Rb. Amsterdam, 21-04-2010, nr. 447175 / HA ZA 09-4150
ECLI:NL:RBAMS:2010:BN9646
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
21-04-2010
- Zaaknummer
447175 / HA ZA 09-4150
- LJN
BN9646
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2010:BN9646, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 21‑04‑2010; (Bodemzaak, Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 21‑04‑2010
Inhoudsindicatie
incident ex artikel 843a Rv, verzoek om inzage in door bewijsbeslag getroffen digitale bescheiden afgewezen, onvoldoende bepaalde bescheiden
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 447175 / HA ZA 09-4150
Vonnis in incident van 21 april 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ORACLE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te De Meern,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M. Weij,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PHILIPS INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. D.J. Beenders,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PHILIPS ELECTRONICS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. D.J. Beenders,
3. de naamloze vennootschap
KONINKLIJKE PHILIPS ELECTRONICS N.V.,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. D.J. Beenders,
4. [A],
wonende te --,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. T.P. Huizinga.
Eiseres in de hoofdzaak, tevens eiseres in het incident zal hierna Oracle worden genoemd. Gedaagden sub 1 tot en met 3 in de hoofdzaak, tevens verweersters sub 1 tot en met 3 in het incident, zullen hierna gezamenlijk Philips c.s. worden genoemd. Gedaagde sub 4 in de hoofdzaak, tevens verweerder sub 4 in het incident zal hierna [A] worden genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaardingen van 21 december 2009, tevens houdende de incidentele vordering tot voeging ex artikel 222 Rv, tevens houdende het verzoek om een voorlopige voorziening ex artikel 843a Rv,
- -
de akte houdende overlegging producties tevens houdende rectificatie verzoek tot voeging ex artikel 222 Rv met bewijsstukken,
- -
de incidentele conclusie van antwoord van [A],
- -
de incidentele conclusie van antwoord van Philips c.s., met bewijsstukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in de incidenten.
2. De feiten voor zover van belang in de incidenten
2.1.
In de hoofdzaak verwijt Oracle Philips c.s. samengevat het overtreden van het toegestane gebruik van Oracle software, welke overtreding als een auteursrechtinbreuk en een toerekenbare tekortkoming is te kwalificeren. Tussen partijen staat met name ter discussie de mate waarin voornoemde overtreding heeft plaatsgevonden alsmede de omvang van de door Philips c.s. en [A] aan Oracle te betalen achterstallige (licentie)vergoeding.
2.2.
Op 15 oktober 2009 heeft Oracle, na daartoe van de voorzieningenrechter verkregen verlof, onder Philips c.s. en [A] bewijsbeslag gelegd en zijn verschillende bescheiden in gerechtelijke bewaring genomen.
2.3.
Op 16 oktober 2009 hebben Philips c.s. en Philips Electronics North America Corporation een dagvaarding laten betekenen aan Oracle in verband met de hoogte van het bedrag dat Philips c.s. aan Oracle dient te betalen in verband met het gebruik van door Oracle geëxploiteerde software. In die procedure, die bekend staat onder zaak- en rolnummer 442949 / HA ZA 09 3606 vordert Philips c.s. samengevat voor recht te verklaren dat zij aan Oracle dient te betalen het bedrag dat wordt genoemd in het door Philips zelf gefabriceerde audit rapport.
3. De beoordeling in het incident ex artikel 843a Rv
3.1.
Oracle vordert bij wege van provisionele voorziening:
- I.
het Oracle toe te staan de afschriften, zijnde kopieën van de bescheiden die blijkens de betreffende processen-verbaal bij alle gedaagden in beslag zijn genomen en bij de betreffende bewaarder in gerechtelijke bewaring zijn gegeven, in te zien, al dan niet door een door Oracle in te schakelen derden(-deskundige(n)), waar in verband met eventuele vertrouwelijkheid van de gegevens nodig onder de waarborgen zoals genoemd in deze dagvaarding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen voorziening te treffen, althans subsidiair een afschrift, zijnde een kopie van alleen de index van alle beslagen bescheiden – die blijkens de betreffende processen-verbaal bij alle gedaagden in beslag zijn genomen en bij de betreffende bewaarder in gerechtelijke bewaring zijn gegeven – in te zien, al dan niet door een door Oracle in te schakelen derden(-deskundige(n)), waar in verband met eventuele vertrouwelijkheid van de gegevens nodig onder de waarborgen zoals genoemd in deze dagvaarding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen voorziening te treffen;
- II.
