PV verhoor [betrokkene 9], Zaaksdossier 10, p. 100235-100267 en PV verhoor [betrokkene 9] bij de rechter-commissaris op 28 februari 2013.
Rb. Noord-Holland, 03-12-2013, nr. 15/971006-12
ECLI:NL:RBNHO:2013:11551, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
03-12-2013
- Zaaknummer
15/971006-12
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2013:11551, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 03‑12‑2013; (Eerste aanleg - meervoudig, Op tegenspraak)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2015:1212, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Wetingang
Wetboek van Strafrecht
Uitspraak 03‑12‑2013
Inhoudsindicatie
De rechtbank Noord Holland heeft op 3 december 2013 Ton H., hoofdverdachte in het megaproces Oranje, veroordeeld tot een gevangenisstraf. H. heeft zich in de periode dat hij gedeputeerde was van de provincie Noord-Holland meerdere malen als ambtenaar laten omkopen en uit misdrijf verkregen gelden witgewassen. H. heeft, aldus de rechtbank, vele malen - grote - geldbedragen van bedrijven ontvangen die zijn gedaan om H. gunstig te stemmen en om H. te bewegen zaken in een voor hun gunstige richting te laten lopen. Daarnaast is H. veroordeeld wegens valsheid in geschrift en witwassen van 15 grote geldbedragen. Omkoping H. heeft getracht formeel en op papier een beeld te schetsen dat hij als gedeputeerde geen advieswerkzaamheden meer zou verrichten ten einde iedere schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. De werkelijkheid was echter volstrekt anders, doordat hij ten tijde van zijn gedeputeerden schap van bedrijven geld ontving. H. meldde dat niet bij de Provincie, terwijl H. als gedeputeerde volgens de toenmalige Commissaris van de Koningin ook geen geld mocht aannemen. De rechtbank heeft H. van één omkopingsfeit vrijgesproken en van zeven valse rekeningen heeft de rechtbank H. ontslagen van alle rechtsvervolging. Dit omdat deze rekeningen niet waren bedoeld om de bedrijven of hun leidinggevenden te misleiden; alle partijen waren immers op de hoogte van de valsheid van die rekeningen. Tot slot heeft de rechtbank H. ontslagen van alle rechtsvervolging van witwassen bij twee geldbedragen. Ontslag van alle rechtsvervolging is geen vrijspraak. Bij vrijspraak heeft de verdachte het feit niet gepleegd. Bij ontslag van alle rechtsvervolging heeft de verdachte het feit wel gepleegd, maar is het feit zoals tenlastegelegd niet strafbaar. Veroordeling De rechtbank heeft, alles afgewogen, Ton H. veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/971006-12 (P)
Uitspraakdatum: 3 december 2013
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 oktober 2012 en 4, 5, 6, 18 en 19 november 2013 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren [1961] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. R.E.I. Steen en mr. W.J. Veldhuis, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. F. Schneider, advocaat te Bussum, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijzigingen van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1:
(ZD 02: [betrokkene 1] / [bedrijf 4])
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem en/of, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, als ambtenaar (in de functie van Lid van de Provinciale Staten Noord Holland en/of Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland), (al dan niet via [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3])
(om) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en),
te weten
a. a) (een gift van) EUR 11.900 (betaald op 20 mei 2005)
b) (een gift van) EUR 107.100 (betaald op 30 december 2005)
c) (een gift van) EUR 59.500 (betaald op 10 februari 2006)
d) (een gift van) EUR 14.875 (betaald op 6 februari 2007)
e) (een gift van) EUR 20.000 (betaald op 21 juli 2008)
verleend en/of aangeboden en/of gedaan door
a) [betrokkene 2] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 4]) en/of [bedrijf 4] en/of
b) [betrokkene 1] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 5]) en/of [bedrijf 5] en/of
c) [betrokkene 1] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 5]) en/of [bedrijf 5] en/of
d) [betrokkene 1] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 5]) en/of [bedrijf 5] en/of
e) [betrokkene 1] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 5]) en/of [bedrijf 5]
I. heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen om al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 1) en/of(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 2)
en/of
II. heeft gevraagd
(telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 3) en/of (telkens) tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 4)
te weten het (telkens)- (anders dan om zakelijke redenen) begunstigen van [betrokkene 2] en/of [bedrijf 4] en/of [betrokkene 1] en/of [bedrijf 5] en/of- aangaan en/of onderhouden van een relatie tussen hem verdachte en [betrokkene 2] en/of [bedrijf 4] en/of [betrokkene 1] en/of [bedrijf 5], teneinde (aldus) voor hen een voorkeursbehandeling te bewerkstelligen, en/of- ten gunste van [betrokkene 2] en/of [bedrijf 4] en/of [betrokkene 1] en/of [bedrijf 5] (pogen te) beïnvloeden van besluitvormingsprocedures van de provincie Noord-Holland) en/of (een) (beslissingsbevoegde) collega('s) en/of- verrichten van diensten aan (een) private partije(en) in de vorm van adviseren bij de overname van [bedrijf 4] door [bedrijf 26] en/of (vanuit zijn hoedanigheid als gedeputeerde) het met elkaar in contact brengen/aan elkaar koppelen van (de private partijen) [bedrijf 4] en [bedrijf 26] en/of- (ten gunste van [betrokkene 1] en/of [bedrijf 5]) (pogen te) beïnvloeden van besluitvormingsprocedures van de provincie Noord-Holland met betrekking tot de
ontwikkeling van het gebied de Hoek Noord-S-Park en/of- het verrichten van diensten aan (een) private partije(en) in de vorm van adviseren en/of bemiddelen bij de financiering voor de [bedrijf 5] voor het project Hoek Noord S-Park en/of- het verrichten van diensten aan (een) private partije(en) in de vorm van adviseren en/of bemiddelen bij de verwerving door de [bedrijf 5] van gronden in de Lutkemeerpolder en/of
- ( ten gunste van [betrokkene 1] en/of [bedrijf 5]) (pogen te) beïnvloeden van
besluitvormingsprocedures van de provincie Noord-Holland met betrekking tot de ontwikkeling van het gebied Lutkemeren en/of
- met aanwending van zijn gezag en invloed in de provincie Noord-Holland, pogen een betere positie te bewerkstelligen voor [betrokkene 2] en/of [bedrijf 4] en/of [betrokkene 1] en/of [bedrijf 5] binnen de provincie Noord-Holland,
zulks terwijl hij, verdachte, dit/deze feit(en) (telkens) heeft begaan in verband met zijn hoedanigheid als Lid van de Provinciale Staten Noord Holland en/of als Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland;
Feit 2:
(ZD 04: [bedrijf 6])
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem en/of Bergen aan Zee, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, als ambtenaar (in de functie van Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland), (al dan niet via [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3])
(om) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en),
te weten
- een belofte (gedaan op 20 december 2006) van NFL 1.000.0000 (omgerekend EUR
453.780, zijnde de helft van een extra winstaandeel voor [bedrijf 6], indien het bestemmingsplan van de verkochte percelen Bovenkerkerweg zal worden gewijzigd zodanig dat woningbouw, kantoorbouw en/of industriële bouw op deze gronden zal zijn toegestaan) en/of- (twee, althans een of meer giften van) EUR 7.140 (betaald op 22 december 2006
en/of 8 januari 2007) en/of- (een gift van) EUR 59.500 (betaald op 15 juli 2007)- een belofte van EUR 425.000 (gedaan op 7 december 2009) (indien "eigendom
[bedrijf 34] valt in bouw bestemmingsplan. Voor woningbouw wat onherroepelijk is
en geen bezwaar meer mogelijk")
verleend en/of aangeboden en/of gedaan door [betrokkene 3] (in zijn hoedanigheid van directeur en/of enig aandeelhouder van [bedrijf 6]) en/of door (een of meer medewerker(s) van) [bedrijf 6],
I. heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen om al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 1) en/of(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 2)
en/of
II. heeft gevraagd
(telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 3) en/of (telkens) tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 4)
te weten het (telkens)- (anders dan om zakelijke redenen) begunstigen van [betrokkene 3] en/of [bedrijf 6], en/of - aangaan en/of onderhouden van een relatie tussen hem verdachte en [betrokkene 3] en/of [bedrijf 6], teneinde (aldus) voor hen een voorkeursbehandeling te bewerkstelligen, en/of- ten gunste van [betrokkene 3] en/of [bedrijf 6] (pogen te) beïnvloeden van besluitvormingsprocedures van de provincie Noord-Holland) en/of (een) (beslissingsbevoegde) collega('s) en/of- (pogen) druk uit te oefenen om woningbouw in de Bovenkerkerpolder gemeente Amstelveen te realiseren door het grondgebied, ondanks een negatief ambtelijk advies, op te laten nemen in de structuurvisie, en/of- met aanwending van zijn gezag en invloed in de provincie Noord-Holland, pogen een betere positie te bewerkstelligen voor [betrokkene 3] en/of [bedrijf 6] binnen de provincie Noord-Holland,
zulks terwijl hij, verdachte, dit/deze feit(en) (telkens) heeft begaan in verband met zijn hoedanigheid als Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland;
Feit 3:
(ZD 08: [bedrijf 3])
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem en/of Vinkeveen en/of Overveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, als ambtenaar (in de functie van Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland), (al dan niet via [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3]
)
(om) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en),
te wetena) (een gift van) EUR 24.395 (betaald op 24 mei 2007)b) (een gift van) EUR 4.165 (betaald op 13 april 2007)c) (een gift van) EUR 4.165 (betaald op 7 maart 2007)d) (een gift van) EUR 9.520 (betaald op 5 april 2007)
althans enige gift en/of belofte en/of dienst,
verleend en/of aangeboden en/of gedaan (via [bedrijf 3]) doora) [betrokkene 4] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 7]) en/of [bedrijf 7] en/ofb) [betrokkene 5] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [(onderdeel) bedrijf 8]) en/of [(onderdeel) bedrijf 8] en/ofc) [betrokkene 6] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11]/[bedrijf 12]) en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11]/[bedrijf 12] en/ofd) [betrokkene 7] (in zijn hoedanigheid van bestuurder/directeur van [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14]) en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14]
I. heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen om al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 1) en/of(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 2)
en/of
II. heeft gevraagd
(telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 3) en/of (telkens) tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 4)
te weten het (telkens)
- ( anders dan om zakelijke redenen) begunstigen van [betrokkene 4] en/of [bedrijf 7] en/of [betrokkene 5] en/of [(onderdeel) bedrijf 8] en/of [betrokkene 6] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11]/[bedrijf 12] en/of [betrokkene 7] en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14],en/of- aangaan en/of onderhouden van een relatie tussen hem verdachte en [betrokkene 4] en/of [bedrijf 7] en/of [betrokkene 5] en/of [(onderdeel) bedrijf 8] en/of [betrokkene 6] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11]/[bedrijf 12] en/of [betrokkene 7] en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14], teneinde (aldus) voor hen een voorkeursbehandeling te bewerkstelligen, en/of- ten gunste van [betrokkene 4] en/of [bedrijf 7] en/of [betrokkene 7] en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14], (pogen te) beïnvloeden van besluitvormingsprocedures van de provincie Noord-Holland) en/of (een) (beslissingsbevoegde) collega('s) en/of
- met aanwending van zijn gezag en invloed in de provincie Noord-Holland, pogen een betere positie te bewerkstelligen voor [betrokkene 4] en/of [bedrijf 7] en/of [betrokkene 5] en/of [(onderdeel) bedrijf 8] en/of [betrokkene 6] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11]/[bedrijf 12] en/of [betrokkene 7] en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14], binnen de provincie Noord-Holland,
zulks terwijl hij, verdachte, dit/deze feit(en) (telkens) heeft begaan in verband met zijn hoedanigheid als Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland;
Feit 4:
(ZD 09: HUISBANKIERSCHAP [bank 1])
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem en/of Heerenveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, als ambtenaar (in de functie van Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland), (al dan niet via [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3])
(om) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en),
te wetena) een (belofte (gedaan op 1 oktober 2006 en/of 1 mei 2007) van een) kwartaalfee van EUR 6.000 (exclusief BTW) en/ofb) een (belofte (gedaan op 1 oktober 2006 en/of 1 mei 2007) van een) additionele courtage van 25% bij nader overeen te komen opdrachten en/of bemiddelingen en/ofc) (een of meer gift(en) van) EUR 7.497 en/of EUR 7.140 (betaald op 4 januari 2007 en/of 20 september 2007) en/ofd) (een belofte (gedaan op 9 januari 2008) van) de helft van de door [bank 1] Nederland BV aan [bedrijf 16] en/of [betrokkene 8] te betalen provisie(s),
althans enige gift en/of belofte en/of dienst,
verleend en/of aangeboden en/of gedaan door [betrokkene 8] (in zijn hoedanigheid van directeur bij [bedrijf 15] (a en/of b en/of c) en en/ of van [bedrijf 16] (d) ) en/of (een of meer medewerker(s) van) [bedrijf 15] en/of [bedrijf 16],
I. heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen om al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 1) en/of(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 2)
en/of
II. heeft gevraagd
(telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 3) en/of (telkens) tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 4)
te weten het (telkens)- (anders dan om zakelijke redenen) begunstigen van [bank 1] en/of [betrokkene 8] en/of [bedrijf 15] en/of [bedrijf 16] en/of- aangaan en/of onderhouden van een relatie tussen hem verdachte en [betrokkene 8] en/of [bedrijf 15] en/of [bedrijf 16] teneinde (aldus) een voorkeursbehandeling te bewerkstelligen voor [betrokkene 8] en/of [bedrijf 15] en/of [bedrijf 16] en/of- verstrekken/delen van (nog) geheime en/of vertrouwelijke en/of interne/gemeentelijke en/of niet-openbare en/of concurrentiegevoelige informatie aan/met [betrokkene 8] en/of (een) andere medewerker(s) van [bedrijf 15] en/of [bedrijf 16] en/of [bank 1] (anders dan om zakelijke redenen) ten gunste van voornoemde bedrijven en/of- ten gunste van [betrokkene 8] en/of [bedrijf 15] en/of [bedrijf 16] en/of [bank 1] beïnvloeden van besluitvormingsprocedures (over het huisbankierschap) van de provincie Noord-Holland) en/of (een) (beslissingsbevoegde) collega('s) en/of- met aanwending van zijn gezag en invloed in de provincie Noord-Holland, al dan niet buiten de gebruikelijke procedures om, gepoogd een beter positie te bewerkstelligen voor [betrokkene 8] en/of [bedrijf 15] en/of [bedrijf 16] en/of [bank 1],- (anders dan om zakelijke redenen) toezeggen van (een) toekomstig(e) werk(en) en/of opdracht(en) en/of project(en) aan [bedrijf 15] en/of [bedrijf 16] en/of [bank 1],
zulks terwijl hij, verdachte, dit/deze feit(en) (telkens) heeft begaan in verband met zijn hoedanigheid als Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland;
Feit 5:
(ZD 10: [bedrijf 18])
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, als ambtenaar (in de functie van Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland), (al dan niet via [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3])
(om) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en),
te weten een
- (een gift van) een retourvliegticket naar Roemenië (van 1 tot en met 3 oktober 2006) en/of- (een gift van) een retourvliegticket naar Turkije (van 27 tot en met 29 oktober 2006) en/of- (een gift van) EUR 5.950 (betaald op 29 maart 2007)
althans enige gift en/of belofte en/of dienst, verleend en/of aangeboden en/of gedaan door [betrokkene 9] (in zijn hoedanigheid van directeur en/of bestuurder van [bedrijf 18]) en/of [bedrijf 18] en/of [bedrijf 19],
I. heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen om al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 1) en/of(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 2)
en/of
II. heeft gevraagd
(telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 3) en/of (telkens) tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 4)
te weten het (telkens) - (anders dan om zakelijke redenen) begunstigen [betrokkene 9] en/of [bedrijf 18] en/of [bedrijf 19], en/of- aangaan en/of onderhouden van een relatie tussen hem verdachte en [betrokkene 9] en/of [bedrijf 18] en/of [bedrijf 19] teneinde (aldus) een voorkeursbehandeling te bewerkstelligen voor [betrokkene 9] en/of [bedrijf 18] en/of [bedrijf 19] en/of- verstrekken/delen van (nog) geheime en/of vertrouwelijke en/of interne/gemeentelijke en/of niet-openbare informatie aan/met [betrokkene 9] en/of [bedrijf 18] en/of [bedrijf 19](anders dan om zakelijke redenen) ten gunste van voornoemd(e) bedrij(f)(ven) en/of- met aanwending van zijn gezag en invloed in de provincie Noord-Holland gepoogd een beter positie te bewerkstelligen voor [betrokkene 9] en/of [bedrijf 18] en/of [bedrijf 19] door deze persoon en/of bedrijven uit te (laten) nodigen voor handelsevenementen,
zulks terwijl hij, verdachte, dit/deze feit(en) (telkens) heeft begaan in verband met zijn hoedanigheid als Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland;
Feit 6:
(Valsheid in geschrift – mbt facturen verzonden door [bedrijf 1])
[bedrijf 1] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem en/of Den Helder en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens):
een of meer facturen,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of heeft laten opmaken en/of vervalsen,
immers heeft/hebben [bedrijf 1] en/of zijn medeverdachte(n) (telkens) valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid – inzake
ZD/04:
a.) in een factuur d.d. 22 december 2006 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 6] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] (in de persoon [medeverdachte 1]) voor [bedrijf 6] divers advieswerk en vertaalwerk heeft geleverd in 2006 (voor een bedrag van EUR 7.140) [p.40167] en/of
b.) in een factuur d.d. 2 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 6] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] (in de persoon [medeverdachte 1]) aan [bedrijf 6] diverse adviezen heeft geleverd in 2004 (voor een bedrag van EUR 7.140) [p.40169] en/of
ZD/05:
a.) in een factuur d.d. 1 juni 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] (voor een bedrag van EUR 8.330) diverse consultancyadviezen heeft geleverd [p.50098] en/of
b.) in een factuur d.d. 11 oktober 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] (voor een bedrag van EUR 8.568) diverse consultancyadviezen heeft geleverd [p.50099] en/of
ZD/08:
a.) in een factuur d.d. 12 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2006 (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen over investeringsprojecten te Duitsland heeft verstrekt [p. 80149] en/of
b.) in een factuur d.d. 17 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan[bedrijf 3] in 2006 (voor een bedrag van EUR 8.330) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt [p. 80155] en/of
c.) in een factuur d.d. 1 maart 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2006 (voor EUR 9.520) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad 2 heeft verstrekt [p. 80157] en/of
d.) in een factuur d.d. 15 september 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2007 (voor een bedrag van EUR 5.950) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt [p. 80158], en/of
e.) in een factuur d.d. 12 januari 2008 (en/of 12 januari 2007) van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2007 (en/of 2006) (voor een bedrag van EUR 119.000) adviezen over investeringsprojecten te Roemenië heeft verstrekt [p. 80159 en/of 80161], en/of
ZD/10:
a.) in een factuur van [bedrijf 1] aan [bedrijf 19] d.d. 01-03-2007 opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 1] in 2006 (voor een bedrag van EUR 5.000 excl. BTW) aan [bedrijf 19] adviezen heeft verstrekt over investeringsprojecten in Georgië, [p. 100266] en/of
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
aan welk(e) feit(en) verdachte en/of zijn medeverdachte(n) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven en/of tot welk(e) feit(en) verdachte en/of zijn medeverdachte(n) opdracht heeft/hebben gegeven;
en/of
[bedrijf 1] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem en/of Den Helder en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
(telkens)
telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meerdere vals(e) en/of vervalst(e) factu(u)r(en)
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- als ware(n) die factu(u)r(en) (telkens) echt en onvervalst, en/of
(telkens) opzettelijk een of meerdere vals(e) en/of vervalst(e) factu(u)r(en) -(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen-
voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die factu(u)r(en) bestemd was/waren voor gebruik als echt en onvervalst
bestaande dat gebruikmaken hierin dat (een of meer van) die geschrift(en) door [bedrijf 1] en/of de medeverdachte(n) is/zijn verzonden aan
- [ ZD-04] [bedrijf 6] en/of- [ZD-05] [bedrijf 22] en/of [bedrijf 20] en/of [bedrijf 21] en/of
- [ ZD-08] [bedrijf 3] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 13] en/of
- [ ZD-10] [bedrijf 19]
en/of bestaande dat voorhanden hebben hierin dat (een of meer van) die geschrift(en) door [bedrijf 1] is/zijn opgenomen in de (eigen) bedrijfsadministratie,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat, inzake
ZD/04:
a.) in een factuur d.d. 22 december 2006 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 6] is opgenomen dat [bedrijf 1] (in de persoon [medeverdachte 1]) voor [bedrijf 6] divers advieswerk en vertaalwerk heeft geleverd in 2006 (voor een bedrag van EUR 7.140) [p.40167] en/ofb.) in een factuur d.d. 2 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 6] is opgenomen dat [bedrijf 1] (in de persoon [medeverdachte 1]) aan [bedrijf 6] diverse adviezen heeft geleverd in 2004 (voor een bedrag van EUR 7.140) [p.40169] en/of
