ABRvS, 30-10-2013, nr. 201300389/1/A1
ECLI:NL:RVS:2013:1725
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
30-10-2013
- Zaaknummer
201300389/1/A1
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2013:1725, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 30‑10‑2013; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBARN:2012:BY6305, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
Uitspraak 30‑10‑2013
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 4 maart 2009 heeft het college besloten de aanvraag om bouwvergunning eerste fase van Multi Continental Recycling B.V. voor het oprichten van een bedrijfshal met kantoor, bedrijfswoning, luifels en afscheidingswanden op het perceel Parallelweg West 69 te Culemborg (hierna: het perceel) aan te houden.
201300389/1/A1.
Datum uitspraak: 30 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Multi Continental Recycling B.V., gevestigd te Culemborg,
2. het college van burgemeester en wethouders van Culemborg,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 22 november 2012 in zaak nr. 12/428 in het geding tussen:
Multi Continental Recycling B.V.
en
het college.
Procesverloop
Bij besluit van 4 maart 2009 heeft het college besloten de aanvraag om bouwvergunning eerste fase van Multi Continental Recycling B.V. voor het oprichten van een bedrijfshal met kantoor, bedrijfswoning, luifels en afscheidingswanden op het perceel Parallelweg West 69 te Culemborg (hierna: het perceel) aan te houden.
Bij besluit van 1 oktober 2010 heeft het college besloten de aanvraag om bouwvergunning tweede fase van Multi Continental Recycling B.V. niet in behandeling te nemen.
Bij brief van 29 maart 2011 heeft het college Multi Continental Recycling B.V. medegedeeld dat de door haar gevraagde bouwvergunning eerste fase van rechtswege is verleend.
Bij besluit van 29 maart 2011 heeft het college aan Multi Continental Recycling B.V. bouwvergunning tweede fase verleend.
Bij besluit van 21 december 2011 heeft het college de door Multi Continental Recycling B.V. en J. Notenboom gemaakte bezwaren tegen de brief van 29 maart 2011 niet-ontvankelijk verklaard, het door Multi Continental Recycling B.V. gemaakte bezwaar tegen het besluit van 4 maart 2009 niet-ontvankelijk verklaard, en de door haar gemaakte bezwaren tegen de besluiten van 1 oktober 2010 en van 29 maart 2011 ongegrond verklaard en de bouwvergunning tweede fase herroepen en haar bezwaar in verband met de door haar gestelde schade tegen gevolge van de primaire besluiten als een verzoek tot het nemen van een zuiver schadebesluit opgevat.
Bij besluit van 19 maart 2012 heeft het college geweigerd aan Multi Continental Recycling B.V. bouwvergunning eerste fase te verlenen voor het bouwplan op het perceel.
Bij besluit van 29 augustus 2012 heeft het college het door Multi Continental Recycling B.V. gemaakte bezwaar tegen het besluit van 19 maart 2012 ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 22 november 2012 heeft de rechtbank het door Multi Continental Recycling B.V. ingestelde beroep tegen het besluit van 21 december 2011 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd voor zover het bezwaar van Multi Continental Recycling B.V. tegen de mededeling dat van rechtswege een bouwvergunning eerste fase is verleend, niet-ontvankelijk is verklaard en voor zover haar bezwaar tegen de verlening van de bouwvergunning tweede fase ongegrond is verklaard, en heeft haar bezwaar in zoverre gegrond verklaard. Voorts heeft de rechtbank bepaald dat de mededeling van 29 maart 2011 dat de bouwvergunning van rechtswege is verleend, ten onrechte is gedaan, heeft de bij besluit van 29 maart 2011 verleende bouwvergunning tweede fase herroepen onder de bepaling dat de bouwvergunning tweede fase zal worden aangehouden en het beroep tegen het besluit van 29 augustus 2012 ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben Multi Continental Recycling B.V. alsmede het college hoger beroep ingesteld.
Multi Continental Recycling B.V. alsmede het college hebben een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 september 2013, waar Multi Continental Recycling B.V., vertegenwoordigd door R. Hoekx en W. Blom, bijgestaan door mr. A.A.P.M. Theunen, advocaat te Deurne, en het college, vertegenwoordigd door F.D.N. Boon, werkzaam bij de gemeente, bijgestaan door mr. M. van Geilswijk, advocaat te Rotterdam, zijn verschenen.
Overwegingen
Het hoger beroep van Multi Continental Recycling B.V.
1. Multi Continental Recycling B.V. heeft ter zitting haar beroepsgronden met betrekking tot een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) ingetrokken.
