RvdW 2014/347
Art. 81 lid 1 RO. Faillissementsrecht. IPR. Bevoegdheid Nederlandse rechter. Centrum voornaamste belangen schuldenaar; art. 3 lid 1 Insolventieverordening.
HR 14-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:333
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 februari 2014
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/04139
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:333, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:13, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑01‑2014
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Faillissementsrecht. IPR. Bevoegdheid Nederlandse rechter. Centrum voornaamste belangen schuldenaar; art. 3 lid 1 Insolventieverordening.
Partij(en)
[Verzoeker], verzoeker tot cassatie, adv.: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos,
tegen
[Verweerder], verweerder in cassatie. Niet verschenen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. L. Timmerman:
1. Feiten en procesverloop
1.1
[Verzoeker] is bij vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland van 11 juli 2013, hersteld bij vonnis van die rechtbank van 18 juli 2013, op verzoek van [Verweerder] in staat van faillissement verklaard (zie rov. 1).1.
1.2
Tegen de vonnissen van 11 juli en 18 juli 2013 heeft [Verzoeker] ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.