ZD/05:
a.) in een factuur d.d. 1 juni 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] (voor een bedrag van EUR 8.330) diverse consultancyadviezen heeft geleverd [p.50098] en/of
b.) in een factuur d.d. 11 oktober 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] (voor een bedrag van EUR 8.568) diverse consultancyadviezen heeft geleverd [p.50099] en/of
ZD/08:
a.) in een factuur d.d. 12 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2006 (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen over investeringsprojecten te Duitsland heeft verstrekt [p. 80149] en/of
b.) in een factuur d.d. 17 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2006 (voor een bedrag van EUR 8.330) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt [p. 80155] en/of
c.) in een factuur d.d. 1 maart 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2006 (voor EUR 9.520) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad 2 heeft verstrekt [p. 80157] en/of
d.) in een factuur d.d. 15 september 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2007 (voor een bedrag van EUR 5.950) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt [p. 80158], en/of
e.) in een factuur d.d. 12 januari 2008 (en/of 12 januari 2007) van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2007 (en/of 2006) (voor een bedrag van EUR 119.000) adviezen over investeringsprojecten te Roemenië heeft verstrekt [p. 80159 en/of 80161], en/of
ZD/10:
a.) in een factuur van [bedrijf 1] aan [bedrijf 19] d.d. 01-03-2007 is opgenomen dat [bedrijf 1] in 2006 aan [bedrijf 19] (voor een bedrag van EUR 5.000 excl. BTW) adviezen heeft verstrekt over investeringsprojecten in Georgië, [p. 100266] en/of
aan welk(e) feit(en) verdachte en/of zijn medeverdachte(n) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven en/of tot welk(e) feit(en) verdachte en/of zijn medeverdachte(n) opdracht heeft/hebben gegeven;
Feit 7:
(Valsheid in geschrift - mbt medeplegen facturen van anderen dan [bedrijf 1])
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem en/of Den Helder en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens):
een of meer facturen,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of heeft laten opmaken en/of vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (telkens) valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid – inzake
ZD/04:
a.) in een factuur d.d. 12 september 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 6] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 3] (voor een bedrag van EUR 59.500) provisie ontvangt voor ‘het regelen van de financiering van de gronden Jaagweg 1 gem. Koggenland’ [p. 40599] en/of
ZD/05:
a.) in een factuur d.d. 16 april 2007 van [bedrijf 22] aan [bedrijf 20] voor opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 22] aan [bedrijf 20] een bedrag van EUR 8.330 in rekening brengt voor Spotjes Media RTV [p. 50118] en/of
b.) in een factuur d.d. 24 september 2007 van [bedrijf 22] aan [bedrijf 21] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 22] aan [bedrijf 21] een bedrag van EUR 8.568 in rekening brengt voor diverse ICT activiteiten [p. 50169] en/of
ZD/08:
b.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 3] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen inzake ontwikkeling Veenendaal heeft verstrekt [p. 80262] en/of
c.) in een factuur d.d. 27 februari 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 8] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 3] aan [bedrijf 8] (voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake marktontwikkelingen NH heeft verstrekt [p. 80288] en/of
d.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 9] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 3] aan [bedrijf 9] (voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake projectontwikkeling heeft verstrekt [p. 80294] en/of
e.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 13] opgenomen en/of laten opnemen dat [bedrijf 3] aan [bedrijf 13] (voor een bedrag van EUR 9.520) taxatiewerkzaamheden inzake diverse gebouwen o.g. portefeuille zoals met [betrokkene 7] besproken heeft verstrekt [p. 80304] en/of
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem en/of Den Helder en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
(telkens)
telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meerdere vals(e) en/of vervalst(e) factu(u)r(en)
-(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- als ware(n) die factu(u)r(en) (telkens) echt en onvervalst, en/of
(telkens) opzettelijk een of meerdere vals(e) en/of vervalst(e) factu(u)r(en) -(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen-
voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die factu(u)r(en) bestemd was/waren voor gebruik als echt en onvervalst
bestaande dat gebruikmaken hierin dat (een of meer van) die geschrift(en) door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) is/zijn verzonden aan
- [ ZD-04] [bedrijf 6] en/of
- [ ZD-05] [bedrijf 20] en/of [bedrijf 21] en/of
- [ ZD-08] [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) en/of [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 13]
en/of bestaande dat voorhanden hebben hierin dat (een of meer van) die geschrift(en) door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) is/zijn opgenomen in de (bedrijfs)administratie,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat, inzake
ZD/04:
a.) in een factuur d.d. 12 september 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 6] is opgenomen dat [bedrijf 3] (voor een bedrag van EUR 59.500) provisie ontvangt voor ‘het regelen van de financiering van de gronden Jaagweg 1 gem. Koggenland’ [p. 40599] en/of
ZD/05:
a.) in een factuur d.d. 16 april 2007 van [bedrijf 22] aan [bedrijf 20] voor is opgenomen dat [bedrijf 22] aan [bedrijf 20] een bedrag van EUR 8.330 in rekening brengt voor Spotjes Media RTV [p. 50118] en/of b.) in een factuur d.d. 24 september 2007 van [bedrijf 22] aan [bedrijf 21] is opgenomen dat [bedrijf 22] aan [bedrijf 21] een bedrag van EUR 8.568 in rekening brengt voor diverse ICT activiteiten [p. 50169] en/of
ZD/08:
a.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) is opgenomen dat [bedrijf 3] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen inzake ontwikkeling Veenendaal heeft verstrekt [p. 80262] en/of
b.) in een factuur d.d. 27 februari 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 8] is opgenomen dat [bedrijf 3] aan [bedrijf 8] (voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake marktontwikkelingen NH heeft verstrekt [p. 80288] en/of
c.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 9] is opgenomen dat [bedrijf 3] aan [bedrijf 9] (voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake projectontwikkeling heeft verstrekt [p. 80294] en/of
d.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 13] is opgenomen dat [bedrijf 3] aan [bedrijf 13] (voor een bedrag van EUR 9.520) taxatiewerkzaamheden inzake diverse gebouwen o.g. portefeuille zoals met [betrokkene 7] besproken heeft verstrekt [p. 80304];
Feit 8:
(Witwassen verzamelfeit)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en/of Amsterdam en/of Hattem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens)
een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en) ter waarde van (in totaal) EUR 491.835 althans ter waarde van EUR 11.900 [ZD-02] en/of EUR 107.100 [ZD-02] en/of EUR 59.500 [ZD-02] en/of EUR 14.875 [ZD-02] en/of EUR 20.000 [ZD-02] en/of EUR 7.140 [ZD-04] en/of EUR 7.140 [ZD-04] en/of EUR 59.500 [ZD-04] en/of EUR 8.330 [ZD-05] en/of EUR 8.568 [ZD-05] en/of EUR 24.395 [ZD-08] en/of EUR 8.330 (althans tweemaal EUR 4.165) [ZD-08] en EUR 9.520 [ZD-08] en EUR 5.950 [ZD-08] en/of EUR 119.000 [ZD-08] en/of EUR 7.140 [ZD-09] en/of EUR 7.497 [ZD-09] en/of EUR 5.950 [ZD-10], althans enig geldbedrag,
heeft verworven en/of voorhanden heeft (gehad) en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet, en/of van dat/die voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of die ander(en) (telkens) wist(en), (althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden) dat
dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
Door de raadsman van verdachte is gesteld dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk behoort te worden verklaard in de vervolging, omdat de opsporing onrechtmatig is uitgevoerd dan wel op de aanvang van het opsporingsonderzoek onvoldoende toezicht is gehouden door het Openbaar Ministerie, waarmee de beginselen van een goede procesorde ernstig zijn geschonden.
Door de raadsman van verdachte is daartoe allereerst opgemerkt dat, hoewel het vaste rechtspraak is dat geen rechtsregel er aan in de weg staat dat een CIE-rapportage als startinformatie wordt gebruikt voor een opsporingsonderzoek, die informatie wel redengevend dient te zijn voor het bestaan van het vereiste redelijke schuldvermoeden. Het proces-verbaal van de CIE waarnaar voor de start van dit onderzoek verwezen wordt, bevat echter onvoldoende concrete en specifieke informatie en voorts bestaat er onduidelijkheid omtrent de betrouwbaarheid van die gegeven informatie. Deze informatie behoort niet te leiden en leidt ook niet tot een verdenking ex artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en mag dus geen aanleiding tot het instellen van een opsporingsonderzoek geven, aldus de raadsman.
Op grond van deze informatie is de Rijksrecherche echter een opsporingsonderzoek gestart als bedoeld in artikel 132a Sv. Dit blijkt uit de brief van de plaatsvervangend hoofdofficier van justitie te Amsterdam van 21 juli 2009 aan de Rijksrecherche waarin deze instemt met het gebruik van het proces-verbaal van verhoor van getuige [A] en het proces-verbaal van bevindingen inzake het ADM terrein uit het dossier “Beige” in het thans lopende RR-onderzoek naar mogelijke vormen van corruptie gepleegd door [verdachte].
Nu een opsporingsonderzoek bestaande uit activiteiten gericht op het nemen van strafvorderlijke beslissingen alleen mag plaatsvinden in geval van het bestaan van een uit feiten of omstandigheden voortvloeiend redelijk vermoeden dat een strafbaar feit is gepleegd, is dat opsporingsonderzoek onrechtmatig, aldus nog altijd de raadsman.
Voorts is er door de raadsman op gewezen dat het resultaat van het opsporingsonderzoek evenmin tot een verdenking als bedoeld in artikel 27 Sv heeft kunnen leiden. Hij wijst daarbij op de hierboven bedoelde getuigenverklaring van [A] waarin deze - onder meer – verklaart dat “bij de onderhandelingen een vennootschap [bedrijf 23] en de politicus [verdachte] betrokken waren en dat aan deze betrokkenen een aanzienlijke commissie betaald moest worden via [bedrijf 1], een bedrijf van de echtgenote van [verdachte]” en dat [verdachte] vanuit zijn politieke positie “iets voor elkaar (kon) krijgen wat anders niet voor elkaar te krijgen was”. De raadsman geeft daarbij aan dat de Rijksrecherche aansluitend op dit citaat noteert dat verdachte de, voor zover relevant, volgende politieke functies heeft bekleed:
Vanaf 1990 gemeenteraadslid in Amsterdam;
Van 2001 tot 2002 wethouder Economische Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Amsterdam;
Van 2005 tot 2009 gedeputeerde bij de provincie Noord-Holland.
De Rijksrecherche suggereert aldus dat verdachte ten tijde van deze onderhandelingen tussen [bedrijf 23] en [B] een politieke functie bekleedde om een voor de opsporing noodzakelijke verdenking ex artikel 27 Sv jegens verdachte te kunnen creëren, aldus de raadsman.
Uit het dossier volgt echter dat het overleg tussen [A], [B] en verdachte in de maand augustus 2003 plaats vond. [verdachte] was sinds 17 april 2002 al geen wethouder meer en ten tijde van de besprekingen met [A] ambteloos burger en de Rijksrecherche weet dat ook, zoals de door de Rijksrecherche in het dossier opgenomen informatie bewijst, nog altijd aldus de raadsman.
Ten slotte betoogt de raadsman dat de CIE-informatie gemanipuleerd is en dat er sprake is van een mogelijke politieke afrekening jegens verdachte. De raadsman onderbouwt zijn stelling door erop te wijzen dat in de CIE-informatie die binnengekomen zou zijn in het derde kwartaal van 2008, wordt verwezen naar het feit dat “[verdachte] de gunsten verleende in zijn functie van wethouder in Amsterdam in het stadsdeel waar de ING schoen (kantoor) staat, tot drie jaar geleden.” Echter als de informatie in 2008 zou zijn binnengekomen zou [verdachte] blijkens deze zinsnede in 2005 wethouder in Amsterdam moeten zijn geweest. Dit komt niet overeen met de feiten. Bovendien werd [verdachte] gedeputeerde met de portefeuille ruimtelijke ordening op 15 januari 2005, waarnaar in de CIE-informatie eveneens verwezen wordt: “Hij doet dat nog steeds, maar dan als gedeputeerde met de portefeuille Ruimtelijke Ordening in de Provincie Noord-Holland.” Hieruit blijkt dat de CIE-informatie moet zijn verstrekt in 2005 en dat de CIE-informatie moet zijn gepostdateerd, aldus de raadsman. De raadsman wijst er daarbij op dat in het derde kwartaal van 2008 de politiek uiterst gevoelige Icesave affaire speelde en dat mogelijk om die reden de in 2005 binnengekomen informatie gepostdateerd is in 2008 en alsnog werd geproduceerd.
Het Openbaar Ministerie heeft de suggestie dat sprake is van manipulatie/postdatering met klem verworpen. De officier van justitie heeft meegedeeld dat de Rijksrecherche nog eens heeft bevestigd dat de informatie zoals vermeld in het Proces-verbaal terzake CIE-informatie op 23 januari 2009 door de CIE aan de Rijksrecherche ter beschikking is gesteld. Hierop is door de Rijksrecherche een onderzoek gedaan naar mogelijke bevestiging van deze informatie. Dit kan niet als opsporingsonderzoek worden aangemerkt. Het opsporingsonderzoek is pas gestart op 29 september 2009 na het ontvangen van de informatie uit het onderzoek ‘Beige’ en na verkregen toestemming van de Coördinatie Commissie Rijksrecherche.
Voorts heeft het Openbaar Ministerie de suggestie tegengesproken dat het onvoldoende sturing heeft gegeven aan het onderzoek. De officier van justitie heeft er daarbij op gewezen dat er juist nauwgezet is samengewerkt bij de start van het onderzoek en dat er gedurende de hele periode sturing heeft plaatsgevonden. Ten slotte heeft het Openbaar Ministerie met klem weersproken dat er sprake zou zijn van een politiek proces. Het Openbaar Ministerie acht het betoog van de raadsman dienaangaande tendentieus.
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ontvankelijk is in zijn vervolging.
De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende.
Vooropgesteld dient te worden dat in zijn algemeenheid verdenking van een strafbaar feit kan worden aangenomen op basis van anoniem aan de politie (hier de Rijksrecherche) verstrekte informatie (Hoge Raad, 05-03-2013, BZ2191).
Deze informatie was in het onderhavige geval vervat in een melding van de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) van de Belastingdienst FIOD-ECD d.d. 23 januari 2009 en hield in:
“[verdachte] factureert zich suf op naam van zijn vrouw. Dit doet hij via haar bedrijf [bedrijf 2]. [verdachte] stuurt facturen voor bedragen in de grootte van 10.000 euro in ruil voor gunsten. [verdachte] verleende de gunsten in zijn functie van Wethouder in Amsterdam in het stadsdeel waar de ING-schoen (kantoor) staat, tot drie jaar geleden. Hij doet het nu nog steeds, maar als gedeputeerde met de portefeuille Ruimtelijke Ordening in de Provincie Noord-Holland. [verdachte] laat mensen die ergens een probleem mee hebben op de koffie komen om hun probleem te bespreken. [verdachte] spant zich dan in dat bepaalde zaken voor elkaar komen of sneller voor elkaar komen. Hij schrijft dan achteraf een factuur vanuit de BV van zijn vrouw. Veel mensen zijn van deze gang van zaken op de hoogte, alleen niemand praat erover. Het feit dat niemand de vrouw van [verdachte] kent is eigenlijk al voldoende om te weten dat ze helemaal niks doet in de vastgoedwereld.”
Bovenstaande informatie kwam in het derde kwartaal 2008 binnen via een informant en over de betrouwbaarheid van deze informatie kon door de CIE geen oordeel worden gegeven.
Naar aanleiding van deze binnengekomen informatie heeft de CIE blijkens het dossier nog het volgende onderzoek verricht:
- Onderzoek op de site van de VVD, Provincie Noord-Holland, Gedeputeerde Staten waaruit onder meer bleek dat [verdachte] gedeputeerde was met in zijn portefeuille onder andere Ruimtelijke Ordening, grondbeleid, volkshuisvesting, Schiphol en stedelijke vernieuwing en dat hij volgens zijn cv op deze site in de periode 1993-2005 directeur/grootaandeelhouder was van [bedrijf 2] en [bedrijf 1].
- Uit bevraging van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel bleek dat [bedrijf 1] als statutaire doelstelling had : “het ontwerpen, ontwikkelen en doen uitvoeren van stedenbouwkundige projecten en van woning- en utiliteitsbouw, alsmede handel in onroerende zaken en overige goederen, alsmede het geven van financieringsadviezen op gebied van registergoederen en adviezen betreffende public affairs” en van [bedrijf 2]: ”de deelname in andere vennootschappen en het voeren van management”.
Sinds 4 juli 2001 is enig aandeelhouder tevens algemeen directeur van [bedrijf 2] de echtgenote van verdachte, [medeverdachte 1].
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat bovenstaande CIE-informatie in zijn totaliteit voldoende specifiek en concreet moet worden geacht.
Daarbij overweegt de rechtbank dat het feit dat, een oordeel over de betrouwbaarheid van de startinformatie niet kon worden gegeven, daaraan niet afdoet nu deze informatie evenmin als onbetrouwbaar werd gekenmerkt.
Op grond van deze van de CIE verkregen informatie is aan de plaatsvervangend Hoofdofficier van Justitie te Amsterdam door de Rijksrecherche, afdeling Executieve ondersteuning, toestemming gevraagd en bij brief d.d. 21 juli 2009 verleend, om gebruik te maken van het proces-verbaal van getuigenverhoor van [A] d.d. 25 maart 2004 en het proces-verbaal van bevindingen inzake het ADM terrein uit de zaak “Beige” in het lopende Rijksrecherche onderzoek naar mogelijke vormen van corruptie gepleegd door [verdachte].
Uit het dossier blijkt niet dat de Rijksrecherche op dat moment al bezig was met een opsporingsonderzoek in de zin van artikel 132a Sv.
Integendeel, eerst na verkregen toestemming van de Coördinatie Commissie Rijksrecherche werd door de Rijksrecherche op 29 september 2009 onder leiding van mr. Steen, officier van justitie van het landelijk parket te Rotterdam, een strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar de mogelijk door verdachte gepleegde corruptie in zijn functie van wethouder van de gemeente Amsterdam en gedeputeerde van de Provincie Noord-Holland (algemeen dossier, pagina 001009).
De rechtbank verwerpt dit onderdeel van het verweer.
Wat betreft de stelling van de raadsman dat de Rijksrecherche naar aanleiding van een citaat uit het getuigenverhoor van [A] ten onrechte suggereert dat verdachte ten tijde van de onderhandelingen in augustus 2003 tussen [bedrijf 23] en [B], waarbij verdachte ook betrokken zou zijn, een politieke functie bekleedde om een voor de opsporing noodzakelijke verdenking ex artikel 27 Sv te kunnen creëren, terwijl de Rijksrecherche wist dat verdachte in deze periode een ambteloos burger was, nu deze al sedert 17 april 2002 geen wethouder meer was, overweegt de rechtbank het volgende.
Blijkens de stukken in het dossier en de eigen verklaring van verdachte ter terechtzitting bekleedde deze in de periode van 11 maart 2003 tot en met 15 januari 2005 de (politieke) functie van Statenlid van de Provincie Noord-Holland. In augustus 2003 was hij dus lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan als bedoeld in artikel 362 en 363 van het Wetboek van Strafrecht.
Het betoog van de raadsman in deze mist dus feitelijke grondslag.
De rechtbank verwerpt ook dit onderdeel van het verweer.
De raadsman heeft ten slotte zoals hierboven aangegeven, betoogd dat de CIE-informatie gemanipuleerd/gepostdateerd is en dat verdachte mogelijk het slachtoffer is geworden van een politieke afrekening.
Deze verregaande conclusie, die door de raadsman aldus louter uit de zinsnede met betrekking tot de periode waarin verdachte volgens deze CIE-informatie wethouder in de gemeente Amsterdam is geweest, wordt getrokken, deelt de rechtbank niet, nu de CIE-informatie ook aangeeft dat “hij het nog steeds doet, maar dan als gedeputeerde met de portefeuille Ruimtelijke Ordening in de Provincie Noord-Holland’. De rechtbank constateert dienaangaande dat verdachte in de periode van 15 januari 2005 tot en met 15 juni 2009 (en tot 6 juli 2009 demissionair) en dus ook in het derde kwartaal van het jaar 2008, gedeputeerde van de Provincie Noord-Holland was, belast met onder meer de portefeuille Ruimtelijke Ordening.
Voor ernstige beschuldigingen als het opzettelijk postdateren van informatie door de CIE en/of anderen en/of het door dezen opzettelijk meewerken aan een politieke afrekening jegens verdachte en/of het gebrek aan toezicht op de wijze waarop het opsporingsonderzoek een aanvang heeft genomen, is in het dossier noch ook in het betoog van de raadsman een begin van aannemelijkheid te vinden.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer.
Nu de rechtbank heeft geoordeeld dat de door de raadsman opgeworpen verweren dienen te worden verworpen zal dat ook dienen te gelden voor zijn conclusie dat dit tot de niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in zijn vervolging dan wel tot bewijsuitsluiting zou moeten leiden.
Door de raadsman van verdachte is voorts gesteld dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk behoort te worden verklaard in de vervolging nu het daarbij niet heeft gehandeld in overeenstemming met de vereisten van een behoorlijke strafrechtspleging door het vizier uitsluitend te richten op [verdachte] c.s. en daarmee uitsluitend op de “passiefzijde” van de omkoopbepalingen.
Omkoping is een wederkerig delict, er is sprake van een transactie tussen de actieve omkoper en de passieve ambtenaar, die beiden strafbaar zijn. Nu het Openbaar Ministerie er voor kiest om uitsluitend [verdachte] “met aanhang” te vervolgen, en niet de in de zaaksdossiers geïdentificeerde actieve omkopers, handelt het Openbaar Ministerie in strijd met het verbod op een willekeurige vervolging respectievelijk het gelijkheidsbeginsel. Er is sprake van een selectieve groepsvervolging, aldus de raadsman.