2. Multi Continental Recycling B.V. betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat haar bezwaar tegen het besluit van 4 maart 2009 ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Zij voert daartoe aan dat geen rechtsmiddelenverwijzing in het besluit van 4 maart 2009 was opgenomen en, nu zij destijds niet werd bijgestaan door een professionele rechtshulpverlener, zij niet erop bedachtzaam hoefde te zijn dat zij slechts binnen zes weken daartegen bezwaar kon maken.
2.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 21 september 2011 in zaak nr. 201010355/1/H2), leidt het ontbreken van een rechtsmiddelverwijzing bij een besluit of uitspraak in beginsel tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding, mits de belanghebbende daarop een beroep doet, stellende dat de termijnoverschrijding daarvan het gevolg is. Dit beginsel lijdt uitzondering indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende tijdig wist dat hij binnen een bepaalde termijn bezwaar moest maken dan wel beroep of hoger beroep moest instellen. Van bekendheid met de termijn kan in ieder geval worden uitgegaan indien de belanghebbende voor afloop van de termijn reeds werd bijgestaan door een professionele rechtsbijstandverlener. Bij een professionele rechtsbijstandverlener mag kennis omtrent het in te stellen rechtsmiddel en de daarvoor geldende termijn immers worden verondersteld en diens kennis kan in dit verband aan de belanghebbende worden toegerekend.
De rechtbank heeft terecht C. van der Roest van Magor b.v., directeur Adviesbureau voor ruimtelijke ordening, als professionele rechtsbijstandverlener aangemerkt die Multi Continental Recycling B.V. bijstond voor de afloop van de termijn om bezwaar te maken. Dat hij geen jurist is, doet daar gelet op zijn werkervaring en nevenactiviteiten in het vakgebied niet aan af. Dit betekent dat aan een inhoudelijke beoordeling van het besluit van 4 maart 2009 niet wordt toegekomen.
Het betoog faalt.
3. Voorts betoogt Multi Continental Recycling B.V. dat de rechtbank heeft miskend dat het bouwplan niet in strijd is met het bestemmingsplan. Zij voert daartoe aan dat de bedrijfswoning noodzakelijk is voor haar bedrijfsvoering, nu waardevolle en deels brandbare materialen op het perceel zijn opgeslagen die permanent toezicht behoeven. In dat kader wijst zij op de identificatie- en registratrieverplichting bij handel in koper. Voorts is de rechtbank ten onrechte in de aangevallen uitspraak niet ingegaan op haar betoog dat het bouwplan de voorgevelrooilijn niet overschrijdt, aldus Multi Continental Recycling B.V..
3.1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied" rust op het perceel de bestemming "Landelijk gebied I" met de aanduiding bedrijven.
Ingevolge artikel 5, derde lid, onder b, aanhef en onderdeel 2, van de planvoorschriften bedraagt het aantal bedrijfswoningen niet meer dan 1 per niet-agrarisch bedrijf.
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder m, wordt in deze voorschriften verstaan onder een bedrijfs-/dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts bedoeld is voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of terrein, noodzakelijk moet worden geacht.
3.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 januari 2010 in zaak nr. 200903254/1/H1) is voor de vraag naar de noodzaak van een bedrijfswoning van belang of de bedrijfsprocessen ter plaatse zoveel tijd en aandacht van de aanvrager opeisen, dat op grond daarvan een redelijk belang om op het perceel te wonen aanwezig moet worden geacht. Het is aan de aanvrager om aannemelijk te maken dat de bedrijfsprocessen zoveel tijd en aandacht van hem vragen, dat een redelijk belang bestaat om op het perceel te wonen.
De rechtbank heeft terecht overwogen dat Multi Continental Recycling B.V. niet erin is geslaagd aannemelijk te maken dat een redelijk belang bestaat om op het perceel te wonen. Uit de inbraakgevoeligheid, de brandveiligheid en de gestelde identificatie- en registratrieverplichting voor de handel in koper, wat daar ook van zij, vloeit niet rechtstreeks de noodzaak van een bedrijfswoning voort. Zoals de rechtbank heeft overwogen, is niet gebleken dat de beveiliging niet op andere wijze kan worden geregeld. Voort is niet nader onderbouwd dat de bedrijfswoning noodzakelijk is in verband met de brandveiligheid en de identificatie- en registratrieverplichting voor de handel in koper.
Nu de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan omdat de noodzaak van de bedrijfswoning niet vaststaat, was de rechtbank niet meer gehouden om te oordelen of het bouwplan al dan niet de voorgevelrooilijn overschrijdt.
