De goede procesorde
Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/3.4.6:3.4.6 Samenvatting
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/3.4.6
3.4.6 Samenvatting
Documentgegevens:
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS382269:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
132. De Hoge Raad heeft met een beroep op de eisen van een goede procesorde of behoorlijke rechtspleging een aantal buitenwettelijke mogelijkheden geschapen tot het herstel van verzuimen bij de aanvang van de procedure. Het betreft het verzuim om de zaak (tijdig) ter rolle in te schrijven (par. 3.4.2.2), het verzuim om ter inschrijving van de zaak een origineel en compleet exploot van dagvaarding en eventueel herstelexploot over te leggen - een eis die volgens de Hoge Raad op zichzelf 'strookt' met de eisen van een goede rechtspleging - (par. 3.4.2.6) en het verzuim van eiser of partijen in een renvooi-procedure om op de voorgeschreven wijze in het geding te verschijnen (par. 3.43.2). Voorts heeft de Hoge Raad beslist dat de eisen van een goede procesorde meebrengen dat de mogelijkheden die de wettelijke regeling bood voor het herstel van met nietigheid bedreigde gebreken in de dagvaarding, tevens dienden te gelden voor het herstel van dergelijke gebreken in andere exploten waarbij een partij haar wederpartij voor de rechter opriep (par. 3.4.2.4).
Zou geen mogelijkheid worden geboden tot het herstel van deze verzuimen, dan zou een inhoudelijke behandeling van het geschil op deze verzuimen stranden. Beging eiser het verzuim in hoger beroep of cassatieberoep, dan zou dat verzuim in het voor hem meest ernstige geval tot het verlies van de mogelijkheid van beroep en het onherroepelijk worden van de bestreden uitspraak kunnen leiden. Het nadeel dat eiser daardoor zou lijden, stond niet in verhouding tot de mate waarin het belang van de gedaagde partij of het algemeen belang gemoeid bij een goede en doelmatige rechtspleging door het verzuim was geschaad. In gevallen waarin verlies van recht voorkomen kon worden door opnieuw te dagvaarden, zou de onmogelijkheid om het verzuim te herstellen bovendien slechts onnodige kosten voor wederpartij en gerechtelijk apparaat en vertraging van de procedure veroorzaken.
Door buitenwettelijke herstelmogelijkheden te creëren doet de Hoge Raad recht aan de 'dienende functie' van het procesrecht. Die dienende functie brengt immers met zich dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat een vordering of verzoek om redenen van processuele aard niet inhoudelijk wordt beoordeeld, in gevallen waarin door de schending van processuele voorschriften de belangen van de wederpartij of het algemeen belang betrokken bij een goede rechtspleging niet wezenlijk worden geschaad. Dat de Hoge Raad ook die belangen evenwel niet uit het oog verliest, moge blijken uit het feit dat hij mogelijkheden tot herstel koppelt aan de eis dat dit herstel met bekwame spoed, binnen twee weken of althans binnen een door de rechter te bepalen termijn dient plaats te vinden. Aldus wordt voorkomen dat de gedaagde partij lang in onzekerheid verkeert over de vraag of eiser de procedure voortzet en dat de procedure onredelijk wordt vertraagd.
Overigens blijkt de Hoge Raad ook van gedaagde de nodige assertiviteit te verlangen. Wenst zij niet in te stemmen met de aanbrenging van de zaak op een latere dag dan de oorspronkelijk aangezegde rechtsdag, dan brengen de eisen van een goede procesorde naar het oordeel van de Hoge Raad mee dat de gedaagde partij, indien zij zich op die latere rechtsdag stelt, in haar eerste processtuk meldt die toestemming niet te hebben gegeven (par. 3.4.2.5).
133. Ook bij de toegang tot de rechter in een verzoekschriftprocedure blijkt voor de eisen van een goede procesorde in de jurisprudentie van de Hoge Raad een rol weggelegd. Een met die eisen verenigbare wetstoepassing brengt naar het oordeel van de Hoge Raad mee dat een verzoekschrift ook per fax kon worden ingediend, ook al kende de wettelijke regeling van de wijze van indiening die mogelijkheid niet (par. 3.4.4.2). Daarmee blijkt de Hoge Raad bereid om het in wetgeving 'gestolde' procesrecht aan te passen aan een in de praktijk ontstane, door de voortschrijdende communicatietechniek ingegeven behoefte.
Een redelijke, aan de eisen van een goede procesorde beantwoordende wetstoepassing bleek ook mee te brengen dat ingeval verzoeker zijn verzoek tot een onbevoegde rechter had gericht, de rechter hem door overeenkomstige toepassing van het voor dagvaardingsprocedures gegeven art. 157a (oud) Rv naar de wel bevoegde rechter diende te verwijzen (par. 3.4.4.3). Nu de regeling van art. 157a (oud) Rv ertoe diende de zaak zo spoedig mogelijk ter inhoudelijke behandeling aan de wel bevoegde rechter voor te leggen, doet ook deze beslissing van de Hoge Raad recht aan de 'dienende functie' van het procesrecht.
Voorts blijken de eisen van een behoorlijke rechtspleging van belang voor de wijze waarop de rechter zijn bevoegdheid om belanghebbenden in de procedure op te roepen uitoefent. Het belang van een effectieve toegang tot de rechter, het belang van een effectieve rechtspleging, kan meebrengen dat de verzoekschriftrechter uit hoofde van die eisen is gehouden een bepaalde belanghebbende op te roepen (par. 3.4.5 ).