Het Openbaar Ministerie stelt zich op het standpunt dat van een willekeurige vervolging dan wel een vervolging in strijd met het gelijkheidsbeginsel geen sprake is. Het Openbaar Ministerie wijst er daarbij op dat ten aanzien van de actieve omkopers in de loop van het jaar 2014 een vervolgingsbeslissing zal worden genomen. Bovendien wordt het totaalbedrag dat door verdachte ontvangen zou zijn in het kader van de passieve omkoping gevormd door de som van de bedragen die elk van de actieve omkopers aan hem hebben doen toekomen, zodat hun aandeel in het geheel als geringer kan worden gekwalificeerd.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Krachtens het in artikel 167 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) neergelegde opportuniteitsbeginsel is het aan het Openbaar Ministerie om te beslissen of - en zo ja wie – vervolgd wordt. Hierbij heeft het Openbaar Ministerie een ruime discretionaire bevoegdheid.
Als uitgangspunt dient te worden genomen dat het Openbaar Ministerie de bevoegdheid heeft om zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek vervolging moet plaats vinden. De beslissing om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor niet ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde - hier van het gelijkheidsbeginsel - waarbij zware motiveringseisen dienen te gelden. Door het Openbaar Ministerie is terecht gesteld dat hier reeds daarom geen sprake is van gelijke gevallen nu tegenover - kort gezegd - één verdachte van passieve omkoping “met aanhang” een groot aantal verdachten van actieve omkoping in dezelfde zaak staat. Het Openbaar Ministerie heeft voorts laten weten op korte termijn een vervolgingsbeslissing ten aanzien van deze verdachten te zullen nemen, zodat thans geen sprake is van de omstandigheid dat de verdachten van actieve omkoping niet zullen worden vervolgd. Tevens merkt de rechtbank op dat ten aanzien van één van de verdachten van actieve omkoping een schikking is getroffen.
Gezien het vorenstaande is de rechtbank van mening dat zich hier niet een dusdanig uitzonderlijk geval voordoet dat dwingt tot het niet ontvankelijk verklaren van het Openbaar Ministerie in de vervolging. De rechtbank verwerpt het verweer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het Openbaar Ministerie ook overigens ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Inleiding
In het derde kwartaal van 2008 is bij de CIE van de Belastingdienst FIOD-ECD informatie binnengekomen, inhoudende - kort weergegeven - dat [verdachte] facturen stuurt via het bedrijf van zijn vrouw, [bedrijf 2] in ruil voor gunsten, eerst in zijn functie van wethouder in Amsterdam en vervolgens als gedeputeerde met de portefeuille Ruimtelijke Ordening in de Provincie Noord-Holland. Ten tijde van het uitgeven van de informatie door de CIE aan de Rijksrecherche d.d. 23 januari 2009 was [verdachte] gedeputeerde van de Provincie Noord-Holland met in zijn portefeuille onder andere Ruimtelijke Ordening, grondbeleid, volkshuisvesting, Schiphol en investeringsimpuls stedelijke vernieuwing.
In maart 2004 heeft een advocaat in een andere strafzaak - kort samengevat - verklaard over een politieke figuur, genaamd [verdachte], die zijn boekje ver te buiten zou gaan. Op basis van deze verklaring en de genoemde CIE informatie is op 29 september 2009 een strafrechtelijk onderzoek gestart naar mogelijke ambtelijke corruptie gepleegd door [verdachte]. In het kader van dit onderzoek zijn de rekeningen van [bedrijf 1 en bedrijf 2] onderzocht. Verdachte is tot 4 juli 2001, en daarna zijn echtgenote, enig aandeelhouder en tevens algemeen directeur van [bedrijf 2] welke B.V. enig aandeelhouder en bestuurder is van [bedrijf 1].
4. Bewijs
4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.
4.3.
Vrijspraak
Het Openbaar Ministerie stelt zich op het standpunt dat verdachte zich in de jaren 2006 en 2007 in zijn functie van gedeputeerde, heeft ingespannen om het Noord-Hollandse bedrijf [bedrijf 19] van [betrokkene 9] te helpen aan contacten in de vastgoedwereld, met name in Oost-Europa. Ook zou verdachte informatie hebben verstrekt over gronden in Noord-Holland en nodigt hij het bedrijf in de persoon van [betrokkene 9] uit voor handelsmissies en een congres. Als beloning daarvoor worden, in de tijd dat verdachte gedeputeerde was, door [betrokkene 9] twee retourvluchten en een geldbedrag betaald van€ 5.950,-. Hieruit volgt, aldus het Openbaar Ministerie, dat verdachte zich heeft laten omkopen.
Vastgesteld kan worden dat [betrokkene 9], ten tijde van de aanstelling van verdachte als gedeputeerde bij de Provincie Noord-Holland, in de jaren 2006 twee maal een retourticket heeft betaald en in 2007 een geldbedrag van € 5.000,- ex BTW.
[betrokkene 9] verklaart daarover bij de Rijksrecherche en later bij de rechter-commissaris1., dat hij [verdachte] al 20 jaar kent en zelf al 35 jaar in de vastgoedwereld zit en dat [verdachte] de Oosteuropese cultuur kent. Hij verklaart op eigen initiatief samen met verdachte naar Roemenië te zijn gereisd en geen deel uit te hebben gemaakt van een handelsmissie. In zijn optiek was verdachte daar niet als gedeputeerde, maar in zijn functie van Commissaris van [bedrijf 24] (een nevenfunctie die verdachte bij zijn aanstelling als gedeputeerde heeft opgegeven). Ook ten aanzien van de reis naar Turkije verklaart [betrokkene 9] dat hij, net als naar Roemenië, alleen met [verdachte] en zonder ambtenaren naar Turkije is gereisd en dat dit betrekking had op advieswerkzaamheden - in het geval van [verdachte] vanuit [bedrijf 1] - voor een groep investeerders, die een oncologisch centrum in Istanbul wilde ontwikkelen. [betrokkene 9] bevestigt ook dat hij de tickets heeft betaald voor die twee reizen en één keer een bedrag van € 5.000,- heeft betaald, omdat [verdachte] hem heeft geadviseerd in aangelegenheden in Oost-Europa.
Verdachte verklaart over de reis naar Turkije dat dit was in zijn functie van adviseur voor [bedrijf 1]2.. Ter terechtzitting verklaart hij dat hij naar Roemenië is gereisd met twee petten op, die van gedeputeerde en die van adviseur, die hij volgens zijn zeggen, goed kon scheiden. Die twee petten, zo verklaart verdachte verder, zijn ook de reden dat het vliegticket is betaald door [betrokkene 9] en het hotel door de provincie Noord-Holland.
Over het bedrag van € 5.000,- zegt hij dat hij facturen heeft gestuurd in verband met buitenlandse investeringsprojecten en met [bedrijf 19] iets heeft gedaan in Georgië.
Uit het dossier en de verklaring van [betrokkene 9] blijkt voorts dat het bedrijf van [betrokkene 9] reeds lang een familie adviseert over aan die familie toebehorende gronden in de gemeente Haarlemmermeer en daarover contacten heeft met (ambtenaren van) de Provincie en met verdachte3.
Uit het dossier volgt verder dat [verdachte] heeft aangegeven dat [betrokkene 9] moet worden uitgenodigd voor de handelsmissie naar Roemenië en voor de MIPIM te Cannes4., maar niet vaststaat of dit ook is gebeurd. Niet gebleken is dat [betrokkene 9] deel uitmaakte van deze handelsmissie. Verder zijn er in de computer van de verdachte in het Provinciehuis diverse mogelijk belastende brieven aangetroffen, waarvan niet is vastgesteld of deze daadwerkelijk verzonden zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank kan blijkens de stukken in het dossier niet worden uitgesloten, dat verdachte namens [bedrijf 1] adviezen aan [betrokkene 9] heeft gegeven met betrekking tot Georgië, zoals vermeld op de factuur. Wat er ook zij van het feit dat hij adviezen heeft gegeven ten aanzien van buitenlandse projecten ten tijde van zijn aanstelling als gedeputeerde, acht de rechtbank dit op zich genomen, niet voldoende voor bewijs van ambtelijke corruptie. Dit geldt evenzo voor de twee door [bedrijf 19] betaalde retourtickets.
Ook de omstandigheid dat [bedrijf 19] zakelijke contacten had met de Provincie Noord-Holland en met enige regelmaat contact had met verdachte, acht de rechtbank onvoldoende bewijs voor het onder feit 5 tenlastegelegde.
De rechtbank zal de verdachte hiervan dan ook vrijspreken.
4.4.
Redengevende feiten en omstandigheden5.
[bedrijf 1]
is als eenmansbedrijf opgericht op 1 januari 1993 en is sinds 26 januari 1996 een B.V.. Het bedrijf is gevestigd aan de [adres 2] te Hattem (het adres van de moeder van verdachte). Enig bestuurder en aandeelhouder is [bedrijf 2].
De bedrijfsomschrijving van [bedrijf 1] luidt sinds 26 januari 1996:
“Het ontwerpen, ontwikkelen en doen uitvoeren van stedenbouwkundige projecten en van woning- en utiliteitsbouw, alsmede handel in onroerende zaken en overige goederen, alsmede het geven van financieringsadviezen op gebied van registergoederen en adviezen betreffende public affairs”.
[bedrijf 2] is als eenmanszaak opgericht op 1 januari 1993, is sinds 26 januari 1996 een B.V., is eveneens op genoemd adres in Hattem gevestigd en heeft als bedrijfsomschrijving: “De deelname in andere vennootschappen en het voeren van management”.
Verdachte is van de oprichting tot 4 juli 2001 bestuurder en vanaf 26 januari 1996 tot 4 juli 2001 ook enig aandeelhouder van [bedrijf 2]. De echtgenote van verdachte, [medeverdachte 1], is vanaf 4 juli 2001 bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 2] en heeft daarmee zeggenschap over beide B.V.’s. Verdachte heeft geen formele dienstbetrekking bij een van de bedrijven.6.
Feit 1:
[bedrijf 4]
De besloten vennootschap [bedrijf 4] heeft als bedrijfsomschrijving: ‘de (projekt)ontwikkeling, huur, verhuur, verwerving en het beheer van registergoederen, het voeren van interim-management alsmede het geven van adviezen ter zake van de ontwikkeling van registergoederen’. Directeur van [bedrijf 4] is [betrokkene 2] (tot juni 20067.). Aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 4] is [bedrijf 5].8.Bestuurder van [bedrijf 5] is [betrokkene 1].9.
In een overeenkomst tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 4] van 5 juni 2001, ondertekend namens [bedrijf 1] door verdachte en namens [bedrijf 4] door [betrokkene 2], is vastgelegd dat [bedrijf 1] - kort gezegd - voor [bedrijf 4] advieswerkzaamheden zal verrichten voor een all-in kwartaalfee van € 2.500,- exclusief btw.10.
Overname [bedrijf 4] door [bedrijf 26]
In een e-mailbericht van 15 april 2004 bericht verdachte aan [betrokkene 10] van [bedrijf 26] te België dat de [betrokkene 2] en de heer [betrokkene 1] hem hebben gevraagd om contact te leggen met [bedrijf 26] teneinde een kennismakingsbijeenkomst te beleggen. Hij schrijft dat [bedrijf 4] een prettige ontwikkelaar is met goed opgeleid en jong personeel met goede contacten in de Hoofddorpse regio, maar dat [bedrijf 4] met een grotere moeder veel mooiere zaken zou kunnen aanpakken. Verdachte vraagt enkele data per e-mail om een lunch- of dinerbijeenkomst te beleggen.11.
In een brief van 30 november 2004 van de [bedrijf 5] aan [bedrijf 1] bevestigt [betrokkene 1] dat [verdachte], “bij verkoop van [bedrijf 4] aan [bedrijf 26], 1½ % van de verkoopprijs en van de eventuele nabetalingen zal ontvangen. Betaling zal plaatsvinden op het moment dat [bedrijf 26] [bedrijf 5] heeft betaald.”12.
Begin 2005 beginnen de onderhandelingen over de overname van het bedrijf [bedrijf 4] door [bedrijf 26].13.
In een brief van 7 januari 2005 schrijft verdachte aan de Commissaris van de Koningin van de Provincie Noord-Holland dat hij een advocaat heeft gevraagd een brief op te stellen die al zijn “contracten als lid RvT, commissaris of adviseur public affairs namens de directie van [bedrijf 1] met o.a. [bedrijf 31], [bedrijf 32], [bedrijf 33] etc. heeft doen beëindigen. Zij hebben dit inmiddels ook bevestigd.”14.Verder schrijft hij in deze brief dat hij al eerder gebruik heeft gemaakt van het recht met de fiscus een zogenaamde ruling te treffen, waardoor zijn vrouw nu alle aandelen van [bedrijf 2] en aan haar gelieerde ondernemingen in haar bezit heeft verkregen.
In een brief van 9 januari 2005 schrijft verdachte aan [bedrijf 4] ter attentie van de [betrokkene 2] dat partijen overeengekomen zijn, dat in verband met de benoeming van [verdachte] tot gedeputeerde, de contractuele verplichtingen tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 4] worden opgeschort en dat [verdachte] zijn werkzaamheden met ingang van 10 januari 2005 voor [bedrijf 1] beëindigt en terugtreedt als directeur ervan. Dit ter vermijding van iedere schijn van belangenverstrengeling.15.
Op 15 januari 2005 wordt verdachte benoemd tot gedeputeerde16..
Op 25 februari 2005 te 10:57 uur stuurt [betrokkene 11] ([bedrijf 27] uit Duitsland) een mail aan verdachte op diens privé-e-mailadres [e-mailadres verdachte bij bedrijf 1], waarin hij onder meer schrijft: Am 1. März verhandlen wir mit [bedrijf 26] in Paris. Es geht um den Preis.17.
Op 25 februari 2005 te 9:48 uur pm stuurt verdachte een mail aan [betrokkene 11] vanaf zijn privé-e-mailadres, waarin hij onder meer schrijft: “ Wenn ich mithelfen kan zu drucken 1e marz sage es mir.Ich habe die letzte zeit zweimal contact mit [bedrijf 26] gehabt um zu sagen daB meine meinung auch als minister nicht anders is.” Hij zegt dat hij van woensdag tot vrijdag naar de MIPIM gaat.18.
Op 2 maart 2005 schrijft [betrokkene 11] aan verdachte in een e-mail dat [betrokkene 10] op de MIPIM is. Hij schrijft onder meer: “ Wir konnten uns gestern in Paris nicht einigen. [bedrijf 26] ging von 18 auf 19 Mio Euro. [betrokkene 10] überlegt noch und ruft mich Ende nächster Woche, also nach der MIPIM an. Er ist auf der MIPIM. Vielleicht kannst Du mal über Mobil Kontakt aufnehmen. Am 23. März soll wohl eine Entscheidung [bedrijf 26] in Sachen Beteiligung am holändischen Partner fallen.”19.
Diezelfde dag mailt verdachte naar [medeverdachte 2]: “hoi [voornaam medeverdachte 2], kun jij [bedrijf 26] informeren dat ik op de mipim ben vanaf de 11e. | wellicht kan [voornaam betrokkene 10] laten weten wanneer hij in is voor een date? Heb zijn nr. ook niet etc.” Waarop [medeverdachte 2] antwoordt: “hai [voornaam verdachte], ik zal [voornaam betrokkene 10] informeren. Zoals je hebt begrepen heeft [bedrijf 26] haar bod met 1 mio verhoogd.”20.
Op 16 maart 2005 ontvangt verdachte een uitnodiging van [bedrijf 26] België waarin hij wordt gevraagd om naar Parijs te komen om een toespraak te houden voor de Raad van Bestuur van [bedrijf 26] op 12 en 13 april 2005. Verdachte verzoekt hiervoor met klem een werkbezoek als gedeputeerde aan West Friesland te verplaatsen.21.
In een persbericht van 29 juni 2005, afkomstig van [bedrijf 26] is vermeld dat [bedrijf 26] 60% van [bedrijf 4] koopt, dat tot [bedrijf 5] behoort.22.
Een persbericht van de provincie Noord-Holland van 30 juni 2005 vermeldt onder meer het volgende citaat van [verdachte]: “Ik ben dan ook zeer verheugd dat ik vanaf het recente vastgoedcongres MIPIM (in Cannes, Frankrijk) een bijdrage heb kunnen leveren aan het overtuigen van het Britse [bedrijf 26] dat de Noordvleugel van de Randstad nog altijd een aantrekkelijke vestigingsplaats is voor het internationale bedrijfsleven.”23.
In de woning van verdachte is een originele brief aangetroffen van [bedrijf 5] ([betrokkene 1]) aan [bedrijf 1] ([verdachte]) d.d. 14 november 2005. In deze brief is vermeld: “Naar aanleiding van de bevestiging van eerder gemaakte afspraken inzake de verkoop van [bedrijf 4] zoals verwoord in onze brief van 30 november 2004 bevestigen wij hierbij schriftelijk de reeds eerder mondeling gemaakte vervolgafspraken. Als uitwerking van de afgesproken 1,5% van de verkoopprijs zijn de volgende betalingen overeengekomen bij tranche 60% aandelenverkoop [bedrijf 4] aan [bedrijf 26]:
- -
€ 90.000,- voor 31 december 2005
- -
€ 50.000,- per januari 2006
- -
€ 50.000,- na het ondertekenen van de samenwerkingsovereenkomst tussen [bedrijf 4] en Stadsdeel Osdorp
- -
€ 35.000,- bij start bouw Lutkemeren.
De vergoeding van 1,5% over de waarde van [bedrijf 4] bij lichten optie door [bedrijf 26] blijft ongewijzigd.”24.
Verdachte heeft deze brief gekregen omdat hij [betrokkene 1] heeft geholpen bij de verkoop van [bedrijf 4].25.
In de digitale agenda van de provincie Noord-Holland is vermeld dat verdachte op 21 november 2005 naar het [bedrijf 26 / 4] Event zal gaan te Heemstede. Hierbij is als opmerking toegevoegd: “2/8 Gaat [voornaam verdachte] per se naar toe, andere afspraken verzetten.”26.In het draaiboek van de [bedrijf 26 / 4] Launch van 21 november 2005 is vermeld dat [verdachte] een speech zal verzorgen.27.
In de computer van verdachte is een toespraak aangetroffen, waarin onder meer het volgende citaat voorkomt: “[bedrijf 26] is een grote Engelse projectontwikkelaar en belegger, actief in West Europa en de USA, met een portefeuille van bijna 6 miljard euro aan vastgoed. Als koppelaar heb ik een rol mogen spelen in de romance tussen dit bedrijf en [bedrijf 4]. Op het MIPIM in Cannes heb ik de twee partijen nogmaals op elkaars kwaliteiten kunnen wijzen.”28.Daarnaast wordt een speech in de Engselse taal aangetroffen, waarin tevens is vermeld: “And later on, at the Annual General Meeting, I took the opportunity to point out to the Chairman of Board of Directors of [bedrijf 26] in Paris, amongst several others, the fact that the provincial authorities of North Holland were the fastest to complete project-related procedures.”29.
De Hoek Noord S-Park
Het SADC (Schiphol Area Development Company) is een publiekprivate samenwerking tussen de gemeente Amsterdam, de gemeente Haarlemmermeer, Schiphol en de Provincie Noord-Holland om Schipholgebonden terrein te financieren.30.
Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaart dat hij rond 1991-1992 in aanraking kwam met een Duitse partij die een stuk grond had gekocht in de Hoek Noord in Haarlemmermeer. Door de gemeente zou zijn toegezegd dat zij daar zouden mogen gaan bouwen, maar het leek moeilijk om die toezeggingen daadwerkelijk te realiseren. Hij ontmoette verdachte en vertelde hem over zijn problemen met de Duitsers en de gemeente Haarlemmermeer. Op een gegeven moment introduceerde [medeverdachte 2] verdachte bij de Duitsers. Hierdoor kwam het tot een samenwerking tussen verdachte, [bedrijf 27] (, rechtbank) en hem. De opbrengst van de samenwerking zouden verdachte en hij samen delen. Verdachte wilde graag adviseren met betrekking tot de te voeren strategie in de gemeentelijke procedures van bestemmingswijziging.31.
Op 9 november 2005 wordt [bedrijf 25] opgericht. Bestuurder is [bedrijf 26 / 4] te Hoofddorp. Als bestuurder van[bedrijf 26 / 4] staat geregistreerd [betrokkene 1], geboren [1945] te [plaats].32.
In april 2008 wijst verdachte [verdachte] [betrokkene 12] (directeur bestuurder SADC) op de mogelijkheid om in de Hoek Noord een positie te verwerven van de Duitse beleggers [bedrijf 27] en [bedrijf 28], die waren verenigd in [bedrijf 29]. Verdachte meldt [betrokkene 12] dat deze Duitse beleggers van hun grond af willen. [betrokkene 12] maakt daarop een afspraak met de makelaar van de Duitse beleggers, [medeverdachte 2]. Ook verdachte was bij dit gesprek aanwezig. Het grondeigendom van de Duitsers blijkt een 15% aandelenbelang in [bedrijf 25] te zijn. De overige eigenaren van [bedrijf 25]. blijken [bedrijf 30] ([bedrijf 26 / 4]33.) en [betrokkene 1], die ook het recht van eerste koop hadden. [bedrijf 30] was voor 51 % eigenaar, [betrokkene 1] voor 34% en [bedrijf 29] voor 15 %.34.
