NJ 2021/88
Voorwaardelijk opzet op door medeverdachten bij inbraak gepleegde geweld.
HR 17-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1804, m.nt. N. Jörg
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 november 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.E.M. Röttgering, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/02033
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Noot
N. Jörg
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS258104:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1804, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1087, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑09‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑05‑2020
- Wetingang
Essentie
Medeplegen woninginbraak, waarbij medeverdachten de bewoner hebben geduwd en met een ijzeren staaf tegen diens voorhoofd heeft geslagen. Voorwaardelijk opzet op door medeverdachten gepleegde geweld.
Samenvatting
De verdachten waren van plan om in de avonduren rond tien uur met behulp van een koevoet en een ijzeren staaf in te breken in een woning, waarin op dat moment niemand thuis was. Het hof heeft niet onbegrijpelijk geoordeeld dat in dit plan — bij gebreke van aanwijzingen van het tegendeel — besloten lag dat in het geenszins onwaarschijnlijke geval dat een bewoner tijdens de inbraak zou thuiskomen, tegen hem of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.