Overeenkomst tot arbitrage
Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/2.3.4.3:2.3.4.3 Art. 1022 lid 3 Rv
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/2.3.4.3
2.3.4.3 Art. 1022 lid 3 Rv
Documentgegevens:
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS510903:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Part. Gesch. Herz. Burg. Procesrecht (VAN MIERLO/BART), blz. 566.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Ingevolge art. 1022 lid 3 Rv kan een partij ondanks een overeenkomst tot arbitrage de gewone rechter verzoeken een voorlopig getuigenverhoor, een voorlopig deskundigenbericht of een voorlopige plaatsopneming te bevelen zolang de arbiters nog niet zijn benoemd. Met de bepaling wordt blijkens de Parlementaire Geschiedenis:
’(...) aangesloten bij de jurisprudentie, vooral over voorlopige getuigenverhoren, waarin over het algemeen voorlopige maatregelen ondanks arbitraal beding mogelijk worden geacht."1
Aangenomen moet daarom worden dat ook art. 1022 lid 3 Rv volgens de wetgever het geldend recht weergeeft. Overgangsrechtelijke problemen zullen, ook wegens het tijdsverloop sinds de inwerkingtreding van de wet, waarschijnlijk niet voorkomen. Ik zal mede wegens het gebrek aan praktisch belang daarom niet ingaan op het verschil in mogelijkheden betreffende de aanwending van rechtsmiddelen. Volgens art. 188 lid 2 Rv en art. 204 lid 2 Rv staan tegen de toewijzing van het verzoek strekkende tot voorlopige bewijsmaatregelen geen rechtsmiddelen open, terwijl niet mag worden uitgesloten dat tegen de toe- noch afwijzing van een verzoek tot voorlopige bewijsmaatregelen met het oog op een arbitraal geding ingevolge art. 1070 Rv rechtsmiddelen openstaan (zie 8.5.3.3).