In een e-mailbericht van 8 mei 2008 van [betrokkene 11] ([bedrijf 27]) aan [betrokkene 10] ([bedrijf 26]), en cc aan [verdachte] en [medeverdachte 2] staat in een bijgevoegde brief dat [bedrijf 27] met [betrokkene 10] heeft gesproken over de verkoop van hun 15% aandelen in [bedrijf 25]. [bedrijf 27] heeft intussen [verdachte] en [medeverdachte 2] geïnformeerd over de intentie om de aandelen van [bedrijf 29] ([bedrijf 27] en [bedrijf 28]) in [bedrijf 25] te verkopen. Dezen zien ook een mogelijkheid om het gehele 15% aandelenpakket van [bedrijf 29] te verkopen aan een andere Nederlandse partner met een nauwe band met de publieke sector.35.
Eind 2008 wordt door het SADC een letter of intent (LOI) afgesloten met [bedrijf 30] en [betrokkene 1], inhoudende dat het SADC een actieve rol kan spelen in de positionering van het terrein. Het SADC maakt daarnaast met [bedrijf 29] een prijsafspraak over het eventuele aankoopbedrag. In 2009 stort de markt in en blijkt dat de structuur van de transactie niet goed is. Daarop wordt de LOI ontbonden. In de zomer van 2009 wordt met [bedrijf 29] een nieuw akkoord bereikt voor een lagere prijs. Eerder liep een procedure om binnen het SADC te komen tot een nieuwe aandelenovereenkomst. Dit traject was ook van belang om de financiering van de Hoek Noord te kunnen betalen. Dat traject duurde langer dan voorzien en is uiteindelijk pas eind 2009 afgerond.36.Vooruitlopend op de nieuwe aandeelhoudersbijeenkomst is een alternatieve of beter voorlopige financiering gezocht. Daarop komt verdachte met een constructie waarbij SADC kasgeld kon vrijmaken door een geconditioneerde verkoop van de groene Hoek aan de provincie. De conditie was dat het later teruggeleverd zou kunnen worden.37.
[betrokkene 12] heeft verklaard, dat hij verdachte en [medeverdachte 2] heeft aangegeven dat hij dit geen goede gedachte vond, omdat het hier gaat om een U-bocht constructie om de controle van de provinciale staten te ontlopen. Door medewerking te verlenen aan de genoemde U-bochtconstructie zou dit nadelig kunnen terugslaan op het SADC. Dit speelde in februari/maart 2009.38.
Bij verdachte zijn e-mailberichten d.d. 16 maart 2009 van de [bedrijf 5] aan [e-mailadres verdachte bij bedrijf 1] aangetroffen. Deze e-mailberichten bevatten bijlagen over het project De Hoek Noord S-Park en informatie over gefinancierde bedragen zoals die bij [bank 1] België aan de orde waren. Uit de gegevens blijkt dat verdachte deze e-mail met attachments dezelfde dag doorstuurt aan bemiddelaar [betrokkene 8]. Hij vraagt [betrokkene 8] of hij deze financiering kan onderbrengen.39.De e-mail is door verdachte op 22 maart 2009 ook doorgestuurd naar [e-mailadres 1 betrokkene 8]. Verdachte schrijft daarbij: ‘dag [voornaam betrokkene 8], deze mensen willen opnieuw afsluiten, kijk eens of we dat voor hen kunnen doen, echt gerenommeerde partijen.’40.
Volgens de digitale provinciale agenda heeft verdachte op 14 april 2009 een afspraak met [betrokkene 16], voorzitter Bestuur [bank 1], [betrokkene 13], [bank 1], en [betrokkene 8] in de kamer van [verdachte].41.
In een e-mail van 14 mei 2009 van [betrokkene 1] aan [e-mailadres 2 betrokkene 8] stelt [betrokkene 1] namens [bedrijf 25] dat men met [betrokkene 8] een courtage is overeengekomen van 1% van de financieringssom van genoemd project De Hoek Noord S-Park van [bank 1] met een totaalbedrag van € 21.100.000,-42.
Volgens de digitale provinciale agenda heeft verdachte op 24 juni 2009 een afspraak met [betrokkene 16] van [bank 1], [betrokkene 13] en [betrokkene 14] van [bank 1], in de kamer van [verdachte].43.
[betrokkene 17], sectormanager Administratieve en Financiële Dienstverlening bij de provincie Noord-Holland, schrijft in een e-mailbericht van 8 juli 2009 aan [betrokkene 18], gedeputeerde bij de provincie Noord-Holland, onder meer dat [betrokkene 13] van [bank 1] als voorbeeld van hun goede inzet de afspraken over De Hoek Noord noemde. [betrokkene 13] meende dat [verdachte] in een recent gesprek met [betrokkene 16] van [bank 1] uitzetting van (een deel van) de 400 miljoen aan Nuon gelden bij [bank 1] zou hebben beloofd als tegenprestatie voor medewerking van [bank 1] aan een project De Hoek Noord (ging om 28 miljoen krediet voor een projectontwikkelaar, die andere banken blijkbaar niet wilden verstrekken)’.44.In een e-mailbericht van [betrokkene 17]aan [betrokkene 18] van 9 juli 2009 staat dat ook [betrokkene 14] (direct leidinggevende van [betrokkene 13]) verwees naar de extra inspanningen die [bank 1] deed om de financiering van De Hoek Noord te regelen, waar andere banken het lieten afweten.45.
Bij [bedrijf 5] is een brief d.d. 30 september 2009 van [bedrijf 17] ([betrokkene 8], rechtbank) aan [betrokkene 1] aangetroffen. Deze brief gaat over de totstandkoming van een aanbod van [bank 1] met betrekking tot de financiering van het project De Hoek Noord S-Park. In deze brief wordt onder meer gesteld dat men alle mogelijke middelen heeft aangegrepen om de financiering rond te krijgen. Men heeft, zoals wordt gesteld, zelfs een link moeten leggen tussen genoemde financiering en het huisbankierschap van [bank 1] Nederland met de provincie Noord-Holland.46.
[betrokkene 19] (directeur beleid Provincie Noord-Holland) heeft verklaard dat één van de opvallendste transacties van [verdachte] bij SADC het voorstel was om gronden aan te kopen van Duitse beleggers. [betrokkene 12], de directeur van SADC, voelde zich gemanipuleerd.47.Door [betrokkene 19] is tevens een memo van [betrokkene 17] ter beschikking gesteld. Deze memo gaat er onder meer over dat de [bank 1] aan de provincie Noord-Holland een lening verstrekt zou hebben voor het project De Hoek, terwijl dit boven de limiet ging.48.
[betrokkene 20] (sectormanager Gebiedsontwikkeling en Grond bij de provincie Noord-Holland) heeft verklaard dat er in het te ontwikkelen gebied een Duitse partij ([bedrijf 27], gekoppeld aan [bedrijf 30]) als aandeelhouder en grondeigenaar betrokken was. “Het was belangrijk om deze gronden over te nemen, waarbij SADC meer controle op het gebied kreeg. Er was niet voldoende geld voor beschikbaar en [verdachte] stelde voor dat we dit als provincie moesten aankopen. [verdachte] ging daarmee tegen het ambtelijk advies in.”49.
[betrokkene 20] verklaart verder: “[verdachte] ging daarin zo ver dat hij een politieke opdracht aan ons, ambtenaren, gaf om dit door te zetten. Hij wilde deze aankoop echter niet in PS (provinciale staten, rechtbank) brengen. [verdachte] wilde dat ik contact opnam met de makelaar [medeverdachte 2] in Amsterdam en dat heb ik telefonisch gedaan. Vervolgens nodigde hij (, rechtbank ) mij uit om naar Amsterdam te komen en ik verzocht hem echter naar Haarlem te komen. Die afspraak is om mij onbekende reden niet doorgegaan.” en: “Later bleek dat [betrokkene 12] van SADC rechtstreeks over deze aankoop met [medeverdachte 2] onderhandelde. Ik vond dat vreemd en heb [verdachte] hierover aangesproken. Hij deelde me mee, dat kennelijk de druk die hij via mij had uitgeoefend er toe had geleid dat er nu tenminste iets gebeurde.”50.
[betrokkene 20] heeft voorts nog verklaard dat hij het bijzonder vond dat [verdachte] maar bleef zoeken naar mogelijkheden om die grond toch te kopen. Hij heeft geprobeerd [verdachte] op andere gedachten te brengen, maar [verdachte] stuurde hem een mail dat hij het per se wilde doorzetten.51.
Door [betrokkene 21] (projectmanager SADC en verantwoordelijk voor aan- en verkopen van grond) is verklaard dat [verdachte] een duidelijke rol en invloed had met betrekking tot De Hoek Noord door regelmatig contact te onderhouden met het SADC, met [bedrijf 29], de verkopende makelaar en met [betrokkene 1]. Hij sms’te bijvoorbeeld aan [betrokkene 12]. Ook bedacht [verdachte] zelf voorstellen hoe dingen zouden moeten verlopen met betrekking tot De Hoek Noord, met als doel om de afronding van de transactie te versnellen.52.
Door [betrokkene 19] (directeur beleid Provincie Noord-Holland) is verklaard dat hij nooit heeft begrepen wat het provinciaal belang was. Het enige motief dat hij kon bedenken is dat [betrokkene 1]/[bedrijf 4] van hun financiële probleem af waren. Het was wel in de tijd dat projectontwikkelaars dreigden om te vallen en dat ze wel wilden verkopen onder de voorwaarden dat ze terug konden kopen als het weer beter ging.53.
Lutkemeren Osdorp
In een definitieve versie van 21 februari 2006 is een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de Gemeente Amsterdam en Stadsdeel Osdorp met [bedrijf 26] – [bedrijf 4] in de ‘Samenwerkingsovereenkomst GEM Lutkemeer’.54.
In de Jaarstukken 2006 van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland wordt Airport Business Park Osdorp nadrukkelijk genoemd. [verdachte] is portefeuillehouder.55.
Ook zijn in de computer van verdachte documenten van 6 december 2007 aangetroffen met vier verschillende samenwerkingsmodellen voor Lutkemeren.56.
Op 16 september 2008 verzendt [betrokkene 1] conceptakkoorden met betrekking tot Lutkemeren onder de aanduiding ‘vertrouwelijk’ naar [verdachte] naar diens e-mailadres bij de provincie. [betrokkene 1] vraagt daarin aan [verdachte] om commentaar te leveren op deze mail voordat hij hem naar [betrokkene 12] van het SADC stuurt. In de mail schrijft hij ook dat het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam geen precedentwerking wil door private partijen in de grondexploitatie van Amsterdam te laten deelnemen.
Op 17 september 2008 verzendt [betrokkene 1] deze mail naar [betrokkene 12] van het SADC. In deze mail schrijft [betrokkene 1] expliciet, dat het voorstel voor de inbreng van de grond van [bedrijf 30] plaatsvindt na een gesprek van [betrokkene 1] met de gedeputeerde [verdachte].57.
Door [betrokkene 22] (Stedelijke ontwikkeling stadsdeel Amsterdam nieuw West) is verklaard dat door [betrokkene 1] is gezegd dat [verdachte] de grond wel wilde kopen namens de provincie.58.
Betalingen
Op 20 mei 2005 is op de rekening van [bedrijf 1] ( [bankrekeningnummer 1]) een bedrag van € 11.900,- ontvangen, afkomstig van [bedrijf 4].59.Dit is op basis van een factuur van 1 januari 2005 met als omschrijving: “conform onze samenwerkingsovereenkomst voor de laatste maal en ineens”.60.
Op 30 december 2005 is op de rekening van [bedrijf 1] een bedrag ontvangen van € 107.100,-, afkomstig van [bedrijf 5]61.Dit is op basis van een factuur van 1 december 2005 met als omschrijving “Conform onze afspraak d.d. 14 november 2004”62.
Op 10 februari 2006 is op de rekening van [bedrijf 1] een bedrag ontvangen van € 59.500,-, afkomstig van de [bedrijf 5]63.Dit is op basis van een factuur d.d. 2 januari 2006 met als omschrijving “Conform onze afspraak d.d. 14 november 2004.”64.
Op 6 februari 2007 is op de rekening van [bedrijf 1] een bedrag ontvangen van € 14.875,- afkomstig van de [bedrijf 5].65.Dit is op basis van een factuur met als omschrijving: “Conform onze afspraak en herbevestigd december jl. declareren wij u wegens 3e termijn vervreemding aandelen [bedrijf 4],”66.
Op 21 juli 2008 is op de rekening van [bedrijf 1] een bedrag ontvangen van€ 20.000,- afkomstig van de [bedrijf 5]. Op het bankafschrift staat bij de omschrijving: “3e voorschot afrek [bedrijf 4] d.d. brief 30/11/2007.”67.
In een digitaal bestand van de [bedrijf 5] is onder de noemer “Rekening 33019/44072: Advies en bemiddeling” een overzicht aangetroffen van aan “[bedrijf 1]” verrichte betalingen. In dit overzicht staat vermeld: 2005: 140.000 | 2006: 12.500 | 2008: 20.000. Onder 2007 en 2009 zijn geen bedragen vermeld. De omschrijving luidt: ‘Fee inzake bemiddeling [bedrijf 4]’.68.
Verdachte heeft richting de provincie Noord-Holland geen melding gemaakt van de ontvangen betalingen.69.
Door [betrokkene 23] is verklaard dat verdachte in zijn functie van gedeputeerde geen geld mag aannemen.70.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van het bedrag van € 11.900,- van [bedrijf 4]
Verdachte heeft (kort weergegeven) eerst verklaard dat de betaling van € 11.900,- d.d. 20 mei 2005 voortkomt uit de overeenkomst met [bedrijf 4] van 5 juni 2001 en ziet op vier maal de afgesproken kwartaalfee over 2004. Ter terechtzitting heeft hij desgevraagd gezegd dat als nu blijkt dat 2004 al was betaald, dit bedrag kan zijn overgemaakt voor eerdere facturen met betrekking tot de kwartaalfee, die nog niet door [betrokkene 1] waren betaald. Volgens verdachte heeft deze betaling niets te maken met zijn functie van gedeputeerde. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Uit het dossier blijkt dat de kwartaalfees over 2004 al door [bedrijf 4] waren betaald op respectievelijk 27 april, 16 augustus, 22 oktober en 29 oktober van het jaar 200471..Naar het oordeel van de rechtbank kan de betaling van 20 mei 2005 dus niet op het jaar 2004 zien. Voorts blijkt dat in 2001, 2002 en 2003 respectievelijk twee maal, drie maal en vier maal een bedrag van € 2.975,00 door [bedrijf 4] is betaald aan verdachte. De eventuele niet betaalde kwartaalfees in 2001 en 2002 kunnen naar het oordeel van de rechtbank dan ook de betaling van € 11.900,- op 20 mei 2005 niet geheel verklaren.
Daar staat tegenover dat verdachte zich, blijkens hetgeen hiervoor is weergegeven, tijdens zijn aanstelling als gedeputeerde heeft ingespannen voor [bedrijf 4]. De rechtbank is van oordeel dat nu de verdachte volgens zijn brief van 9 januari 2005 aan [bedrijf 4] zijn werkzaamheden voor dit bedrijf per 10 januari 2005 zou hebben opgeschort en hij geen duidelijke verklaring geeft voor de betaling van het bedrag van € 11.900,- in het tweede kwartaal van 2005, welke betaling dus valt binnen de periode van zijn aanstelling als gedeputeerde, dit bedrag moet worden gezien als een gift ter bestendiging van de goede relatie tussen verdachte en [betrokkene 2] en/of [bedrijf 4] en/of [betrokkene 1] en/of [bedrijf 5] met het doel in zijn huidige functie een voorkeurspositie voor deze personen of bedrijven te bewerkstelligen
Ten aanzien van de bedragen van € 107.100,-, € 59.500,-, € 14.875,- en € 20.000,-
Verdachte heeft (kort weergegeven) verklaard dat de betaling van de bedragen van € 107.100,-, € 59.500,-, € 14.875,- en € 20.000,- voortvloeien uit afspraken verwoord in de brief van 30 november 2004. Verdachte wist op dat moment niet dat hij gedeputeerde zou worden. De brief van 14 november 2005 is een aanscherping van deze afspraak en geeft bovendien vier momenten aan waarop [betrokkene 1] bepaalde bedragen zou gaan betalen. Volgens verdachte gaat het in alle gevallen om uitgestelde betalingen voor werkzaamheden die waren verricht voordat hij aantrad als gedeputeerde.
De rechtbank stelt voorop dat alle betalingen zijn verricht op het moment dat verdachte gedeputeerde was, terwijl hij in zijn brief van 9 januari 2005 aan [bedrijf 4] heeft aangegeven dat alle activiteiten van [bedrijf 1] worden opgeschort. Ook heeft verdachte richting de provincie Noord-Holland geen melding gemaakt van de ontvangen betalingen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte - in tegenstelling tot hetgeen hij heeft verklaard – wel degelijk invloed had op de projecten waarbij [betrokkene 1] en [bedrijf 4] binnen de provincie Noord-Holland waren betrokken. Verdachte heeft als lid van Provinciale Staten [bedrijf 26] gewezen op de aantrekkelijkheid van [bedrijf 4] en is vervolgens als gedeputeerde doorgegaan met deze ‘matchmaking’. In juni 2005 komt de deal tussen [bedrijf 4] en [bedrijf 26] rond. Op 14 november 2005 ontvangt verdachte een brief waarin [betrokkene 1] vermeldt hoe betaling naar aanleiding van de verkoop van [bedrijf 4] aan [bedrijf 26] aan verdachte zal plaatsvinden.
Ook blijkt uit voornoemde feiten en omstandigheden dat verdachte zich heeft ingespannen voor vervulling van de voorwaarden voor de vervolgbetalingen.Volgens de getuigen [betrokkene 19] en [betrokkene 12] oefende [verdachte] zijn invloed uit bij SADC en ten aanzien van De Hoek Noord in het bijzonder. Voorts wordt verdachte door [betrokkene 1] om commentaar gevraagd over een e-mail van deze over De Hoek Noord aan SADC, brengt hij de financiering van de Hoek Noord aan bij de [bank 1], bespreekt hij met de directeur van SADC de verkoop van de gronden, heeft hij contacten met [betrokkene 8], die de onderhandelingen met betrekking tot de financiering doet met [bank 1] en ook contacten onderhoudt met [betrokkene 1], en probeert hij als gedeputeerde de provincie te regelen als medefinancier. Voorts is gebleken dat [bedrijf 4]/[bedrijf 26] gronden hadden gekocht in Lutkemeren Osdorp en dat zij deze wel wilden verkopen aan de gemeente Amsterdam. [betrokkene 1] schermt daarbij met het feit dat [verdachte] de gronden wel namens de provincie wil kopen. Ook schermt [betrokkene 1] met het contact [verdachte] tegenover [betrokkene 12] van SADC en vraagt hij de mening van verdachte over concepten van e-mails aan SADC.
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde feiten en omstandigheden blijkt dat de betalingen door [bedrijf 4] en [betrokkene 1] (mede) zijn gedaan om verdachte gunstig te stemmen en hem te bewegen om zich ook als lid van Provinciale Staten respectievelijk als gedeputeerde bij de provincie Noord-Holland op voornoemde wijze voor hen in te spannen. Uit het gegeven dat verdachte in eerder genoemde brief aan [bedrijf 4] als reden voor het opschorten van zijn contractuele verplichtingen namens [bedrijf 1] aangeeft dat hij iedere schijn van belangenverstrengeling wil voorkomen met het oog op een verantwoorde ambtsvervulling volgt dat verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat de betalingen werden gedaan om hem te bewegen, in strijd met zijn plicht, iets te doen voor dit bedrijf.
Feit 2:
[bedrijf 6]
Het bedrijf [bedrijf 6], gevestigd in Bergen aan Zee, Noord-Holland, doet in het bemiddelen van gronden en het adviseren tot het verkrijgen van een bestemmingsplan. Feitelijk betekent dit het verkopen van gronden voor derden en vervolgens via het netwerk van [bedrijf 6] zorgen dat de bestemming van agrarisch wordt veranderd in kantoor of woningbouw.72.
Het is de bedoeling dat de adviseur eerder weet dan anderen in welke gebieden gebouwd mag worden en het bedrijf gaat dan ontwikkelaars proberen te vinden die de gronden gaan ontwikkelen. Aan het einde krijgt [bedrijf 6] dan een bemiddelingsfee.73.
Directeur van dit bedrijf is [betrokkene 3], woonachtig in Bergen aan Zee, Noord-Holland. Deze kent verdachte [verdachte] sinds deze wethouder in Amsterdam was. Met [verdachte] als gedeputeerde heeft [betrokkene 3] ook veel contacten gehad over gronden rondom Schiphol.74.
De belofte van NFL 1.000.000,-
In de woning van verdachte is een kopie overeenkomst tussen [bedrijf 34] en [bedrijf 6] d.d. 2 november 2001 aangetroffen. Deze overeenkomst vermeldt dat partijen op 14 november 2000 een overeenkomst zijn aangegaan inzake het project “Bovenkerkerpolder”en dat [bedrijf 34] op 29 december 2000 een aanvullende overeenkomst is aangegaan betreffende de verkoop van het perceel grond Bovenkerkerpolder met projectontwikkelingsmaatschappij [bedrijf 35]. Als vervolg hierop hebben [bedrijf 34] en [bedrijf 6] een nadere afspraak gemaakt, kort gezegd inhoudende dat [bedrijf 6] een extra winstaandeel van 2.000.000 gulden toucheert “indien en voorzover het bestemmingsplan, waarin de verkochte percelen grond Bovenkerkerweg (22.38.00 ha) zijn gelegen, zal worden gewijzigd en wel zodanig dat woningbouw en/of kantorenbouw en/of industriële bouw op dit verkochte zal zijn toegestaan.” In de rechterbenedenhoek is met een pen met blauwe inkt de aantekening geschreven: “Bij realisering bestemming woningen 50% [initialen betrokkene 3] 20 december 2006”.75.
