Hof Arnhem-Leeuwarden, 09-11-2017, nr. 21-002600-17
ECLI:NL:GHARL:2017:10069, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
09-11-2017
- Zaaknummer
21-002600-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2017:10069, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 09‑11‑2017; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2017:2643, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 09‑11‑2017
Inhoudsindicatie
Veroordeling ter zake van belaging van zijn ex-partner.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002600-17
Uitspraak d.d.: 9 november 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de militaire kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de militaire kamer van de rechtbank Gelderland van 8 mei 2017 met parketnummer 05-760060-15 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
wonende te [woonplaats] (Bondsrepubliek Duitsland), [adres] ,
korporaal der eerste klasse, registratienummer [nummer] ,
NAVO hoofdkwartier te Münster (Duitsland).
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 oktober 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met een proeftijd van drie jaren en met als bijzondere voorwaarden een contactverbod en de verplichting dat verdachte, als hij de noodzaak daartoe voelt dan wel door meerderen daartoe wordt aangesproken, psychologische hulp/contact zoekt.
Tevens vordert de advocaat-generaal toewijzing van de vordering van de benadeelde partij zoals in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. M.P.K. Ruperti, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Bij het vonnis waarvan beroep is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren en met als bijzondere voorwaarde dat verdachte
- -
op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 1984;
- -
zich niet zal bevinden binnen de bebouwde kom van de plaats [plaats] .
Tevens is verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis, met aftrek.
De vordering van de benadeelde partij is toegewezen tot een bedrag van € 2.833,44 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 23 december 2015 en met oplegging van een schadevergoedingsmaatregel tot hetzelfde bedrag, subsidiair 38 dagen hechtenis.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 23 december 2015 te [plaats] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door:
- meermalen met een of meer (mobiele) telefoon(s) die [slachtoffer] smsjes met hinderlijke en/of provocerende en/of beledigende en/of bedreigende teksten te sturen, en/of
- meermalen via/op Linked In en/of Facebook, althans via/op Internet die [slachtoffer] te benaderen en/of berichten met hinderlijke en/of provocerende en/of beledigende en/of bedreigende teksten te sturen, en/of
- meermalen die [slachtoffer] via email, althans Internet berichten met hinderlijke en/of provocerende en/of beledigende en/of bedreigende teksten te sturen, en/of
- meermalen die [slachtoffer] telefonisch te benaderen en/of (daarbij) die Postuma hinderlijke en/of provocerende en/of beledigende en/of bedreigende woorden en/of teksten toe te voegen, en/of
- meermalen die [slachtoffer] (per post) brieven met hinderlijke en/of provocerende en/of beledigende en/of bedreigende teksten te sturen, en/of
- zich meermalen, althans eenmaal hinderlijk en/of bedreigend en/of provocerend in de directe omgeving van die [slachtoffer] op te houden, en/of
- meermalen, althans eenmaal familie en/of vrienden en/of bekenden van die [slachtoffer] op te zoeken en/of te benaderen en/of te provoceren, en/of
- meermalen, althans eenmaal familie en/of vrienden en/of bekenden van die [slachtoffer] telefonisch en/of per email en/of een of meer (andere) Social Media, althans via Internet te benaderen en/of te provoceren.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Dat verdachte, zoals hij zelf verklaart, niet de intentie had om [slachtoffer] vrees aan te jagen, kan aan de bewezenverklaring niet in de weg staan.
