede tot het Protocol betreffende de uitlegging daarvan door het Hof van Justitie, zoals deze zijn gewijzigd bij het Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, alsmede bij het Verdrag inzake de toetreding van de Helleense Republiek.