Op 20 december 2006 hebben verdachte en [betrokkene 3] een afspraak bij restaurant Napoli te Haarlem.76.[betrokkene 3] heeft bovengenoemde overeenkomst bij zich en doet verdachte het voorstel dat deze 50% van de twee miljoen gulden kan krijgen als de bestemming in het gebied gewijzigd zou worden. De bedoeling van [betrokkene 3] is dat verdachte er veel tijd en energie in gaat steken om het project af te ronden. Naar zijn idee kon verdachte meer druk op de gemeente Amstelveen zetten op het tot stand komen van een bestemmingsplan. Verdachte zegt dat hij er niets in ziet, maar [betrokkene 3] geeft verdachte de overeenkomst mee en vraagt hem of hij er toch goed over na wil denken.77.
Twee betalingen van € 7.140,-
In de administratie van [verdachte] zijn twee nota’s aangetroffen van [bedrijf 1] aan [bedrijf 6] gedateerd 22 december 2006 en 2 januari 2007.
De nota van 22 december 2006 heeft als omschrijving: “Conform onze afspraak, declareren wij u, wegens verricht vertaal- en advieswerk in 2006 door [medeverdachte 1].” Er wordt een bedrag gedeclareerd van € 7.140,- inclusief btw78.. Dit bedrag is op 22 december 2006 middels een spoedoverboeking door [bedrijf 6] aan [bedrijf 1] betaald.79.
De nota van 2 januari 2007 heeft als omschrijving: “Heden mondeling door u herbevestigd, declareren wij u, wegens verrekening adviezen 2004, door mevr [medeverdachte 1].” Er wordt een bedrag gedeclareerd van eveneens € 7.140,- inclusief btw.80.Dit bedrag is op 8 januari 2007 middels een spoedoverboeking door [bedrijf 6] aan [bedrijf 1] betaald.81.
Verdachte heeft verklaard dat het nauwkeuriger was geweest als hij in de omschrijving had vermeld dat 90% van de werkzaamheden door hem waren verricht. Hij wilde echter zijn naam niet direct op de nota hebben omdat hij net was begonnen als gedeputeerde en niet wist of [bedrijf 6] projecten had binnen de provincie Noord-Holland.82.
De betaling van € 59.500,-
Bij [bedrijf 6] is een brief aangetroffen van 1 juni 2007 waarin [betrokkene 3] aan [medeverdachte 2] onder meer schrijft dat “wanneer de financiering van de gronden Jaagweg 1 gem. Koggenland door u wordt geregeld tegen een rentepercentage van ongeveer 4% of iets meer, uw courtage 50.000,- euro ex btw zal bedragen.” en “Transportdatum gepland 15 juli 2007”.83.
Tevens is bij [bedrijf 6] een rekening aangetroffen van [bedrijf 3] aan [bedrijf 6] d.d. 12 september 2007 betreffende: “plan Jaagweg gem. Koggenland”. Op deze factuur staat onder meer vermeld: “Hierbij declareren wij u de provisie inzake Jaagweg 1 gem. Koggenland conform uw bevestiging van 1 juni 2007.” Het totaalbedrag van deze rekening is € 59.500,- (inclusief 19% BTW).84.
Op 14 september 2007 maakt [bedrijf 6] aan [bedrijf 3] middels een spoedopdracht een bedrag van € 59.500,- over.85.
Makelaar [medeverdachte 2] heeft verklaard dat Jaagweg een project van [verdachte] is. Zelf heeft hij geen enkele bemoeienis gehad met het project.86.
Verdachte heeft verklaard dat hij het bedrag herkent. [betrokkene 3] had aangegeven dat hij genegen was om € 50.000,- bij te dragen aan [verdachte] verkiezingscampagne. Verdachte heeft verklaard dat hij verbaasd was, maar niet wist hoe snel hij ‘ja’ moet zeggen. Omdat hij geen link wilde laten blijken tussen het geld en [bedrijf 1] heeft hij [betrokkene 3] gevraagd contact op te nemen met [medeverdachte 2], om zo via hem een betaling te laten doen.87.Verdachte heeft verklaard dat als iemand zo’n bedrag wil bijdragen hij dan geen ‘nee’ zegt.88.
De belofte van € 425.000,-
In de kluis in de kantoorruimte van de woning van verdachte [verdachte] is een met de hand geschreven notitie met als opschrift “Overzicht Provisie lopende objecten” aangetroffen in een envelop van [bedrijf 6], met het opschrift “[voorletters verdachte]” Deze notitie verhaalt over vijf projecten en is gedateerd 7 december 2009. Dit document is ondertekend door [bedrijf 6] Door [bedrijf 1] Amsterdam is voor akkoord getekend. Onder de noemer “Amstelveen” staat in het overzicht het volgende vermeld: “Bovenkerkerpolder, wanneer eigendom [bedrijf 34] valt in bouw bestemmingsplan. Voor woningbouw wat onherroepelijk is en geen bezwaar meer mogelijk, 425.000.”89.
In de woning van [betrokkene 3] is een kopie van dit Overzicht Provisie lopende objecten d.d. 7 december 2009 aangetroffen.90.
Op 6 april 2010 vindt een telefoongesprek plaats tussen verdachte en [betrokkene 3]. In het telefoongesprek wordt onder meer gesproken over de doorzoeking die op 31 maart 2010 heeft plaatsgevonden in onder andere de woning van verdachte. [betrokkene 3] vraagt in dit gesprek naar een handgeschreven briefje.91.
Locatie Bovenkerkerpolder
In de woning van [betrokkene 3] is het origineel van de eerder genoemde overeenkomst tussen [bedrijf 34] en [bedrijf 6] d.d. 2 november 2001 aangetroffen.92.Tevens is bij hem een handgeschreven A4 aangetroffen dat deel uitmaakt van de map [bedrijf 34] diversen 2005/diverse oranje mappen met administratieve bescheiden. Op deze A4 staan aantekeningen van projecten, waaronder: “Voor Amstelveen heeft hij div partijvoorzitters in GS al rond om achter zijn plan te staan bij stemming, laat nu de plannen verder uitwerken en gaat tot stemming over wanneer alle tek klaar zijn.” In de handgeschreven tekst wordt meerdere keren de naam [verdachte] (gespeld als: [verkeerd gespelde achternaam verdachte]/ [verkeerd gespelde achternaam verdachte]) en de provincie Noord-Holland (geschreven als: Prov NH) genoemd.93.De achterzijde betreft een geprinte e-mail van 10 februari 2008.94.
Op 7 oktober 2007 mailt verdachte aan zijn voorganger [betrokkene 24] dat hij een poging doet de discussie te keren door voor te stellen dat de Bovenkerkerpolder voor 1/3 bebouwd mag worden.95.
Op 16 februari 2009 stuurt verdachte aan [betrokkene 25] (projectleider structuurvisie provincie Noord-Holland) een e-mail met als inhoud: “[voornaam betrokkene 25], wat mij betreft 4 woonlandschappen in SV 1. Kromme Leek 2. Obdam 3. Vork, Heeerhugowaard 4. Bovenkerkerpolder.”96.
[betrokkene 25] heeft hierover verklaard dat voor hem de Bovenkerkerpolder als locatie voor de structuurvisie (SV) “een beetje out of the blue” kwam97.en dat hij de woorden ‘wat mij betreft’ als opdracht heeft opgevat.98.Over de onderbouwing van verdachte voor het opnemen van de Bovenkerkerpolder in de structuurvisie heeft [betrokkene 25] verklaard: “Hij had daar een heel vaag verhaal over van een of andere hoogleraar dat het gebied de vorm had van een zittende man, met zijn hoofd, zijn lijf en zijn armen. Het was onnavolgbaar maar doelde op de verbetering van landschapsbeheer. Ik heb nooit met de heer [verdachte] en/of externen over een concreet plan gesproken.” en: “Het is ook niet zo handig dat dit uit de lucht komt vallen als er niet met externen over gesproken is, omdat je dan niet weet of er draagvlak is of mensen geïnteresseerd zijn om te ontwikkelen. Bovenkerkerpolder is het enige idee waarbij we nooit met externe partijen om de tafel hebben gezeten.”99.[verdachte] wilde, toen al bekend was dat hij zou vertrekken als gedeputeerde, nog snel de ontwerpstructuurvisie klaarstomen.100.
In de memo van [betrokkene 25] bij de ontwerpstructuurvisie van 15 juni 2009 is de Bovenkerkerpolder opgenomen als mogelijke locatie voor landschappelijk wonen.101.Het opnemen van woonlandschappen in de structuurvisie veronderstelt ook een actieve opstelling van de provincie ten aanzien van die projecten.102.
De opname van de Bovenkerkerpolder in het structuurvisieplan maakt dit gebied voor projectonwikkelaars en grondeigenaren waardevoller, verklaart [betrokkene 25].103.[betrokkene 19] (directeur beleid Provincie Noord-Holland) verklaart dat als landbouwgrond een ‘rode functie’ krijgt de prijs over de kop gaat .104.
[betrokkene 19] heeft voorts verklaard dat verdachte een aantal locaties, waaronder de Bovenkerkerpolder, als woonlandschap (dure woningen) in de structuurvisie wilde hebben. [betrokkene 19] vond dat de onderbouwing daarvan ontbrak en heeft daarover met verdachte nogal wat discussie gehad.105.Volgens [betrokkene 19] wilde verdachte in de Bovenkerkerpolder iets doen wat planologisch niet kon. [betrokkene 19] vond het verhaal van verdachte dat de opbrengst van het bouwen in de Bovenkerkerpolder zou worden gebruikt voor een beter beheer van de Amstelscheg slecht doordacht.106.Hij heeft daar een negatief ambtelijk advies over laten uitbrengen aan het college van Gedeputeerde Staten. [betrokkene 19] vond het stuk in z’n geheel niet rijp.107.Zijn voorstel om er zes weken meer voor te nemen, wees verdachte van de hand. [verdachte] wilde het voor de zomer klaar hebben.108.Het college heeft ingestemd met de voorstellen van verdachte in de concept structuurvisie.109.Toen het college was gevallen is [betrokkene 19] met de nieuwe gedeputeerden opnieuw over de locaties in discussie gegaan. Die locaties zijn er toen allemaal uitgehaald.110.
Dit wordt bevestigd door [betrokkene 26], de opvolgster van verdachte als gedeputeerde. Zij heeft verklaard dat er in de structuurvisie een aantal plannen zaten waarvan zij dacht: “Dat kan niet.” Die heeft ze eruit gehaald.111.
Locatie Jaagweg/Distriport
Op 20 juni 2007 ondertekent verdachte als lid van het college van Gedeputeerde Staten het afsprakenkader Jaagweg.112.Andere ondertekenaars zijn het ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord, [bedrijf 36] en [bedrijf 35]. Op dezelfde datum ondertekenen deze partijen ook een sideletter.113.
Uit de geheime besluitenlijst van de vergadering van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 26 juni 2007 blijkt dat het college besluit in te stemmen met de aankoop gronden Jaagweg. Verdachte wordt gemachtigd de leveringsaktes en de doorlevering af te ronden.114.
In een (niet ondertekende) memo van 23 juli 2007 inzake Jaagweg informeert verdachte de commissie ROG over de betrokkenheid van de provincie bij de ontwikkelingen in het project Jaagweg. Hij geeft hierin onder meer aan dat hij op 22 juni (2007) een intentieovereenkomst heeft getekend met de gemeente Koggeland, het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord en de twee private ontwikkelaars. Dit houdt in dat deze partijen zich in principe bereid verklaren om het bedrijventerrein Jaagweg te (doen) realiseren.115.
Het ontwikkelingsbedrijf is een samenwerkingsverband tussen de provincie en de diverse gemeenten van Noord-Holland Noord. Vanuit die positie kreeg het de opdracht om het bedrijventerrein Distriport te ontwikkelen. Daartoe werd een projectgroep bestaande uit de betrokken partijen in het leven geroepen. De gemeente Koggenland was voorstander van die ontwikkeling, maar wilde financieel niets bijdragen. De betrokken private partijen, bestaande uit [bedrijf 36] en [bedrijf 35] wilden wel meewerken, maar wilden hun risico zoveel mogelijk beperken.116.De gronden zouden tijdelijk worden overgenomen door de provincie.117.Een en ander zou de projectgroep ongeveer 1,5 miljoen euro aan fiscale voordelen opleveren.118.
[betrokkene 27] (gedeputeerde van de Provincie Noord-Holland sinds april 2007) heeft verklaard: “Ik was voorzitter van de stuurgroep en heb dat voorstel in Gedeputeerde Staten gebracht. Het financiële aspect viel binnen de portefeuille van [verdachte], maar het bevreemdde mij dat ik als voorzitter van de stuurgroep niet bij de financiële overdracht, de contracten en de samenwerkingsovereenkomst betrokken ben geweest en ik kon uiteindelijk mijn controlerende rol niet uitvoeren.”119.[betrokkene 27] heeft [verdachte] hierover aangesproken. [verdachte] deed het volgens hem af als “een foutje”.120.
[betrokkene 28] (strategisch jurist gebiedsontwikkeling bij de provincie Noord-Holland, die onder meer de akte van grondlevering moest beoordelen) heeft verklaard dat in haar beleving verdachte druk uitoefende om op korte termijn als provincie mee te werken aan deze grondtransacties. Verdachte werd op 19 juni 2007 gemandateerd om de intentionele afspraken te mogen sluiten en heeft deze reeds de volgende dag ondertekend. Volgens [betrokkene 28] was het fiscale argument om overdrachtsbelasting ten behoeve van de ontwikkelaars te vermijden onzin, nu die ontwikkelaars de meeste grond al hadden en de wet op dat punt met ingang van 1 januari 2007 was gewijzigd.121.
[betrokkene 20] geeft in een memo aan dat verdachte en [betrokkene 27] zware druk uitoefenden om op zeer korte termijn gronden van [bedrijf 35] en [bedrijf 36] over te nemen. Opvallend was daarbij het hoge courtagebedrag voor [bedrijf 6], de adviseur van [bedrijf 35] en [bedrijf 36].122.
Op 17 juli 2007 maakt [bedrijf 35] (via een notariskantoor) een bedrag van € 658.133,- over aan [bedrijf 6].123.In de boekhouding van [bedrijf 6] is een bedrag van € 50.000,- afgeboekt met de omschrijving Provisie inz. Jaagweg 1 Koggeland met daarbij vermeld: 12-9-2007 [medeverdachte 2].124.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van de belofte NFL 1.000.000,-
Verdachte heeft verklaard dat hij de overeenkomst waarop is vermeld “Bij realisering bestemming woningen 50% [initialen betrokkene 3] 20 december 2006” pas voor het eerst heeft gezien na zijn gedeputeerdenschap, toen hij door [betrokkene 3] en [bedrijf 34] is benaderd lobbywerkzaamheden te ontplooien. De rechtbank acht deze verklaring niet geloofwaardig, gelet op de andersluidende verklaring van [betrokkene 3], die voor [betrokkene 3] zelf belastend is, en die wordt ondersteund door het feit dat de originele overeenkomst bij verdachte thuis is aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat verdachte de overeenkomst met daarop de handgeschreven aantekening vanuit het restaurant op 20 december 2006 mee naar huis heeft genomen. Verdachte heeft de hem gedane belofte daarmee ook aanvaard. Vervolgens heeft verdachte zich ook daadwerkelijk ingezet voor de belangen van [betrokkene 3] c.q. [bedrijf 6] door als gedeputeerde de betrokken ambtenaar op te dragen om, ondanks een negatief ambtelijk advies, de Bovenkerkerpolder in de gemeente Amstelveen, op te laten nemen als woonlandschap in de structuurvisie. De stelling van verdachte dat het suggereren van de Bovenkerkerpolder als woonlandschap - met vijf huizen per hectare - alleen maar nadelig voor een ontwikkelaar als [betrokkene 3] zou zijn, vindt geen steun in het dossier. Door zowel getuige [betrokkene 19] als getuige [betrokkene 25] is verklaard dat wanneer landbouwgrond een woonbestemming krijgt, dit tot een waardestijging leidt.
Ten aanzien van de twee betalingen van € 7.140,-
Verdachte heeft verklaard dat de betalingen van € 7.140,- in 2006 en 2007 zien op advisering en vertaalwerkzaamheden met betrekking tot een garagebedrijf van de zoon van [betrokkene 3] in Duitsland, in de periode voorafgaand aan zijn gedeputeerdenschap. Door [betrokkene 3] is verklaard dat het om vertaal- en advieswerkzaamheden in 2002 zou gaan. Nu deze verklaring met geen enkel inhoudelijk stuk is onderbouwd, acht de rechtbank deze verklaring niet aannemelijk. De rechtbank overweegt dat deze betalingen kort volgen op de ontmoeting van [betrokkene 3] en verdachte in restaurant Napoli te Haarlem op 20 december 2006 en op een moment dat [betrokkene 3], zoals hiervoor reeds overwogen, de verwachting had dat verdachte zich als gedeputeerde zou inspannen en meer druk zou kunnen uitoefenen op de gemeente Amstelveen inzake de Bovenkerkerpolder. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte deze giften heeft aangenomen om een relatie tussen hem en [betrokkene 3] en/of [bedrijf 6] te onderhouden, alsmede voor hen een voorkeursbehandeling te bewerkstelligen en ten gunste van hen besluitvormingsprocedures van de provincie Noord-Holland of beslissingsbevoegde collega's pogen te beïnvloeden.
Ten aanzien van de betaling van € 59.500,-
Verdachte heeft verklaard dat de betaling van € 59.500,- een bijdrage was van [betrokkene 3] aan zijn verkiezingscampagne. Door [betrokkene 3] is echter verklaard dat deze betaling bestemd was voor de directeuren van een geldschieter uit Den Haag in verband met het regelen van de financiering ten behoeve van het China Experience Project. Ten slotte vermeldt de factuur die door [medeverdachte 2] naar [betrokkene 3] is verzonden dat de betaling wordt gevraagd ter zake van het ‘plan Jaagweg gem. Koggenland’ waarbij door [medeverdachte 2] wordt verwezen naar een brief van [betrokkene 3] van 1 juni 2007.
[betrokkene 3] heeft dit in zijn administratie weggeboekt onder Distriport omdat de fiscus het anders niet zou geloven. De rechtbank is van oordeel dat uit de maskering van de betalingen en de bewust ondoorzichtige geldstromen volgt dat verdachte zich bewust was van het feit dat de betalingen aan hem werden gedaan teneinde hem te bewegen iets te doen of na te laten. Verdachte heeft ook verklaard dat hij naar zijn mening wel geldbedragen mocht ontvangen van bedrijven, in casu [bedrijf 6], als deze geen belangen hadden in de provincie Noord-Holland dan wel als zij belangen hadden in gebieden, waarover de provincie geen bevoegdheden had. Wat er ook zij van de opvatting van verdachte dienaangaande, uit het voorgaande volgt dat [betrokkene 3] in ieder geval in de veronderstelling leefde dat verdachte invloed kon uitoefenen en verdachte als gedeputeerde ook in zekere mate betrokken was bij dossiers en relaties onderhield met bedrijven die belangen hadden in de provincie Noord-Holland.
Voorts overweegt de rechtbank dat niet vereist is dat het met de gift beoogde handelen of nalaten ook daadwerkelijk is gevolgd. Voldoende is dat de ambtenaar - op het moment dat deze de gift aanneemt – redelijkerwijs moet vermoeden dat die gift hem is gedaan om hem te bewegen in de toekomst iets te doen of na te laten. Niet noodzakelijk is dat één qua tijd en plaats en verdere details nauwkeurig vaststaande handeling wordt beoogd.
Ten aanzien van de belofte van € 425.000,-
Verdachte heeft verklaard dat het “Overzicht provisie lopende projecten” een aanbod betreft van [betrokkene 3] om na zijn gedeputeerdenschap lobbywerkzaamheden op te pakken, waarbij het in eerste instantie ging over de Bovenkerkerpolder te Amstelveen. Verdachte heeft verklaard dat hij als gedeputeerde niets heeft gedaan in dit kader en dat de werkzaamheden nog moesten plaatsvinden. De rechtbank is echter op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte zich tijdens zijn gedeputeerdenschap wel sterk heeft gemaakt voor het wijzigen van de bestemming van de Bovenkerkerpolder. De rechtbank ziet dit overzicht dan ook als een herbevestiging van de belofte die [betrokkene 3] op 20 december 2006 heeft gedaan, waarbij sprake was van een belofte in dezelfde orde van grootte. Dat op deze herbevestiging een datum staat die valt na het gedeputeerdenschap van verdachte doet hieraan niet af, nu ook een belofte kan worden gedaan voor iets dat reeds in het verleden heeft plaatsgevonden.
Feit 3:
[bedrijf 3]
De besloten vennootschap [bedrijf 3] is opgericht op 15 februari 1977 en is gevestigd in Amsterdam.125.[medeverdachte 2] is enig aandeelhouder en heeft de dagelijkse leiding en draagt volgens zijn eigen zeggen de verantwoordelijkheid. Bij [bedrijf 3] is één persoon in dienst, te weten mevrouw [betrokkene 29], secretaresse en procuratiehoudster. Zij verzorgt in overleg met [medeverdachte 2] de betalingen van de inkomende facturen. Voor zover van toepassing ondertekent [medeverdachte 2] de uitgaande facturen.126.