Het hof gaat bij de bewezenverklaring uit van een langere periode dan de door de verdediging genoemde periode van 17 tot en met 23 december 2015, gelet op de bewijsmiddelen in het dossier.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 23 december 2015 te [plaats] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door:
- meermalen met een of meer (mobiele) telefoon(s) die [slachtoffer] smsjes met hinderlijke en/of provocerende en/of beledigende en/of bedreigende teksten te sturen, en/of
- meermalen via/op Linked In en/of Facebook, althans via/op Internet die [slachtoffer] te benaderen en/of berichten met hinderlijke en/of provocerende en/of beledigende en/of bedreigende teksten te sturen, en/of
- meermalen die [slachtoffer] via email, althans Internet berichten met hinderlijke en/of provocerende en/of beledigende en/of bedreigende teksten te sturen, en/of
- meermalen die [slachtoffer] telefonisch te benaderen en/of (daarbij) die Postuma hinderlijke en/of provocerende en/of beledigende en/of bedreigende woorden en/of teksten toe te voegen, en/of
- meermalen die [slachtoffer] (per post) brieven met hinderlijke en/of provocerende en/of beledigende en/of bedreigende teksten te sturen, en/of
- zich meermalen, althans eenmaal hinderlijk en/of bedreigend en/of provocerend in de directe omgeving van die [slachtoffer] op te houden, en/of
- meermalen, althans eenmaal familie en/of vrienden en/of bekenden van die [slachtoffer] op te zoeken en/of te benaderen en/of te provoceren, en/of
- meermalen, althans eenmaal familie en/of vrienden en/of bekenden van die [slachtoffer] telefonisch en/of per email en/of een of meer (andere) Social Media, althans via Internet te benaderen en/of te provoceren.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het voorwaardelijke verzoek
De raadsman heeft een voorwaardelijke verzoek gedaan, voor het geval het hof tot een veroordeling komt, strekkende tot het horen van aangeefster en tot het laten opmaken van een rapport omtrent verdachte. Dit verzoek wordt afgewezen. Het hof ziet voor het nemen van enige beslissing in dit zaak geen noodzaak tot het horen van aangeefster of voor het doen opmaken van een nadere rapportage omtrent verdachte.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
belaging.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging door zijn ex-partner lastig te vallen met brieven, berichten op Facebook, e-mails, sms-berichten en telefoontjes. Hiermee heeft verachte inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer, waardoor zij het gevoel had constant op haar hoede te moeten zijn en zich constant bekeken waande.
De raadsman heeft bepleit om in geval van een veroordeling, een lagere straf op te leggen dan een gevangenisstraf van 20 dagen, een werkstraf van 40 uren of een geldboete van € 1.000,00, omdat anders verdachtes Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) zal worden ingetrokken. Het hof is evenwel van oordeel dat de ernst van het bewezenverklaarde feit dit niet toelaat.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf, met als bijzondere voorwaarde een contactverbod, en een taakstraf, beide van de hierna aan te geven duur, passend en geboden is. Het hof ziet, nog daargelaten de vraag of een dergelijke voorwaarde praktisch uitvoerbaar zou zijn, geen aanleiding tot het opleggen van de andere bijzondere voorwaarde die de advocaat-generaal heeft gevorderd.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.733,44. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.433,04. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft daarom in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De verdediging heeft de hoogte van de immateriële schade niet betwist zodat die zal worden toegewezen zoals gevorderd. De materiële schade is wel betwist. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte ook rechtstreeks materiële schade heeft geleden, zijnde de kosten voor het vervangen van sloten. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
De kosten voor de aanleg van een bewakingsinstallatie staan naar het oordeel van het hof in een te verwijderd verband tot het bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij wordt in zoverre dan ook niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verboden is, direct of indirect, in persoon of op welke wijze dan ook, contact te leggen of te laten leggen met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 1984, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.433,44 (duizend vierhonderddrieëndertig euro en vierenveertig cent) bestaande uit € 183,44 (honderddrieëntachtig euro en vierenveertig cent) materiële schade en € 1.250,00 (duizend tweehonderdvijftig euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] , ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.433,44 (duizend vierhonderddrieëndertig euro en vierenveertig cent) bestaande uit € 183,44 (honderddrieëntachtig euro en vierenveertig cent) materiële schade en
€ 1.250,00 (duizend tweehonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 24 (vierentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. R.H. Koning, voorzitter,
mr. A. van Maanen, lid, en commandeur (LD) (tit.) mr. G. Souer, militair lid,
in tegenwoordigheid van J.R.M. Roetgerink, griffier,
en op 9 november 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. G. Souer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.