De betogen falen.
4. Voor zover Multi Continental Recycling B.V. onder verwijzing naar de bestemming "bedrijf" op het perceel in het voorontwerp bestemmingsplan "Buitengebied" betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college ten onrechte geen omgevingsvergunning heeft verleend voor de bedrijfswoning in afwijking van het bestemmingsplan, wordt overwogen dat dit betoog reeds niet slaagt, omdat zowel in het voorontwerp als in het ontwerp bestemmingsplan "Buitengebied" gelet op de functie-aanduiding "bedrijfswoning uitgesloten" het niet is toegestaan ter plaatse van het perceel een bedrijfswoning te realiseren.
Het hoger beroep van het college
5. Het college betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college het bezwaar van Multi Continental Recycling B.V. tegen het besluit zoals verwoord in de brief van 29 maart 2011, dat aan haar bouwvergunning eerste fase van rechtswege is verleend, gegrond in plaats van niet-ontvankelijk had moeten verklaren in het besluit op bezwaar van 21 december 2011.
5.1. Ingevolge artikel 46, vijfde lid, van de Woningwet, zoals dat luidde ten tijde van belang, wordt de verlening van de vergunning van rechtswege aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Dat het college later terecht tot de conclusie is gekomen dat geen bouwvergunning eerste fase van rechtswege is verleend, doet daar niet aan af. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het voorgaande betekent dat het beroep van Multi Continental Recycling B.V. tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar gegrond is en de bestreden beslissing op bezwaar, voor zover de bezwaren van Multi Continental Recycling B.V. tegen de bouwvergunning eerste fase van rechtswege niet-ontvankelijk zijn verklaard, dient te worden vernietigd. Voorts heeft de rechtbank terecht zelf in de zaak voorzien en het bezwaar gegrond verklaard en bepaald dat de mededeling in de brief van 29 maart 2011 dat de bouwvergunning van rechtswege is verleend, ten onrechte is gedaan.
Het betoog faalt.
6. Het college betoogt voorts dat de rechtbank ten onrechte het besluit op bezwaar van 21 december 2011 heeft vernietigd voor zover het bezwaar van Multi Continental Recycling B.V. tegen de verlening van de bouwvergunning tweede fase ongegrond is verklaard, haar bezwaar gegrond heeft verklaard, en de bouwvergunning tweede fase heeft herroepen onder de bepaling dat de bouwaanvraag tweede fase zal worden aangehouden. De rechtbank heeft miskend dat het bezwaar van Multi Continental Recycling B.V. daarop niet betrekking had, maar een verzoek om een zuiver schadebesluit betrof, aldus het college.
6.1. Ingevolge artikel 56b, eerste lid, van de Woningwet, zoals dat luidde ten tijde van belang, houden burgemeester en wethouders in afwijking van artikel 46, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, de beslissing omtrent de aanvraag om bouwvergunning tweede fase aan indien er geen grond is om de vergunning te weigeren en de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tegen het besluit, waarbij de bouwvergunning eerste fase is verleend, nog niet is verstreken. De aanhouding eindigt op de dag na de dag dat de termijn is verstreken zonder dat een bezwaarschrift is ingediend, of, indien wel een bezwaarschrift is ingediend en het besluit als bedoeld in de eerste volzin is geschorst, op de dag dat de schorsing ingevolge artikel 8:85 van de Awb vervalt.
6.2. De rechtbank is terecht ervan uitgegaan dat het college heeft miskend dat in het bezwaarschrift van 8 juni 2011 van Multi Continental Recycling B.V. is aangevoerd dat volgens haar de aanvraag om bouwvergunning tweede fase aangehouden kan worden en dat in zoverre niet valt in te zien dat haar bezwaarschrift slechts een verzoek om een zuiver schadebesluit betrof. De rechtbank heeft terecht zelf voorziend het bezwaar van Multi Continental Recycling B.V. tegen de verleende bouwvergunning tweede fase alsnog gegrond verklaard, de bouwvergunning tweede fase herroepen en bepaald dat de aanvraag om bouwvergunning tweede fase zal worden aangehouden, nu ten tijde van dat besluit nog niet op de aanvraag om bouwvergunning eerste fase was beslist.
Het betoog faalt.
7. De hoger beroepen zijn ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd, voor zover deze is aangevallen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. Th.C. van Sloten en mr. E. Helder, leden, in tegenwoordigheid van mr. V. van Dorst, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Van Dorst
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 oktober 2013
270-761.