Einde inhoudsopgave
Protocol No. 4 van Montreal tot wijziging van het Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, ondertekend te Warschau op 12 oktober 1929, zoals gewijzigd bij het te 's-Gravenhage op 28 september 1955 tot stand gekomen Protocol
Artikel XXI
Geldend
Geldend vanaf 14-06-1998
- Bronpublicatie:
25-09-1975, Trb. 1982, 82 (uitgifte: 11-06-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-06-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-08-1998, Trb. 1998, 208 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Ten aanzien van dit Protocol kunnen slechts de volgende voorbehouden worden gemaakt:
- a.
Elke Staat kan te allen tijde door een kennisgeving aan de Regering van de Volksrepubliek Polen verklaren dat het ‘Verdrag van Warschau, zoals gewijzigd te 's-Gravenhage in 1955 en bij Protocol No. 4 van Montreal van 1975’, niet van toepassing is op het vervoer van personen, bagage en goederen ten behoeve van zijn militaire autoriteiten aan boord van luchtvaartuigen, die zijn ingeschreven in die Staat en waarvan de gehele capaciteit door of ten behoeve van deze autoriteiten is gereserveerd.
- b.
Elke Staat kan op het tijdstip van bekrachtiging van of toetreding tot het Aanvullende Protocol No. 3 van Montreal van 1975 of op enig tijdstip nadien, verklaren dat hij zich niet gebonden acht door de bepalingen van het ‘Verdrag van Warschau, zoals gewijzigd te 's-Gravenhage in 1955 en bij Protocol No. 4 van Montreal van 1975’, voor zover deze betrekking hebben op het vervoer van reizigers en bagage. Een zodanige verklaring wordt van kracht negentig dagen na ontvangst van de verklaring door de Regering van de Volksrepubliek Polen.
2.
Elke Staat die een voorbehoud heeft gemaakt overeenkomstig het voorgaande lid, kan het te allen tijde intrekken door een kennisgeving aan de Regering van de Volksrepubliek Polen.