Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
Artikel 134 Betaling van voorfinanciering
Geldend
Geldend vanaf 15-11-2020
- Bronpublicatie:
21-10-2020, PbEU 2020, L 356 (uitgifte: 26-10-2020, regelingnummer: 2020/1542)
- Inwerkingtreding
15-11-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-10-2020, PbEU 2020, L 356 (uitgifte: 26-10-2020, regelingnummer: 2020/1542)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De initiële voorfinanciering wordt in tranches uitgekeerd, en wel als volgt:
- a)
in 2014: 1 % van het steunbedrag uit de Fondsen en het EFMZV aan het operationele programma voor de gehele programmeringsperiode of 1,5 % van het steunbedrag uit de Fondsen en het EFMVZ aan het operationele programma voor de gehele programmeringsperiode indien een lidstaat sinds 2010 financiële bijstand heeft ontvangen op grond van de artikelen 122 en 143 VWEU, of bijstand heeft ontvangen van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (European Financial Stability Facility — EFSF), of op 31 december 2013 financiële bijstand ontvangt op grond van de artikelen 136 en 143 VWEU;
- b)
in 2015: 1 % van het steunbedrag uit de Fondsen en het EFMZV aan het operationele programma voor de gehele programmeringsperiode of 1,5 % van het steunbedrag uit de Fondsen en het EFMZV aan het operationele programma voor de gehele programmeringsperiode indien een lidstaat sinds 2010 financiële bijstand heeft ontvangen op grond van de artikelen 122 en 143 VWEU, of bijstand heeft ontvangen van de EFSF, of op 31 december 2014 financiële bijstand ontvangt op grond van de artikelen 136 en 143 VWEU;
- c)
in 2016: 1 % van het steunbedrag uit de Fondsen en het EFMZV aan het operationele programma voor de gehele programmeringsperiode.
Als een operationeel programma in 2015 of later wordt vastgesteld, worden de eerdere tranches in het jaar van vaststelling betaald.
1 bis.
Naast de in lid 1, onder b) en c), vervatte tranches wordt aan de operationele programma's in Griekenland in 2015 en 2016 telkens een aanvullende initiële voorfinanciering van 3,5 % van het steunbedrag uit de Fondsen en het EFMZV voor de gehele programmeringsperiode uitgekeerd.
De aanvullende initiële voorfinanciering is niet van toepassing op programma's in het kader van de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’, noch op de specifieke toewijzing voor het Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief.
Indien de certificeringsautoriteit voor een operationeel programma per Fonds uiterlijk op 31 december 2016 geen betalingsaanvragen heeft ingediend voor de volledige aanvullende voorfinanciering die in 2015 en 2016 op grond van dit lid, indien van toepassing, wordt uitgekeerd, betaalt Griekenland de Commissie het volledige bedrag terug van de voor dat Fonds aan dat programma uitgekeerde aanvullende initiële voorfinanciering. Deze terugbetalingen zijn geen financiële correctie en brengen geen verlaging mee van de steun uit de Fondsen of het EFMZV aan het operationele programma. De terugbetaalde bedragen zijn interne bestemmingsontvangsten zoals bedoeld in artikel 21, lid 3, onder c), van het Financieel Reglement.
2.
In de jaren 2016 tot en met 2023 wordt vóór 1 juli een jaarlijks voorfinancieringsbedrag betaald. Dit is een percentage van het steunbedrag uit de Fondsen en het EFMZV aan het operationele programma voor de gehele programmeringsperiode als volgt bepaald:
- —
2016: 2 %
- —
2017: 2,625 %
- —
2018: 2,75 %
- —
2019: 2,875 %
- —
2020: 3 %
- —
2021 tot en met 2023: 2%
3.
Bij de berekening van het bedrag van de initiële voorfinanciering bedoeld in lid 1, zijn in het steunbedrag voor de gehele programmeringsperiode niet de bedragen begrepen van de prestatiereserve die initieel aan het operationele programma werden toegewezen.
Bij de berekening van het bedrag van de jaarlijkse voorfinanciering bedoeld in lid 2 tot en met 2020 zijn in het steunbedrag voor de gehele programmeringsperiode niet de bedragen begrepen van de prestatiereserve die initieel aan het operationele programma werden toegewezen.