Einde inhoudsopgave
Faillissementswet BES
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Faillissementsbesluit 1931, zoals gewijzgd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
22-09-2010, Stb. 2010, 496 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bedrijfseconomisch advies (V)
Insolventierecht / Faillissement
Insolventierecht / Surseance van betaling
1.
Indien de toestand van den boedel daartoe aanleiding geeft, is de rechter-commissaris bevoegd om, na de commissie uit de schuldeischers, zoo die er is, te hebben gehoord, de kostelooze behandeling te bevelen.
2.
Indien de toestand van den boedel daartoe aanleiding geeft, is de rechter in eersten aanleg bevoegd om, na de commissie uit de schuldeischers, zoo die er is, te hebben gehoord, en na verhoor of behoorlijke oproeping van den gefailleerde, bij in het openbaar uitgesproken beschikking de opheffing van het faillissement te bevelen.
3.
De beschikking, bevelende de opheffing van het faillissement, wordt op dezelfde wijze openbaar gemaakt als het vonnis van faillietverklaring en daartegen kunnen de schuldenaar en de schuldeischers zoo mede het Openbaar Ministerie op dezelfde wijze en binnen dezelfde termijnen opkomen als ten aanzien van het vonnis, waarbij eene faillietverklaring is geweigerd.
4.
De rechter, die de opheffing van het faillissement beveelt, stelt tevens het bedrag vast van de faillissementskosten en brengt dit bedrag ten laste van den schuldenaar. Zij worden bij voorrang boven alle andere schulden voldaan. Tegen deze vaststelling staat een rechtsmiddel niet open. Een bevelschrift van tenuitvoerlegging wordt daarvan uitgegeven ten behoeve van den curator.
5.
Indien na een dergelijke opheffing opnieuw aangifte of aanvraag tot faillietverklaring wordt gedaan, is de schuldenaar of de aanvrager verplicht om aan te toonen, dat er voldoende baten aanwezig zijn om de kosten van het faillissement te bestrijden.