Einde inhoudsopgave
Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen
Artikel 3 Wederzijdse erkenning
Geldend
Geldend vanaf 26-03-2022
- Bronpublicatie:
21-02-2022, Stb. 2022, 120 (uitgifte: 25-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-03-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-2022, Stb. 2022, 120 (uitgifte: 25-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Energierecht / Energieopwekking
1.
Met een accreditatie als bedoeld bij of krachtens dit besluit wordt gelijkgesteld een accreditatie die is afgegeven door een instelling in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, op basis van onderzoekingen of documenten die een beschermingsniveau bieden dat naar het oordeel van Onze Minister voor Klimaat en Energie ten minste gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau dat met de nationale accreditatie wordt geboden.
2.
Met een accreditatie als bedoeld bij of krachtens dit besluit wordt gelijkgesteld een accreditatie die is afgegeven door een instelling die is aangesloten bij het International Accreditation Forum of de International Laboratory Accreditation Cooperation op basis van onderzoekingen of documenten die een beschermingsniveau bieden dat naar het oordeel van Onze Minister voor Klimaat en Energie ten minste gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau dat met de nationale accreditatie wordt geboden.
3.
Met een erkenning wordt gelijkgesteld een erkenning of een vergelijkbare beschikking afgegeven door een daartoe bevoegde instantie in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, op basis van voorwaarden die een beschermingsniveau bieden dat naar het oordeel van Onze Minister voor Klimaat en Energie ten minste gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau dat bij of krachtens dit besluit wordt geboden.
4.
Artikel 2, achtste lid, is van overeenkomstige toepassing op de erkenning, bedoeld in het derde lid.