Samenwerking
Tussen verdachte en [medeverdachte 2] is in 1993 een samenwerking ontstaan, in het kader van een al bestaand project “de Hoek Noord/[bedrijf 27]”. [bedrijf 3] was daar al in begonnen en verdachte wilde graag adviseren met betrekking tot de te voeren strategie in de gemeentelijke procedures van bestemmingswijziging. In de loop van de tijd ontstond er volgens [medeverdachte 2] een niet gestructureerde samenwerking, gebaseerd op vertrouwen. [medeverdachte 2] schrijft daarover in een brief gedateerd 9 april 2010 dat verdachte zelfstandig opdrachten kon geven om voor de projecten facturen te laten betalen en facturen te doen uitgaan, zonder overleg vooraf. Verder schrijft [medeverdachte 2] in deze brief onder meer dat het onvoorwaardelijk vertrouwen ook ruimte geeft aan eigen initiatief. Dit betekende ook dat “ieder van ons zelfstandig en vrijelijk advieskosten aan [bedrijf 3] kon factureren.”127.[medeverdachte 2] heeft verklaard dat de inkomsten van de projecten op basis van fifty/fifty werden verdeeld tussen hem en verdachte.128.
Zo factureert [bedrijf 1] op 12 januari 2007 een bedrag van € 24.395,- aan [bedrijf 3]129., waarna dit bedrag op 5 februari 2007 van de rekening van [bedrijf 3] naar de rekening van [bedrijf 1] wordt overgeboekt.130.
Verder vindt er op 5 februari 2007 een overboeking plaats van € 8.330,-131., op 14 maart 2007 een overboeking van € 9.520,-132., op 18 september 2007 een overboeking van € 5.950,-133.en op 17 januari 2008134.een overboeking van € 119.000,-135.. Aan deze overboekingen gaan facturen van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] vooraf.136.137.138.139.
Betaling van [bedrijf 7] ([bedrijf 7]) Op 11 januari 2006 is [betrokkene 4] als vertegenwoordiger van projectontwikkelaar [bedrijf 37] uit Zaltbommel aanwezig bij een bespreking met onder anderen verdachte en [medeverdachte 2]. Deze bespreking gaat over een sale- en leaseback constructie van een pand van de provincie Noord-Holland.140.Tijdens de bijeenkomst wordt door [bedrijf 37] aangeboden om vrijblijvend een voorstel te mogen doen. Verdachte nam dit voorstel aan. [bedrijf 37] kreeg een maand de tijd. Het advies van de ingeschakelde huisadvocaat, inhoudende dat een sale & leaseback constructie kon worden aangemerkt als een U-bochtconstructie om een aanbestedingsprocedure te omzeilen, valt niet in goede aarde bij verdachte en wordt door hem broddelwerk genoemd.141.Niemand was voor het voorstel van [bedrijf 37], alleen verdachte.142.
Tegelijkertijd was de aanbesteding van het ontwerpen van een plan voor de huisvesting van de provincie op het Houtplein net afgerond. Deze opdracht was gegund aan het architectenbureau [bedrijf 38] uit Rotterdam.143.Op 21 februari 2006 presenteert [bedrijf 37] in een tweede bijeenkomst met verdachte haar oplossing voor renovatie van het Houtplein. Het ontwerpteam van [bedrijf 38], met adviseurs die op basis van een Europese aanbesteding waren geselecteerd, vroeg om opheldering en dreigde met gerechtelijke stappen. In de stuurgroepvergadering van 14 maart 2006 wordt besloten om [bedrijf 38] eerst een Programma van Eisen voor het Houtplein op te laten stellen, zodat de ontwerpen van [bedrijf 38] en [bedrijf 37] goed beoordeeld konden worden. Tijdens de rondvraag komt aan de orde dat [bedrijf 38] een aanvullende honorariumclaim had ingediend. Inmiddels waren namelijk de geraamde uren voor de voorstudiefase die drie maanden zou duren, al lang op. Deze informatie is voor verdachte aanleiding om de kwaliteit van [bedrijf 38] ter discussie te stellen en aan te dringen op ontbinding van het contract. Daarbij merkt verdachte op dat projectontwikkelaar [bedrijf 37] nog geen cent had ontvangen en dat er van hen wel een totaalplan lag.144.
In het najaar van 2006 wordt door [bedrijf 39] (Advies en Management, rechtbank) een kostenoverzicht voor de verschillende scenario’s opgesteld. Begin oktober 2006 is de eindversie gereed. Verdachte bedingt dat het rapport eerst met hem wordt besproken voordat het in de stuurgroep wordt besproken. De georganiseerde bijeenkomst wordt echter door verdachte op het laatste moment afgezegd.
Op 15 januari 2007 wordt het rapport in de stuurgroepvergadering besproken. De conclusies en aanbevelingen van [bedrijf 39] worden overgenomen. Het model van [bedrijf 37] was kwalitatief minder en financieel vaag. Daarom werd besloten verder te gaan met het ontwerp van [bedrijf 38].145.
Op 27 februari 2007 verstuurt verdachte aan [bedrijf 3] een e-mail met de volgende inhoud: “Dag [voornaam medeverdachte 2], t spijt me de rekening aan [bedrijf 40] moet ingetrokken-vernietigd worden.[betrokkene 4] betaalt de 20.500 exc, hij zou contact met je opnemen om t telefonisch te regelen. Gr [initialen verdachte].”146.
Bij [bedrijf 3] is een nota, gedateerd 5 maart 2007, gericht aan [bedrijf 7] aangetroffen. Deze nota met factuurnummer 2007/009-KA heeft als omschrijving: “Advieskosten inzake ontwikkeling Veenendaal.” Het totaalbedrag inclusief btw is € 24.395.147.In de administratie van [medeverdachte 2] bevond zich tevens een betalingsherinnering aan [bedrijf 7] gedateerd 3 april 2007.148.
Op dinsdag 24 april 2007 stuurt verdachte aan [betrokkene 29] een mail met als onderwerp: RE: nota [bedrijf 7], waarin hij schrijft: “dag [voornaam betrokkene 29] is dat [bedrijf 37], want de nota voor [bedrijf 37] is in de plaats gekomen van muiden etc.”149.
Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat op het adres [adres 3] te Zaltbommel zowel het bedrijf [bedrijf 7] ([bedrijf 7]) als [bedrijf 37] gevestigd is geweest.150.
Op 24 mei 2007 komt op de rekening van [bedrijf 3] een bedrag van€ 24.395,- binnen, afkomstig van [bedrijf 7] ([bedrijf 7]).151.
Door [betrokkene 4] (directeur van [bedrijf 7]) is verklaard dat [medeverdachte 2] hem had gewezen op de mogelijkheid een gebouw van de provincie Noord-Holland te ontwikkelen en hiervoor een plan van aanpak te maken. Dit heeft ertoe geleid dat hij het plan gepresenteerd heeft aan de Commissaris van de Koningin. Uiteindelijk bleek dat dit Europees moest worden aanbesteed en [bedrijf 37] was daarop niet toegerust. [betrokkene 4] heeft verklaard dat hij in die periode ook contact had met verdachte, wiens taak het was om de ambtenaren aan te sporen om [bedrijf 37] informatie te geven zodat zij een plan van aanpak konden maken.152.Bij de rechter-commissaris heeft [betrokkene 4] verklaard dat hij via [verdachte] bij het Provinciehuis betrokken is geraakt. Het naar [bedrijf 3] overgemaakte bedrag was bestemd als bijdrage aan de persoonlijke verkiezingscampagne van [verdachte].153.
Door [betrokkene 30] (algemeen directeur van de provincie Noord-Holland) is verklaard dat een eventuele ‘sale en lease back constructie’ langs de weg van een aanbesteding zou moet plaatsvinden en dat de provincie niet zomaar in zee moet gaan met een door verdachte naar voren geschoven man/ondernemer. Het heeft bijna een jaar geduurd om deze door verdachte naar voren geschoven persoon buiten de deur te krijgen. Dit komt, volgens de getuige deels omdat hij enerzijds de verstandhouding met [verdachte] goed wilde houden, maar tevens niet mee wilde buigen met deze praktijken.154.[betrokkene 30] heeft tevens verklaard dat hij verdachte naar aanleiding van de bijeenkomst met [bedrijf 37] heeft gewezen op de interne regels voor aanbesteding en de noodzaak deze op te volgen en er melding van gemaakt dat het ook in verdachtes belang was om niet buiten de organisatie om externen in te huren. Hiermee zou verdachte immers de verdenking van vriendjespolitiek op zich kunnen laden.155.
[betrokkene 4] heeft verklaard dat, als [bedrijf 37] de opdracht van de provincie had gekregen, hij aan [medeverdachte 2] absoluut een vergoeding van ongeveer € 175.000,- zou hebben betaald.156.
Verdachte heeft verklaard dat een van de redenen om vanuit [bedrijf 3] en niet vanuit [bedrijf 1] aan [bedrijf 7] te factureren was dat hij zo min mogelijk zelf wilde ontvangen in [bedrijf 1] in de periode dat hij gedeputeerde was.157.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft verklaard dat de betaling van [betrokkene 4] niets te maken heeft met zijn functie als gedeputeerde. Volgens verdachte zag de betaling op een contract dat [medeverdachte 2] en hij met [betrokkene 4] hadden afgesloten voordat verdachte een publiek bestuurlijke functie kreeg, te weten het project Johan Muyskenweg te Amsterdam. Verdachte heeft tegen [betrokkene 4] gezegd dat als deze het bedrag niet als voorschot daarop zou kunnen zien, verdachte het bedrag eventueel zou gebruiken voor zijn verkiezingscampagne. De rechtbank stelt vast dat er uiteenlopende verklaringen zijn over de reden waarom het bedrag door [betrokkene 4] is overgemaakt. Uit alle verklaringen volgt dat het bedrag ten goede zou komen aan verdachte, al dan niet ten behoeve van zijn verkiezingscampagne, maar dat dit niet rechtstreeks aan hem kon worden overgemaakt. Uit de stukken en hetgeen verdachte ter zitting heeft verklaard blijkt dat het project Muijskenweg in 1992-1993 speelde en is afgerond in 2001. In 2001 is daarvoor door [bedrijf 1] een nota gestuurd aan [bedrijf 41] (eigenaar van Muijskenweg) en door [medeverdachte 2] is in datzelfde jaar een nota gestuurd aan [bedrijf 37] ten behoeve van de overeengekomen fee. De rechtbank acht dan ook niet aannemelijk dat onderhavige nota in 2007 te maken heeft met het project Muijskenweg. Uit het voorgaande volgt daarnaast dat verdachte zich heeft ingespannen voor [bedrijf 37], zodat dit bedrijf de gelegenheid kreeg om aan de provincie Noord-Holland een offerte uit te brengen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte redelijkerwijs moeten vermoeden, dat dit geldbedrag door [bedrijf 37] is betaald, zodat verdachte als gedeputeerde [bedrijf 37] in een gunstige positie zou brengen en ter bestendiging van hun relatie.
Betaling van [bedrijf 8]
Op 15 januari 2007 om 18:00 uur heeft verdachte een afspraak met [betrokkene 31] en [betrokkene 5].158.
[betrokkene 5] is dan algemeen directeur bij [(onderdeel) bedrijf 8].159.[betrokkene 31], die het diner in Haarlem organiseert, is commissaris bij [bedrijf 8].160.Het gesprek gaat onder meer over de woningbouwontwikkeling in Noord-Holland, over het VVD-programma hieromtrent en over hoe verdachte hieraan uitvoering zal geven.161.Verdachte heeft verklaard dat [bedrijf 8] in het ROA gebied werkzaam was en dat hij daar met hem over heeft gesproken. [betrokkene 5] had hem gevraagd wat er met de ontwikkeling van wonen in Noord-Holland zou gebeuren en of verdachte wist of de plannen van de ministers op dat terrein door zouden gaan. Het ging om de vraag of het kabinet meer richting Randstad of richting platteland ging en wat de inschatting van verdachte daarover was.162.
Die avond om 21:41 uur verzendt verdachte een e-mail naar [bedrijf 3] met als onderwerp: “nota” en de inhoud: “hi [voornaam medeverdachte 2] | wil je ook een rekening uitsturen naar [(onderdeel) bedrijf 8] tav [betrokkene 5], alg dir. | p/a [postbusnummer 1] | [postcode 1] nieuwegein | 3500 euro excl btw met als omschrijving advisering marktonwikkelingen NH.163.
Bij [bedrijf 3] is een factuur aangetroffen van [medeverdachte 2] gericht aan [bedrijf 8] t.a.v. [betrokkene 5]. Deze nota, met factuurnummer 2007/008-KA en gedateerd 27 februari 2007, heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens advisering marktontwikkelingen N.H”. Het totaalbedrag betreft: € 4.165,- (€ 3.500,- + 19% BTW).164.
Op 13 april 2007 is op de rekening van [bedrijf 3] een bedrag van€ 4.165,- bijgeschreven, afkomstig van [bedrijf 8].165.
Verdachte heeft verklaard dat hij de betaling via makelaar [medeverdachte 2] heeft laten lopen omdat hij gezien zijn positie niet rechtstreeks gelieerd aan een bouwbedrijf wilde zijn.166.
Voorts heeft verdachte verklaard dat [bedrijf 8] in Noord-Holland in het ROA gebied bezig was en dat hij daarover met [betrokkene 5] heeft gesproken.167.
[betrokkene 5] heeft verklaard dat [bedrijf 8] actief is in Noord-Holland en dat er lijnen liggen naar de provincie in verband met grondposities en bestemmingsplannen.168.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft verklaard dat hij vanuit zijn functie als gedeputeerde niets voor [bedrijf 8] heeft gedaan. [bedrijf 8] zou ook geen werk verrichtten voor of vanwege de provincie als orgaan. Hij zou hebben gevraagd of [bedrijf 8] wilde bijdragen aan de campagne en/of zij wilden betalen voor de gegeven adviezen. Door [betrokkene 5] is verklaard dat hij alleen sponsoring van de verkiezingskas van de VVD op het oog heeft gehad.
Uit de verklaringen volgt dat het bedrag ten goede zou komen aan verdachte, al of niet ten behoeve van zijn verkiezingscampagne, maar dat dit niet rechtstreeks aan hem kon worden overgemaakt.
Uit het voorgaande volgt tevens dat [bedrijf 8], anders dan verdachte doet voorkomen, wel belangen heeft in de provincie Noord-Holland en daarmee, naar het oordeel van de rechtbank, ook belang bij een goede relatie met de gedeputeerde. Nu verdachte, tijdens zijn aanstelling als gedeputeerde, met in zijn portefeuille o.a. Ruimtelijke Ordening en Woningbouw, kort na een diner met o.a. de algemeen-directeur van [bedrijf 8], waarbij gesproken wordt over wat de plannen en ontwikkelingen op het gebied van woningbouw in Noord-Holland zijn, en via [bedrijf 3] een factuur doet uitgaan voor adviezen, moet verdachte redelijkerwijs hebben vermoed dat de betaling op de factuur - die hij niet gemeld heeft bij de provincie- is gedaan, om hem als gedeputeerde gunstig te stemmen, ter bestendiging van hun relatie en met het oog op een betere positie voor [bedrijf 8].
Betaling [betrokkene 6]/[bedrijf 9]
Op 14 januari 2007 om 10:47 uur stuurt [betrokkene 32] een e-mailbericht naar verdachte met onder meer de volgende tekst: “Overigens wil [bedrijf 12] ook graag bijdragen aan de verkiezingscampagne. Graag hoor ik aan welk bedrag je dan denkt”. Om 12:48 uur antwoordt verdachte onder meer: “Ik zou het bijzonder op prijs stellen wanneer ze mij 1,5 advertentie in het nh dagblad willen betalen en dat is 3.500 excl btw, de rek zouden ze via-van een makelaar krijgen.” [betrokkene 32] antwoordt op 15 januari 2007 om 20:46 uur: “ “De rekening van 3.500,- excl. BTW kan worden gestuurd naar: | [bedrijf 12] t.a.v. [betrokkene 6] | [postbusnummer 2] | [postcode 2] LIMMEN (NH).”169.
Op 15 januari 2007 om 21:44 uur verzendt verdachte een e-mail naar [medeverdachte 2] met als onderwerp: “nog 1” en: “De rekening van 3.500,- excl. BTW kan worden gestuurd naar: [bedrijf 12] t.a.v. [betrokkene 6] | [postbusnummer 2] | [postcode 2] LIMMEN (NH)”.170.
Bij [bedrijf 3] is een factuur aangetroffen gedateerd 5 maart 2007 van [medeverdachte 2] gericht aan [bedrijf 9] te Limmen. Het totaalbedrag betreft: € 4.165,- (€ 3.500,- + 19% BTW).171.
Op 7 maart 2007 is op de rekening van [bedrijf 3] een bedrag van € 4.165,- bijgeschreven, afkomstig van [bedrijf 9] [adres 4] te Limmen.172.
Uit navraag bij de Kamer van Koophandel blijkt dat [bedrijf 12] een handelsnaam is van [bedrijf 11] [betrokkene 6] is tevens zelfstandig bestuurder van [bedrijf 9] en is op hetzelfde adres gevestigd als [bedrijf 12], te weten de [adres 5] te Limmen.173.
Verdachte heeft verklaard dat hij de betaling via [medeverdachte 2] heeft laten lopen omdat [bedrijf 12] toch een soort van bouwbedrijf is en dat ‘bouw’ betekende dat hij het zover als mogelijk van zich af wilde hebben.174.
[betrokkene 6] heeft verklaard dat hij verdachte meermalen op onder meer het provinciehuis heeft ontmoet in het kader van het project ICCI/[bedrijf 42]. Dit project betrof een oncologisch centrum, waar een Duitse partij ([betrokkene 33]) bij zat, die via de provincie Noord-Holland was binnengekomen. Deze Duitse partij had eerst gekeken in de gemeente Castricum en nadien in Amsterdam. Daarnaast heeft [betrokkene 6] nog een aantal keren contact gehad over een ander pand (van Duin en Bosch) in Castricum waar hij zijn kantoor wilde vestigen.175.Aansluitend, omdat het op hetzelfde terrein lag, wilde [betrokkene 6] het PWN gebouw kopen. Hier was de provincie eigenaar van en verhuurde dit aan PWN. Ook hierover heeft [betrokkene 6] een gesprek met verdachte gehad.176.
[betrokkene 6] heeft verklaard dat de betaling aan [medeverdachte 2] voor het project ICCI/[bedrijf 42] was.177.
In een e-mailbericht van [betrokkene 34] ([e-mailadres betrokkene 34 bij bedrijf 11]) van 20 september 2006 aan onder meer [betrokkene 6] wordt in het kader van een “statusoverzicht van de acquisitie van het Duits Oncologisch Instituut” onder punt 6 vermeld: “Gedeputeerde [verdachte] wenst in oktober tot een intentieovereenkomst te komen tussen Provincie-Stadsdeel Amsterdam-Noord-[bedrijf 43] en [bedrijf 12]. Voor 22 november (verkiezingsdatum) wil [verdachte] bij Minister Hoogervorst een accoord ophalen voor de ontwikkeling.”178.
[betrokkene 6] heeft verklaard dat dit ging over het ICCI-project op de locatie Hoekloos, waarbij de provincie wel om de tafel zat.heeft ook verklaard dat hij zich beperkt tot Nederland en niets doet in het buitenland.179.
In een in de woning van verdachte aangetroffen brief van [betrokkene 32] d.d. 10 april 2007 schrijft deze aan verdachte dat hij graag aandacht wil voor twee zaken, waaronder overleg met [bedrijf 12]. Hij wil graag samen met [betrokkene 6] nader overleg hebben over interessante combinaties die gemaakt kunnen worden in relatie tussen groenontwikkeling in het buitengebied van Castricum en de ontwikkeling van Dijk en Duin. Hij geeft aan dat hij papieren heeft waaruit blijkt dat de Provincie een veel grotere vinger in de pap heeft bij Dijk en Duin dan de Stichting wenst toe te geven en ook verdachte’s eigen ambtenaren zijn nog steeds niet alert genoeg. Hij besluit dat hij daarover graag een gesprek wil.180.
In een mailbericht van [betrokkene 35] van 25 april 2007 aan onder meer verdachte en [betrokkene 6] bevestigt zij de afspraak voor ondertekening van het contract ICCI op 5 juni 2007.181.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft verklaard dat hij contact had met [betrokkene 32], die [betrokkene 6] hielp bij het opzetten van een kankercentrum. Daar waren ook Duitsers bij betrokken onder leiding van prof. dr. [betrokkene 33]. Verdachte zou hen weer in contact gebracht hebben met de ontwikkelaar in Turkije. De bedoeling was dat de ontwikkelaar in Turkije een kankercentrum zou oprichten. Volgens verdachte had [betrokkene 6] geen bemoeienis met de provincie.
Uit het bovenstaande volgt dat een factuur wordt gestuurd voor een bedrag, dat ten goede zou komen aan verdachte, al of niet ten behoeve van zijn verkiezingscampagne, maar wat niet rechtstreeks aan hem kon worden overgemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van een verhullende betalingsconstructie. Uit het voorgaande volgt tevens dat [bedrijf 12], althans vertegenwoordigers van dit bedrijf, er vanuit gingen dat verdachte, in zijn functie van gedeputeerde, invloed kan uitoefenen op besluitvorming binnen de provincie. Mede gezien het feit dat verdachte zelf noemt dat hij bouwbedrijven ver van zich wilde houden, maar wel een betaling ontvangt, die hij niet meldt bij de provincie, moet verdachte redelijkerwijs hebben vermoed dat de betaling is gedaan, om hem als gedeputeerde gunstig te stemmen, ter bestendiging van de relatie en met het oog op een betere positie voor het bedrijf.
