Einde inhoudsopgave
Arbeidswet 2000 BES
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Arbeidsregeling 2000, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
07-09-2010, Stb. 2010, 590 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
1.
De arbeidsduur, bedoeld in artikel 8, eerste lid, bedraagt inclusief overwerk ten hoogste 50 uren per week, berekend over een periode van vier weken, met dien verstande dat de arbeidsduur inclusief overwerk per dag niet meer dan 11 uren bedraagt en de arbeidsduur inclusief overwerk berekend over een periode van 13 weken niet meer dan 45 uren per week bedraagt.
2.
De arbeidsduur bedoeld in artikel 8, tweede lid, bedraagt inclusief overwerk ten hoogste 55 uren per week, berekend over een periode van vier weken, met dien verstande dat de arbeidsduur inclusief overwerk per dag niet meer dan 11 uren bedraagt en de arbeidsduur inclusief overwerk berekend over een periode van 13 weken niet meer dan 50 uren per week bedraagt.
3.
De arbeidsduur van de werknemer, die arbeid in nachtdienst verricht als bedoeld in artikel 12, bedraagt inclusief overwerk maximaal negen uren per dag, met dien verstande dat de arbeidsduur inclusief overwerk berekend over een periode van 13 weken niet meer dan 45 uren per week bedraagt.
4.
Voor de bepaling van de duur van overwerk wordt het totale aantal minuten overwerk telkens op halve uren naar boven afgerond.
5.
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt overwerk, dat per dag minder dan 15 minuten duurt en dat geen regelmatig karakter draagt, niet als overwerk beschouwd.
6.
Onze Minister is, onverminderd het bepaalde in artikel 17, bevoegd te bepalen dat in een bepaalde onderneming, al dan niet ten aanzien van één of meerdere werknemers, overwerk, als bedoeld in het vijfde lid, als overwerk in de zin van deze wet moet worden beschouwd, indien hij oordeelt dat zulk overwerk binnen die onderneming, al dan niet ten aanzien van één of meerdere werknemers, een regelmatig karakter draagt.
7.
Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan van het eerste, tweede en derde lid worden afgeweken.