te bevelen dat -hetgeen gedaagden dienen te gedogen- een door Oracle aan te wijzen maar door gedaagden te betalen registeraccountant, die het recht zal hebben om anderen in te schakelen, niet zijnde werknemers of personen die anderszins gelieerd zijn aan Oracle, die hij voor het onderzoek acht nodig te hebben, onderzoek zal doen naar de achterstallige licentievergoedingen, van welk onderzoek een rapport zal worden opgesteld dat gelijktijdig naar de advocaat c.q. advocaten van zowel gedaagden als Oracle zal worden verzonden, alsmede dat gedaagden in redelijkheid medewerking verlenen aan zulk onderzoek, bijvoorbeeld door het betantwoorden van eventuele vragen van de registeraccountant, zulks op straffe van een dwangsom van EUR 10.000,- per overtreding, of een gedeeltelijke overtreding, per dag, voor iedere dag (een gedeelte van een dag daaronder begrepen), dat gedaagden in strijd hiermee handelen, althans een zodanige dwangsom die de rechtbank onder deze omstandigheden geraden acht;
- III.
gedaagden te veroordelen tot betaling van de proceskosten zijdens Oracle terzake van dit incident, uitvoerbaar bij voorraad.
3.2.
Oracle stelt hiertoe dat zij spoedeisend belang heeft bij en recht heeft op het verkrijgen van inzage in de beslagen bescheiden, ter vaststelling van de aard en de omvang van de toerekenbare tekortkoming en/of de onrechtmatige daad, en aldus ter vaststelling van de verschuldigde vergoedingen. Philips c.s. en [A] weigeren tot op heden toestemming te geven tot inzage in de bescheiden. Oracle stelt verder recht en belang erbij te hebben dat zij onderzoek kan laten doen naar de beslagen bescheiden omdat hierin als het goed is nog nader bewijs kan worden aangetroffen over het daadwerkelijk gebruik door Philips c.s. van Oracle software. Oracle zou onevenredig in haar belangen worden geschaad als dit materiaal als bewijsmiddel in de procedure zou worden achtergehouden. Er is volgens Oracle geen sprake van een zogenaamde “fishing expedition”.
3.3.
Philips c.s. en [A] voeren hiertegen ieder voor zich gemotiveerd verweer. Samengevat voeren zij beiden ten verwere aan dat het verzoek niet aan de in artikel 843a Rv gestelde cumulatieve vereisten voldoet en de gevraagde inzage in de stukken een ongeoorloofde ‘fishing-expedition’ van Oracle betreft, zodat het incidenteel gevorderde niet toewijsbaar is.
3.4.
Het recht op inzage als door Oracle gevorderd, dient te worden beoordeeld op grond van artikel 843a Rv. Het recht hiervan kennis te nemen vloeit immers niet voort uit het bewijsbeslag zelf. Voor toewijzing op grond van artikel 843a Rv moet aan drie cumulatieve voorwaarden worden voldaan. Eiser dient een rechtmatig belang te hebben bij afgifte van de gevraagde bescheiden, het moet gaan om bepaalde bescheiden en het moet gaan om bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin eiser of zijn rechtsvoorganger partij is. Verder bepaalt lid 4 van genoemd wetsartikel dat men niet is gehouden aan een vordering tot inzage te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn alsmede indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
3.5.
De rechtbank acht het gevorderde niet toewijsbaar. Dit is reeds het geval omdat niet is voldaan aan het tweede vereiste als hiervoor genoemd, te weten dat het moet gaan om voldoende “bepaalde bescheiden”. In het petitum van de dagvaarding verwijst Oracle naar de processen-verbaal van beslaglegging. In die processen-verbaal worden de in beslag genomen bescheiden slechts kort aangeduid met “copieen van de adminsitratieve bescheiden als genoemd in artikel 34 van voormelde beschikking”, “2 harddiscs welke derhalve identieke gecopieerde data-informatie bevatten […]”, “twee CD-roms […] beide genaamd [B] met daarop digitale bescheiden”, “kopieën van administratieve bescheiden”, “twee digitale kopieën, houdende bescheiden als genoemd in artikel 34 van voormelde beschikking […]” ,“een digitale kopie, houdende de “ruwe data” van gerekwireerde, houdende de bescheiden als genoemd in artikel 34 van voormelde beschikking […]”, “de administratieve bescheiden als genoemd in artikel 34 van voormelde beschikking” en “de digitale bescheiden als genoemd in artikel 34 van voormelde beschikking, welke zijn gekopieerd en opgeslagen op 3 CD-roms […]”. In punt 34 van het verzoekschrift waarnaar de processen-verbaal veelal verwijzen, wordt verzocht beslag te leggen op digitale en andere gegevensdragers alsmede alle hardware en computers waarop zich de eerder in alinea 33 sub A, B, en C van het verzoekschrift genoemde bescheiden kunnen bevinden, waarbij het beslag beperkt zal zijn tot de bescheiden waarin een combinatie van één of meerdere woorden uit categorie 1 (Oracle en Oracle Server Worksheet (OSW)) in combinatie met één of meer woorden uit categorie 2 (named user, processor, ook wel omschreven als central processing unit of CPU, en licentie) voorkomen. Uit de processen-verbaal kan niet worden afgeleid welke documenten en bescheiden, die zich bevinden op de in beslag genomen harddiscs, cd roms, administratieve bescheiden en andere digitale bestanden, precies door het beslag zijn getroffen en in welke van deze gegevens Oracle nu concreet inzage wenst, terwijl Oracle dit ook bij dagvaarding niet specificeert. Inzage in de stukken leidt gelet hierop tot een fishing expedition naar nader bewijs. Daarvoor is artikel 843a Rv niet bedoeld.