Betaling van [bedrijf 13]
Bij [bedrijf 3] is een factuur aangetroffen gedateerd 5 maart 2007 van [medeverdachte 2] aan [bedrijf 13] | [postbusnummer 3] | [postcode 3] | Overveen. Deze nota met factuurnummer 2007/010-KA had als omschrijving: “Taxatiewerkzaamheden inzake diverse gebouwen o.g. portefeuille zoals met [betrokkene 7] besproken. Het totaalbedrag is€ 9.520,-’182.
Tevens is een betalingsherinnering van [bedrijf 3] aangetroffen voorzien van factuurnummer 2007/010-KA - € 9.520,-, gericht aan [bedrijf 13] te Overveen. Deze betalingsherinnering is gedateerd 3 april 2007.183.
Op 5 april 2007 is op de rekening van [bedrijf 3] een bedrag van € 9.520,- ontvangen van [bedrijf 13] te Overveen, met o.m. fact. 2007/010 KA.184.
Uit informatie van de Kamer van Koophandel is gebleken dat [bedrijf 14] de bestuurder is van [bedrijf 13] Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt ook dat [betrokkene 7] de bestuurder van [bedrijf 14] is.185.Volgens open bronnen werkt [bedrijf 14] sinds 2000 aan de herontwikkeling van SugarCity, dat ontwikkeld wordt op het voormalige CSM-terrein in Halfweg.186.
Op de website [bedrijf 14].nl staan twee persberichten waaruit blijkt dat gedeputeerde [verdachte] op 27 februari 2007 een werkbezoek heeft gebracht aan SugarCity / aan de gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude waarbij hij heeft gesproken over de vele beperkingen die VROM heeft gesteld aan het project SugarCity, waarbij de ontwikkeling van SugarCity een van de geagendeerde onderwerpen was (Kort: verdachte is er voorstander van om met het rijk af te spreken de veiligheidsnormen aan te passen en steunt de bezwaren van de gemeenten).187.
Op de computer van verdachte is een brief aangetroffen van [betrokkene 32] ([bedrijf 42]) waarin deze onder het kopje Sugar City ondermeer schrijft: “Ik weet dat je je nek voor dit herstructureringsproject uitsteekt. Top! Op mijn advies is er een brief van [bedrijf 14] onderweg naar jou en [betrokkene 36] over de noodzaak van een gecoördineerde aanpak”. Ook is op de computer van verdachte een niet gedateerde brief van [betrokkene 7] aangetroffen over de voortgang van het project Sugar City. De inhoud van de brief vertoont gelijkenis met de inhoud van de brief van [betrokkene 32].188.
Ook zijn op de computer van verdachte twee brieven van 25 juni 2007 aangetroffen (aan de Tweede Kamer der Staten Generaal en aan de leden van de Vaste Kamer Commissie voor Verkeer & Waterstaat) waarin verdachte vanuit zijn functie als voorzitter bestuurlijke regie Schiphol aandacht vraag voor drie gebiedsspecifieke projecten, waaronder Halfweg/Zwanenburg.189.
[betrokkene 25] heeft in een vertrouwelijke mail aan [betrokkene 19], directeur beleid van de provincie Noord-Holland, met als onderwerp: “vertrouwelijk: lijst [verdachte]” onder meer geschreven: “Gesprek over Sugar City, juni 2008, met DG VROM in aanwezigheid van [betrokkene 7] over m.n. onlogica van het LIB en de betekenis voor de twee torens van Sugar City (Ik vond het vreemd dat bij een dergelijk bestuurlijk/ambtelijk overleg de projectontwikkelaar aanwezig was)”.190.
Door [betrokkene 26] (gedeputeerde van de provincie Noord-Holland) is verklaard: “Ik ken de heer [betrokkene 7] en ik heb hem bij een werkbezoek ontmoet in Sugar City in Halfweg. Er was gedonder geweest met het Luchthavenbesluit; het LIB. Dat is onder [verdachte] nog opgelost. Daar heeft het ministerie nog aan meegewerkt zodat er wel weer gedeeltelijk kantoren mogen komen. Dat was de eerste keer dat ik [betrokkene 7] heb ontmoet. Ik weet wel dat [verdachte] meer met hem te maken had.”191.
Door [betrokkene 19] (directeur beleid van de provincie Noord-Holland) is verklaard: “Ik ken [betrokkene 7]. Het is wel iemand die wat voor elkaar krijgt en tegelijkertijd denk je wel eens van ‘hè’. Hij is wel in redelijk korte tijd met een aantal bijzondere dingen bezig geweest en heeft veel geld verdiend. Dat gaat ook niet allemaal even makkelijk normaal gesproken. Ik vond hem soms heel innig met sommige Haarlemse bestuurders. En als hij zo innig is met Haarlemse bestuurders, dan is hij misschien ook wel innig met anderen. [betrokkene 7] en [verdachte] zagen elkaar met een zekere regelmaat. Het is binnen de poorten van Haarlem vergeven van [bedrijf 14]. Het is wel iemand die de randjes opzoekt, [betrokkene 7]. Ik vond [verdachte] te innig met hem. Ik zou meer afstand houden.”192.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft verklaard dat de provincie geen relatie had met [betrokkene 7], maar alleen twee panden van hem huurde. De factuur aan [bedrijf 13] had te maken met een flatgebouw van [betrokkene 7] dat ongeveer in zijn achtertuin stond en waarover hij heeft geadviseerd om er iets voor expats mee te doen. [betrokkene 7] had er geen probleem mee als hij een rekening stuurde voor dat advies193.. Ter zitting heeft verdachte daar nog aan toegevoegd dat zowel deze flat als Sugar City in een grondgebied lagen waarover de provincie geen bevoegdheden kan uitoefenen, omdat dit onder het zogenaamde ROA-gebied valt.
Hoewel verdachte dit ontkent, blijkt uit het voorgaande dat [betrokkene 7] en/of [bedrijf 14] belangen heeft in de provincie Noord-Holland. Uit dit gegeven, alsmede uit de omstandigheid dat [betrokkene 7] voor een relatief summier advies een substantieel bedrag overmaakt, dat bedoeld is voor verdachte, maar via [bedrijf 3] wordt overgemaakt, volgt naar het oordeel van de rechtbank, dat verdachte redelijkerwijs moet hebben vermoed dat deze betaling van een bouwbedrijf is gedaan om hem als gedeputeerde gunstig te stemmen, ter bestendiging van de relatie en met het oog op een betere positie voor het bedrijf.
Feit 4:
[bedrijf 15]/[bedrijf 16]
Het bedrijf [bedrijf 15] is gevestigd te Heerenveen.194.Eigenaar is [betrokkene 8].195.Het bedrijf [bedrijf 16] is eveneens gevestigd in Heerenveen en heeft als directeuren [betrokkene 37] en [betrokkene 8].196.
Overeenkomst tussen [bedrijf 15] / [bedrijf 16] en [bedrijf 1]
Verdachte en [betrokkene 8] ontmoeten elkaar tijdens een vakantie op Kos in 2006.197.Uit dit contact ontstaat op initiatief van verdachte198.per 1 oktober 2006 een overeenkomst tussen [bedrijf 15] en [bedrijf 1]. Deze overeenkomst heeft als strekking199.dat [betrokkene 8] aan [bedrijf 1] een kwartaalfee van € 6.000,- en 25% aan additionele provisie zal betalen. Hiervoor wordt verdachte voorzitter van de Raad van Toezicht & Advies en is hij beschikbaar voor regelmatige periodieke advisering, boardroom consulting, informatie, meetings en tweemaandelijkse contactbijeenkomsten met [betrokkene 8] en zo mogelijk behartigen van de public affairs. In de overeenkomst is vermeld dat [bedrijf 1] geen betaald advieswerk zal leveren met betrekking tot zaken waar de provincie Noord-Holland als partij een rol speelt. De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, wordt na een jaar geëvalueerd en wordt vervolgens gecontinueerd voor drie jaren.200.
[betrokkene 8] schrijft in een brief aan verdachte dat het contract tussen [betrokkene 8] en [bedrijf 1]per 1 mei 2007 ontbonden is, maar dat er vanaf die datum een nieuw contract tussen [bedrijf 16] en [bedrijf 1] is opgestart tegen dezelfde voorwaarden.201.
In de periode van 20 december 2006 tot en met 14 april 2008 worden door [bedrijf 1] een negental facturen (inclusief herinneringen) verzonden aan [betrokkene 8] en later aan [bedrijf 16]. Deze facturen bevatten de omschrijving: ‘Wij declareren u, conform onze overeenkomst, wegens voor u verrichtte werkzaamheden als voorzitter van de Raad van Advies & Toezicht”202.. Twee facturen worden betaald, te weten op 4 januari 2007 een bedrag van € 7.140,- en op 20 september 2007 een bedrag van € 7.497,-.203.
Tussen december 2006 en juni 2009 zijn er achttien persoonlijke afspraken gepland tussen verdachte en [betrokkene 8]. Deze afspraken vinden veelal plaats op de kamer van verdachte in het Provinciehuis te Haarlem of in hotels te Amsterdam.204.205.
Bij de gesprekken is nooit een ambtenaar van de provincie aanwezig en er zijn ook geen verslagen van gemaakt206., met uitzondering van een verslag van een bijeenkomst op 7 september 2007 naar aanleiding van de introductie van [bedrijf 16]207..
Op 12 april 2007 mailt verdachte aan [betrokkene 8]: “heden heb ik mijn installatie als gs lid oftewel I am back.” En: “heb mijn secretaresse gevraagd een afspraak met je te maken.”208.
In een gesprek in augustus of september 2007 vertelt verdachte aan [betrokkene 8] dat hij verantwoordelijk is voor de financiën van de provincie. Verdachte, die weet dat [betrokkene 8] zaken doet met de [bank 1], vraagt aan [betrokkene 8] of hij [bank 1] en hem aan tafel kan krijgen omdat hij onder meer een hoger rendement wil behalen op uitstaande gelden.209.Verdachte had tijdens stafvergaderingen Financiën al diverse malen aangegeven dat hij ontevreden was over de huisbankier [bank 2].210.
Hierop zoekt [betrokkene 8] contact met [betrokkene 38], directeur bij [bank 1]. Deze reageert enthousiast op de vraag van verdachte.211.
[betrokkene 13] (senior banker [bank 1]) heeft verklaard dat [betrokkene 8] [betrokkene 38] en [betrokkene 39] van [bank 1] tipte dat de provincie Noord-Holland een andere huisbankier zocht.212.
Op verzoek van verdachte gaat [betrokkene 8] samen met [betrokkene 38] in oktober/november 2007 naar Haarlem voor een gesprek met verdachte. Er wordt dan, met [betrokkene 8] als intermediair, gesproken over het huisbankierschap.213.
Op 9 januari 2008 stuurt [betrokkene 8] een e-mail naar verdachte over een vergadering met [betrokkene 38] en [betrokkene 39], waarin de mogelijkheid om geld te lenen voor Noord-Holland via [bank 1] zal worden besproken. Na deze sessie zullen er managers van [bank 1] “aanklikken” om offertes te bespreken. In de tussentijd zal hij de provisiedeal rondmaken met [betrokkene 38]. Hij eindigt zijn bericht met: “Op voorhand wil ik je meegeven dat elke euro provisie gedeeld gaat worden met [bedrijf 1] b.v.”214.
Op 11 januari 2008 heeft op de kamer van verdachte in het provinciehuis de bespreking met [betrokkene 38] en [betrokkene 39] plaats. Van deze bespreking zijn geen notulen. Volgens de secretaresse is [betrokkene 8] een privécontact van verdachte.215.
Op 25 april 2008 stuurt [betrokkene 8] een e-mail naar verdachte op zijn privé-e-mailadres met als bijlage een vergelijking van de offerte van [bank 1] met die van [bank 2]. In de mail schrijft [betrokkene 8]: “Volgens afspraak, graag z.s.m. een reactie, dan kan [bank 1] het e.e.a. in werking zetten.”216.Verdachte antwoordt dezelfde dag onder meer: “Mooi, laat ze alleen hun aanbod aan mij doen in een brief.”217.
Bij verdachte is een offerte huisbankierschap provincie Noord-Holland van [bank 1] aangetroffen die dateert van april 2008.218.[betrokkene 13] (senior banker bij [bank 1]) verklaart dat hij in april 2008 een eerste offerte heeft uitgebracht. Het contact verliep via [betrokkene 8].219.
Op 7 mei 2008 deelt verdachte tijdens de vergadering van de Staf Financiën Planning en Control mede dat hij overleg heeft gehad met de [bank 1] en dat deze bank binnenkort een offerte zal indienen.220.
Meerdere ambtenaren hebben verklaard dat het (zeer) ongebruikelijk is dat een gedeputeerde zelf een bank om een offerte vraagt.221.222.
[betrokkene 17] (sectormanager Administratieve en Financiële Dienstverlening provincie Noord-Holland) verklaart dat het bij de provincie de stelregel is dat er altijd tenminste drie offertes worden aangevraagd. Op zijn initiatief zijn alsnog twee offertes aangevraagd, bij [bank 2] en [bank 3]. Om alsnog te repareren wat niet goed gegaan was.223.
[betrokkene 40] verklaart dat verdachte het onzin vond om drie offertes aan te vragen.224.
Op 21 mei 2008 stuurt [bank 1] een offerte aan de Provincie Noord-Holland. De offerte is gericht aan verdachte, waarin deze wordt bedankt voor de geboden kans om mee te dingen naar het huisbankierschap van de provincie Noord-Holland.225.
In een memo van 4 juni 2008 wordt vermeld, dat op grond van een vergelijking door [betrokkene 41], treasurer van de provincie Noord-Holland, niet kan worden vastgesteld dat een overstap naar [bank 1] een voordeel van betekenis biedt. De analyse met bijlagen wordt op 5 juni 2008 om 14:05 uur door het secretariaat van verdachte aan verdachte gestuurd.226.
Op 5 juni 2008 om 19:56 uur verzendt [betrokkene 8] een e-mail aan [betrokkene 13] en in cc aan [betrokkene 38]. [betrokkene 8] stuurt met deze e-mail een bijlage mee met daarin “een kort schema uitgewerkt door een ambtenaar van de provincie Noord-Holland.” Verder schrijft hij onder andere het volgende: “We zitten morgen aan tafel met [verdachte] en [betrokkene 17] (een oudere slimme PvdA politicus, aldus [verdachte]). [verdachte] zal voordoen dat hij blij is kennis te maken, en dat hij snel tot zaken wenst te komen, maar dat hij nog een paar openstaande vragen heeft. (de vragen heb je inmiddels van mij ontvangen) Belangrijk is dat het verschil van 100 mio bij [bank 1], en 300 mio bij [bank 2] qua ruimte vergelijkbaar wordt, maar niet exact hetzelfde 350 mio bijvoorbeeld. Tevens hecht [verdachte] eraan dat er gevraagd wordt en niet gesteld. Voorbeeld: in de offerte schijnt een alinea opgenomen te staan dat [bank 1] overige bankzaken ook wil behartigen voor de provincie Noord-Holland. Wanneer dit gevraagd wordt, volgt er altijd een JA bij een vruchtbare samenwerking, aldus [verdachte]. Kortom, we moeten ons nederig opstellen, het verschil met de [bank 2] (45.000) iets vergroten, de ruimte tussen 100 mio en 300 mio dichten, en we hebben een 100% deal, met 100% kansen op het binnenhalen van de Beleggingsrekening en de overige bankzaken.”227.
Verschillende ambtenaren verklaren dat verdachte een duidelijke voorkeur had voor [bank 1].228.229.
Op 6 juni 2008 vindt de bespreking plaats. Dan wordt afgesproken dat [bank 1] ook een aanbod voor spaarloonrekeningen en het verzekeringspakket zal doen.230.Het gesprek leidt tot een aantal bijstellingen in de rentevoorwaarden, die worden neergelegd in een aangepaste offerte van 24 juni 2008. Op 9 juni 2008 ontvangt de provincie een offerte van de [bank 2]. De twee offertes zijn door de ambtenaren op zakelijke gronden vergeleken. Omdat er haast bij was werd er uiteindelijk niet gewacht op de offerte van de [bank 3] en besloten Gedeputeerde Staten aan de hand van de zakelijke vergelijking de keuze op [bank 1] te laten vallen.231.
[betrokkene 41] verklaart dat het een GS-portefeuille-beslissing is geworden, dat wil zeggen dat verdachte als portefeuillehouder Financiën de beslissing heeft genomen met zijn secundus, de heer [betrokkene 42], plaatsvervangend portefeuillehouder Financiën.232.
Op 15 juli 2008 mailt [betrokkene 13] aan [betrokkene 38] dat de deal gesloten is en dat de contracten binnen zijn.233.
Op 18 augustus 2008 zoekt [betrokkene 8] contact met [betrokkene 17] omdat zij samen het verzekeringspakket en de spaarloonrekeningen zouden bekijken. Op 22 augustus 2008 geeft [betrokkene 17] hem de gegevens over de verzekeringsportefeuille van de provincie. [betrokkene 17] verklaart hierover: “Daaraan voorafgaand is er wel wat discussie geweest, omdat ik in eerste instantie de gegevens over het verzekeringspakket niet aan [betrokkene 8] wilde leveren, omdat het concurrentiegevoelige gegevens zijn. Ik had [betrokkene 8] daarover aan de telefoon gehad. Nog geen 10 minuten later werd ik gebeld door [verdachte] met de opdracht om de gegevens wel aan [betrokkene 8] te leveren. Ik heb dat toen zoals gezegd gedaan.”234.
In een bijlage bij een e-mail van 27 augustus 2008 worden door [betrokkene 8] aan verdachte enkele concrete vragen gesteld over een aantal zaken, waaronder spaarloon en verzekeringen. Ook vraagt hij verdachte om hem te helpen bij contacten met gemeenten in de provincie Noord-Holland en bedrijven waarvan de provincie eigenaar is.235.
In een brief van 9 september 2008 aan [betrokkene 13] van [bank 1]236.schrijft [betrokkene 8] dat partijen op de juiste manier zijn bewerkt, dat de eerste grote deal binnen is en of ze royaal kunnen zijn met de beloning. De samenwerkende partij is volgens hem benieuwd welke waardering [bank 1] toont ten aanzien van deze eerste deal.237.Met de zin ‘zoals bekend opereer ik niet alleen’ bedoelt [betrokkene 8] dat hij met [bedrijf 1] werkt.238.
[betrokkene 8] schrijft aan [betrokkene 13] welke vervolgovereenkomsten er tussen de provincie, de gemeenten, projecten bij Schiphol en het Wieringerrandmeer en zijn bedrijf mogelijk zijn. Dit geeft hij aan in zogenaamde Bancaire Leads waarbij verdachte steeds als contactpersoon wordt opgevoerd. In die bancaire leads worden gemeenten en bedrijven in Noord-Holland genoemd en ook de Stichting Schipholgelden en de provincie Noord-Holland. Als contactpersoon staat verdachte en als intermediair [betrokkene 8]. Als reden voor de kans staat steeds: persoonlijke relatie [eerste letter achternaam verdachte] met [betrokkene 8].239.
Op 27 januari 2009 geeft [betrokkene 13] in een mail een update aan [betrokkene 8] in verband met zijn afspraak met verdachte die avond. Deze update ziet op de creditgelden van de provincie, schipholgelden, betalingsverkeer en een samenwerkingsovereenkomst.240.
Op 29 januari 2009 mailt [betrokkene 17] aan verdachte dat hij een gesprek heeft gehad met [betrokkene 43] en [betrokkene 8] en [betrokkene 44] van [bedrijf 44]. Waar hij verwachtte een aanbieding van [bank 1] te krijgen, bleek [bedrijf 44] alleen een voorstel te doen om een advies over het verzekeringspakket te verstrekken. Daarmee zou hij hetzelfde doen als de bestaande adviseur. [betrokkene 43] had daar geen enkele behoefte aan. [betrokkene 17]geeft in die mail tevens aan dat hij tegen [betrokkene 8] en [betrokkene 44] heeft gezegd dat “wanneer we een second opinion willen. of een nieuwe adviseur dat we dan een offertetraject zouden ingaan”.241.
Verdachte antwoordt dat dit niet conform de met hem gemaakte afspraak is. Hij wil dat [betrokkene 17] de gevraagde gegevens levert aan [bedrijf 44].242.
[bedrijf 44] is door [betrokkene 8] bij verdachte geïntroduceerd.243.
[betrokkene 17] verklaart hierover nog dat hij verwachtte een inhoudelijk voorstel te krijgen van [bank 1], zoals was afgesproken tijdens de bijeenkomst met [bank 1] op 6 juni 2008. Hij heeft aan [bedrijf 44] nog gevraagd aan te geven wat hun relatie met [bank 1] was. Hij kreeg daarop een aan verdachte gerichte brief van [bank 1] waaruit die relatie zou moeten blijken. Uit de inhoud van die brief bleek die relatie niet.244.
Op 24 februari 2009 mailt verdachte aan [betrokkene 17]: “Dag [voornaam betrokkene 17], inmiddels een brief van [bank 1] gekregen (zie bijlage) ter bevestiging van [bedrijf 44]. Dus zet e.e.a. in werking”. De bijlage is gedateerd 12 februari 2009 en afkomstig van [betrokkene 39] van [bank 1] waarin uitleg wordt gegeven dat zij [bedrijf 44] uit Haarlem hebben benaderd om gezamenlijk op te trekken bij de uitwerking van het project van de offerte van de verzekeringen van de provincie Noord-Holland.245.