3.6.
Philips c.s. stelt bovendien terecht dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder inzage in de door het beslag getroffen bescheiden is gewaarborgd. Niet in geschil is volgens Oracle dat Philips c.s. inbreuk heeft gepleegd op aan Oracle toekomende auteursrechten, dan wel toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van een tussen partijen bestaande overeenkomst. Indien de rechtbank in een later stadium van de procedure tot het oordeel komt dat het door Philips c.s. uitgevoerde audit rapport niet voldoet als grondslag voor het vaststellen van de als gevolg van die inbreuk/toerekenbare tekortkoming te betalen vergoeding, ligt het in de rede een onafhankelijk deskundigenbericht te gelasten, aan welk onderzoek Philips c.s. verplicht zal zijn mee te werken. Via deze weg kan dan tevens worden gewaarborgd dat Oracle geen inzage krijgt in bedrijfsgevoelige informatie die zich bevindt op bestanden die door het bewijsbeslag zijn getroffen en die niet zien op het thans tussen partijen bestaande geschil.
3.7.
Gelet op het hiervoor overwogene zal het verzoek om inzage worden afgewezen. Oracle zal, als de in dit incident in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Philips c.s. en [A] begroot op ieder EUR 452,- aan salaris advocaat.
4. De beoordeling in het voegingsincident ex artikel 222 Rv
4.1.
Oracle vordert, bij wege van provisionele voorziening, op grond van artikel 222 Rv de voeging uit te spreken van de onderhavige procedure met de dagvaardingsprocedure die op 11 november 2009 door Philips op de rol is aangebracht bij deze rechtbank en die bekend staat onder zaaknummer / rolnummer 442949 / HA ZA 09 3606 , kosten rechtens.
4.2.
Oracle stelt hiertoe dat aan haar op 16 oktober 2009 een dagvaarding is betekend door Philips c.s. waarin Philips c.s. vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat Philips een bedrag aan Oracle dient te betalen gelijk aan het bedrag zoals genoemd in het door Philips zelf gefabriceerde audit rapport. Die procedure ziet volgens Oracle in de kern op hetzelfde geschil als aan de orde in deze onderhavige procedure. De beide procedures dienen voor dezelfde rechter en zijn aan elkaar verknocht terwijl de feitelijke en juridische geschilpunten een zodanige samenhang vertonen dat consistentie van de uitspraken in beide procedures wenselijk is, aldus Oracle.
4.3.
Philips c.s. en [A] hebben zich ten aanzien van de gevorderde voeging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Zij hebben de hiervoor weergegeven stelling van Oracle, dat is voldaan aan de wettelijke vereisten van artikel 222 Rv, niet betwist, zodat hiervan zal worden uitgegaan. De gevorderde voeging is daarmee toewijsbaar. De rechtbank ziet aanleiding de kosten te compenseren, in die zin dat partijen de eigen kosten dragen.
5. De beslissing
De rechtbank
In het incident ex artikel 843a Rv
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt Oracle in de proceskosten van het incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Philips c.s. begroot op EUR 452,- aan salaris advocaat en aan de zijde van [A] op eveneens EUR 452,- aan salaris advocaat,
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
In het incident ex artikel 222 Rv
5.4.
wijst de gevorderde voeging van zaken toe;
5.5.
compenseert de kosten in die zin dat partijen de eigen kosten dragen;
In de hoofdzaak
5.6.
gelast de voeging van deze zaak met de zaak die bekend staat onder zaak- en rolnummer 442949 / HA ZA 09-3606;
5.7.
verwijst de zaak naar de rol van 2 juni 2010 voor conclusie van antwoord;
5.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.W. van Straalen en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2010.?