Voorts heeft [betrokkene 17]verklaard dat hij links- of rechtsom van [verdachte] met de [bedrijf 44] in zee moest gaan.246.
Op 28 februari 2009 bevestigt [betrokkene 17] aan [betrokkene 44] van [bedrijf 44] per mail het maken van een afspraak. Hij geeft aan dat hij aarzelingen heeft over het te volgen proces, met name over de volgorde van het aanleveren van een berg gedetailleerde gegevens, waarna een offerte wordt gedaan. Hij wil dit met de directie bespreken voordat hij een enorme berg gegevens afgeeft zonder indicatie van de kosten. Indien tot de conclusie wordt gekomen dat de kosten te hoog zijn, is er veel werk voor niets gedaan en is er erg veel detailinformatie buiten de organisatie beland. Daar heeft hij op voorhand veel moeite mee.247.
Uit een memo van [betrokkene 14] aan [betrokkene 13] d.d. 24 april 2009 blijkt dat in 2008 € 25.000,- aan [betrokkene 8] is betaald.248.In 2009 heeft [bank 1] aan [betrokkene 8] in totaal € 36.000,- betaald als provisie voor het aanbrengen van de provincie Noord-Holland als relatie.249.[betrokkene 8] heeft aangegeven dat de door hem ontvangen provisie gedeeld zou zijn als [bedrijf 1] gefactureerd zou hebben.250.
[betrokkene 13] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij dacht dat [betrokkene 8] en [verdachte] vrienden waren en als hij had geweten dat er ook een zakelijke relatie was, hij het had gemeld bij compliance omdat hij het over het randje vindt.251.
[betrokkene 17]heeft verklaard dat de positie van [betrokkene 8] hem nooit duidelijk is geworden.252.
Bewijsoverwegingen
Uit het voorgaande blijkt dat [betrokkene 8] (zowel vanuit de [bedrijf 15] als vanuit [bedrijf 16]) een zakelijke overeenkomst met verdachte en [bedrijf 1] heeft gesloten op het moment dat verdachte gedeputeerde was. Hoewel in de overeenkomst stond opgenomen dat [betrokkene 8] en verdachte geen zaken zouden doen waarbij de provincie partij is, is dit duidelijk wel het geval geweest.
Het beeld en de rol van zichzelf zoals verdachte deze ter zitting en in de verhoren heeft geschetst, namelijk dat hij niet de intentie had om van huisbankier te wisselen, dat hij degene is geweest die in het college heeft voorgesteld een soort van aanbesteding te houden voor het huisbankierschap en dat hij geen voorkeur voor een bank had, vindt geen steun in de hierboven weergegeven bewijsmiddelen.
Verdachte heeft gesteld dat dat hij niet aan [betrokkene 8] om provisie heeft gevraagd en ook niets van hem heeft ontvangen. De rechtbank overweegt hieromtrent dat voor het ten laste gelegde feit niet van belang is of verdachte daadwerkelijk giften heeft ontvangen. Het aannemen van beloften is daartoe reeds voldoende. Uit het voorgaande blijkt dat aan verdachte in het verlengde van de overeenkomst die hij met [betrokkene 8] had gesloten is beloofd dat iedere euro provisie met hem zal worden gedeeld. Dit volgt overigens ook uit de overeenkomst zelf, waarin staat dat verdachte recht heeft op een additionele courtage van 25% bij nader over een te komen opdrachten en bemiddelingen. Daarnaast overweegt de rechtbank dat verdachte in het kader van de overeenkomst met [betrokkene 8]/[bedrijf 16] in ieder geval twee maal betalingen heeft ontvangen.
Tenslotte heeft verdachte ter zitting zich op het standpunt gesteld dat de overeenkomst met [betrokkene 8] reeds in 2007 was beëindigd omdat hij geen betalingen meer kreeg en dat hij geen contact meer met [betrokkene 8] had. Deze stelling vindt evenmin steun in de bewijsmiddelen. Zoals hierboven weergegeven hadden [betrokkene 8], [betrokkene 37] en verdachte op 7 september 2007 nog een afspraak, waarvan een verslag is gemaakt, heeft verdachte op 20 september 2007 nog een betaling ontvangen van [bedrijf 16] en stond er een afspraak tussen [betrokkene 8] en verdachte gepland op 9 november 2007.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte beloftes en giften heeft ontvangen van iemand die geld wilde verdienen aan de provincie als klant. Verdachte heeft ook opdrachten gegeven aan ambtenaren om gevoelige gegevens aan [betrokkene 8] dan wel derden in dat verband te leveren. Ook andersom levert [betrokkene 8] contacten aan verdachte voor toekomstige zaken. Zo heeft een wisseling van huisbank van de provincie Noord-Holland plaatsgevonden en is [bedrijf 44] bij de provincie naar binnen geloodst. Daarnaast heeft verdachte ook veel Noord-Hollandse bedrijven en gemeenten in Noord-Holland in contact gebracht met [betrokkene 8] ter uitvoering van de overeenkomst die tussen hun beiden gold.
Uit voornoemde feiten en omstandigheden blijkt dat de betalingen en beloftes door [betrokkene 8] (mede) zijn gedaan om verdachte gunstig te stemmen en hem te bewegen om zich als gedeputeerde bij de provincie Noord-Holland op voornoemde wijze voor hem in te spannen. Gelet op de passage in de overeenkomst tussen verdachte en [betrokkene 8] waarin is aangegeven dat [bedrijf 1] geen advieswerkzaamheden verricht met betrekking tot zaken waar de provincie Noord-Holland als partij een rol speelt was verdachte er zich kennelijk van bewust dat dergelijke werkzaamheden niet geoorloofd waren. Door [betrokkene 8] niettemnin in nauw overleg met verdachte een rol te laten spelen bij de wisseling van het huisbankierschap van de provincie, een rol waarvoor [betrokkene 8] substantiële provisie heeft ontvangen en waarvan hij heeft aangekondigd dit met verdachte te zullen delen, moest verdachte redelijkerwijs vermoeden dat de betalingen en beloftes werden gedaan om hem te bewegen, in strijd met zijn plicht, iets te doen voor de [bedrijf 15] en/of [bedrijf 16] en om hem als gedeputeerde gunstig te stemmen, ter bestendiging van de relatie en met het oog op een betere positie voor het bedrijf.
Feit 6:
Twee facturen van € 7.140,- van [bedrijf 1] aan [bedrijf 6]
In de administratie van verdachte is een nota aangetroffen van [bedrijf 1] gericht aan [bedrijf 6] , t.a.v. [betrokkene 3], direkteur p/a Schoorl, gedateerd 22 december 2006.
De nota van 22 december 2006 heeft als omschrijving: “Conform onze afspraak, declareren wij u, wegens verricht vertaal- en advieswerk in 2006 door [medeverdachte 1];, deze nota is per fax verstuurd conform afspraak.” Er wordt een bedrag gedeclareerd van € 7.140,- inclusief btw253..
Op 22 december 2006 wordt een bedrag van € 7.140, - door middel van een spoedoverboeking overgemaakt van de rekening van [bedrijf 6] naar de rekening van [bedrijf 1] onder vermelding van “[xxxx] 2006, Factnr 12 .254.
In de administratie van verdachte is een nota aangetroffen van [bedrijf 1] gericht aan [bedrijf 6] , t.a.v. [betrokkene 3], direkteur, [adres 6], 1865 BT Bergen aan Zee, gedateerd 2 januari 2007.
De nota van 2 januari 2007 heeft als omschrijving: “Heden mondeling door u herbevestigd, declareren wij u, wegens verrekening adviezen 2004, door [medeverdachte 1]. Deze nota is per fax verstuurd conform”. Er wordt een bedrag gedeclareerd van € 7.140,- inclusief btw.255.
Op 8 januari 2007 wordt een bedrag van € 7.140,- door middel van een spoedoverboeking overgemaakt van de rekening van [bedrijf 6] naar de rekening van [bedrijf 1] onder vermelding van “fakt.nr.01 clientnr.[xxxx]/2007”. Op het rekeningafschrift in de administratie van [bedrijf 6] staat met de hand bij dit bedrag geschreven: Onkosten Chinamex.256..
Uit de boekhouding van [bedrijf 6] volgt dat het bedrag van de factuur van 22 december 2006 is afgeschreven onder vermelding van project Lijnden Badhoevedorp West en het bedrag van 2 januari 2007 onder Verrekening adviezen 2004 [medeverdachte 1].257.
Bij verdachte is voorts een briefje aangetroffen (documentcode A.00.02.002.24.04) met hierop met de hand geschreven een aantal namen onder de noemer “bijdragen.”. Hierop staat onder meer de naam “[eerste letters naam bedrijf 6]” met een bedrag van 12.000.258.
Verdachte heeft verklaard over het briefje met namen en de geldbedragen dat [eerste letters naam bedrijf 6] staat voor [bedrijf 6] en dat het staat voor twee keer € 6.000,- waar hij adviezen voor had geleverd, eigenlijk al in 2004, en waarvoor hij een nota in 2005 en 2006 had gestuurd ter hoogte van € 6.000,-. Hij verklaart dat hij daarvoor daadwerkelijk adviezen heeft gegeven over omgang met de Duitse overheid, omdat [bedrijf 6] een garagebedrijf in Duitsland had dat hij wilde uitbreiden. De afspraak was dat hij in totaal € 12.000,- zou krijgen, maar het was nauwkeuriger geweest als hij in de omschrijving had vermeld dat 90% van de werkzaamheden door hem waren verricht. Verdachte heeft vervolgens verklaard dat hij zijn naam niet direct op de nota wilde hebben, omdat hij net was begonnen als gedeputeerde en niet wist of [bedrijf 6] projecten had binnen de provincie Noord-Holland259..
[betrokkene 3] heeft verklaard dat de werkzaamheden stammen uit 2002/2003 en het vertaalwerk betrof en dat zowel verdachte als zijn vrouw werkzaamheden hebben verricht, waarbij het ging over een kaal stuk grond in Sinzig, waar hij een bouwplan op had en waarvan het bouwrecht moest worden uitgezocht. Dat er op de rekening 2004 staat klopt niet; dat moet 2002 zijn. Dat het in de boekhouding onder Lijnden/Badhoevedorp staat vermeld had net zo goed iets anders kunnen zijn. De werkzaamheden van [verdachte] hadden geen betrekking op Lijnden/Badhoevedorp. Over de handgeschreven tekst op het rekeningafschrift verklaart hij dat hij zijn handschrift herkent, “maar kennelijk niet meer wist dat ik eerder of later Lijnden/Badhoevedorp moest zijn”.260..
Factuur van € 8.330,- van [bedrijf 1] aan [bedrijf 22].
In de administratie van [bedrijf 1] (bij accountantskantoor [kantoor] te Tilburg) is een nota van [bedrijf 1] aangetroffen gericht aan [bedrijf 22] t.a.v. de heer[betrokkene 15], gedateerd 1 juni 2007. Deze nota heeft als omschrijving “Zoals overeengekomen belasten wij u voor diverse geleverde consultancyadviezen en dus declareren wij u Euro 8.330.”261.
Een e-mailbericht afkomstig van [medeverdachte 1] van 24 mei 2007 gericht aan [betrokkene 15] ([e-mailadres betrokkene 15 bij bedrijf 22]) waarin zij vraagt: “[verdachte] wil jou graag een rekening sturen voor een bedrag (7000 of zo) dat jij weer van iemand anders hebt gekregen. Affijn hij wilde graag weten waar hij die rekening heen moet sturen, aan welke bv en aan wie gericht en aan welk adres precies.”
[betrokkene 15] antwoordt op 24 mei 2007 als volgt: “Er kan een rekening gestuurd worden naar [bedrijf 22]. T.a.v. [betrokkene 15] [adres en postcode] Den Helder o.v.v. diverse consultancy’s.262.
Op 25 mei 2007 wordt een bedrag van € 8.330,- overgeboekt van de rekening van [bedrijf 45] naar de rekening van [bedrijf 1].263.
Factuur van € 8.568,- van [bedrijf 1] aan [bedrijf 22].
In de administratie van [bedrijf 22] is een nota aangetroffen afkomstig van [bedrijf 1] en gericht aan [bedrijf 22] gedateerd 11 oktober 2007. Deze nota heeft als omschrijving: “Zoals overeengekomen belasten wij u voor diverse geleverde consultancyadviezen en dus declareren wij u Euro 8568”.-264.In de administratie van verdachte is een dergelijke factuur eveneens aangetroffen.265.
Op 8 november 2007 is middels een spoedopdracht een bedrag van € 8.568,- overgeboekt van de rekening van [bedrijf 45] naar de rekening van [bedrijf 1].
[betrokkene 15] verklaart directeur te zijn van [bedrijf 45]. Hij verklaart dat hij op verzoek van verdachte een factuur heeft gestuurd naar de bedrijven [bedrijf 20] en [bedrijf 21] en dat hij als tegenprestatie eenzelfde factuur aan verdachte zou overmaken. Er hebben wel gesprekken plaats gevonden tussen hem en verdachte maar de facturen staan daar niet mee in verband.266.
Verdachte heeft dienaangaande verklaard dat hij de twee facturen aan [bedrijf 22] heeft opgemaakt. De twee bedragen die hij bij [bedrijf 22] gefactureerd heeft, staan niet in verband met de adviezen die hij [betrokkene 15] heeft gegeven. [betrokkene 45] van het bedrijf [bedrijf 21] in Amsterdam wilde verdachte’s verkiezingscampagne wel ondersteunen. Maar omdat verdachte niet wilde dat hij of [bedrijf 1] direct gelinkt zou worden aan [bedrijf 21], omdat deze wel eens negatief in de krant stond, heeft verdachte [betrokkene 15] gevraagd om de betaling te ontvangen. Toen [betrokkene 15] het bedrag binnen had gekregen heeft hij eerder genoemd bedrag weer op rekening van [bedrijf 1] gestort. Er is ook een betaling verricht aan [bedrijf 1] door [bedrijf 20] middels tussenkomst van het [bedrijf 22] van [betrokkene 15]. Dit omdat [betrokkene 46] van [bedrijf 20] een aantal keren minder positief in het nieuws is gekomen. Achteraf is verdachte zich ervan bewust dat het misschien niet handig was om dit op deze manier te doen en begrijpt hij, dat dat hij juridisch gezien misschien valsheid in geschrifte heeft gepleegd.267.
Factuur van € 24.395,- van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3]
In de administratie van [bedrijf 1] (bij accountantskantoor [kantoor] te Tilburg) is een nota van [bedrijf 1] aangetroffen, gericht aan [bedrijf 3] t.a.v. [medeverdachte 2], gedateerd 12 januari 2007. Deze nota, met factuurnummer 03, heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Duitsland in 2006 conform, afspraak.” Het totaal te betalen bedrag betreft € 24.395,-. Deze nota is op briefpapier van [bedrijf 1] ook aangetroffen bij [bedrijf 3].268.
Op 5 februari 2007 is een bedrag van € 24.395,- overgeboekt van de rekening van [bedrijf 3] naar de rekening van [bedrijf 1] onder vermelding van “Faktuur 03/2007”.269.
Factuur van € 8.330,- van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3]
In de administratie van [bedrijf 1] is een nota van [bedrijf 1] aangetroffen, gericht aan [bedrijf 3] t.a.v. [medeverdachte 2], gedateerd 17 januari 2007. Deze nota met factuurnummer 04 heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Kalingrad in 2006 conform, afspraak.” Het totaal te betalen bedrag betreft € 8.330,-. Deze nota bevond zich op briefpapier van [bedrijf 1] ook in de administratie van [bedrijf 3].270.
Op 5 februari 2007 is een bedrag van € 8.330,- overgeboekt van de rekening van [bedrijf 3] naar de rekening van [bedrijf 1] onder vermelding van “Faktuur 04/2007”.271.
Factuur van € 9.520,- van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3]
In de administratie van [bedrijf 1] is een nota van [bedrijf 1] aangetroffen, gericht aan [bedrijf 3] t.a.v. [medeverdachte 2], gedateerd 1 maart 2007. Deze nota met factuurnummer 6 heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Kalingrad 2 in 2006 conform, afspraak.”. Het totaal te betalen bedrag is € 9.520,-. Deze nota is op briefpapier van [bedrijf 1] ook aangetroffen bij [bedrijf 3].272.
Op 14 maart 2007 is een bedrag van € 9.520,- overgeboekt van de rekening van [bedrijf 3] naar de rekening van [bedrijf 1] onder vermelding van “Faktuur 2007/06”.273.
Factuur van € 5.950,- van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3]
In de administratie van [bedrijf 1] is een nota van [bedrijf 1] aangetroffen, gericht aan [bedrijf 3] t.a.v. [medeverdachte 2], gedateerd 15 september 2007. Deze nota met factuurnummer 17 heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Kalingrad in 2007 conform afspraak.” Het totaal te betalen bedrag is € 5.950,-. Deze nota is op briefpapier van [bedrijf 1] ook aangetroffen bij [bedrijf 3]. B.V.274.
Op 18 september 2007 is een bedrag van € 5.950,- overgeboekt van de rekening van [bedrijf 3] naar de rekening van [bedrijf 1] onder vermelding van “Faktuur nr. 17”.275.
Er zijn geen documenten aangetroffen in de in beslaggenomen administratie of digitale bestanden waaruit zou kunnen worden vastgesteld dat [bedrijf 1] c.q. verdachte zakelijke contacten heeft in Kalingrad.276.
Factuur van € 119.000,- van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3]
In de administratie van [bedrijf 1] is een nota van [bedrijf 1] aangetroffen, gericht aan [bedrijf 3] t.a.v. [medeverdachte 2], gedateerd 12 januari 2008. Deze nota met factuurnummer 01 heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens verstrekte adviezen investeringsprojecten te Roemenië in 2007 conform afspraak.” Het totaal te betalen bedrag is € 119.000,-. Deze nota is op briefpapier van [bedrijf 1] ook aangetroffen bij [bedrijf 3].277.
Op 17 januari 2008 is een bedrag van € 119.000,- overgeboekt van de rekening van [bedrijf 3] naar de rekening van [bedrijf 1] onder vermelding van “Factuur 2008/01”.278.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij die bedragen aan verdachte uitbetaalde op basis van door [bedrijf 1] aan zijn bedrijf gestuurde facturen. Die afrekeningen hadden te maken met eigen projecten van [verdachte], onder meer [bedrijf 27] projecten in het buitenland. [medeverdachte 2] stuurde rekeningen aan bedrijven waarvoor hij geen werkzaamheden had verricht.279.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij adviezen aan [medeverdachte 2] heeft gegeven en dat deze die adviezen diende door te geven aan [bedrijf 27]. [medeverdachte 2] fungeerde daarbij als “doorgeefluik.”280.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 6
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor besproken facturen, alle afkomstig van [bedrijf 1] valselijk zijn opgemaakt, nu uit het voorgaande volgt, dat ten aanzien van deze facturen geldt dat de omschrijving van de werkzaamheden die op de factuur zijn vermeld dan wel de periode waarin deze zijn verricht en die in rekening worden gebracht, niet daadwerkelijk en/of in die periode, door [bedrijf 1] zijn verricht.
Door de verdediging is ten aanzien van de facturen aan [bedrijf 22 / bedrijf 45] nog aangevoerd dat het oogmerk gericht moet zijn op de misleiding ten aanzien van derden, die niet op de hoogte zijn van de valsheid en op wie zich de misleiding richt. Nu beide partijen op de hoogte waren van de intentie van deze wijze van factureren, ontbreekt het vereiste misleidingsoogmerk, reden waarom vrijspraak voor dit feit moet volgen ten aanzien van het opmaken en voorhanden hebben van de facturen.
Naar het oordeel van de rechtbank moet dit verweer worden verworpen, nu de facturen naar hun aard reeds in het maatschappelijk verkeer een bewijsbestemming hebben (HR 22 april 1986, NJ 1987, 44) en ook het opnemen daarvan in een bedrijfsadministratie valselijk opmaken is (HR 29 mei 1984, NJ 1985,6).
Ten aanzien van de facturen van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] verklaren verdachte en [medeverdachte 2] weliswaar dat er sprake was van een ongestructureerd samenwerkingsverband, echter uit de omstandigheid dat verdachte met [medeverdachte 2] de afspraak had dat er ‘vrijelijk’ advieskosten aan [bedrijf 3] gedeclareerd konden worden, alsmede uit de omstandigheid dat [medeverdachte 2] wist dat [bedrijf 1] niets voor zijn makelaardij deed, maar wel facturen stuurde, die door [bedrijf 3] vervolgens werden betaald, leidt de rechtbank af, dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met betrekking tot het valselijk opmaken van deze facturen.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten gebruik hebben gemaakt van deze facturen door ze aan [bedrijf 6], [bedrijf 22] en [bedrijf 3] toe te sturen en heeft verdachte de facturen voorhanden gehad door ze in zijn bedrijfsadministratie op te nemen. Verdachte heeft verklaard dat de facturen bedoeld waren voor zijn boekhouder en de belastingdienst om te onderbouwen welke werkzaamheden hij heeft verricht en welke inkomsten hij heeft gehad. De fiscale afrekening van deze facturen heeft inmiddels plaatsgevonden.281.
Naar het oordeel van de rechtbank kan, zoals hiervoor onder feit 5 vermeld, blijkens de stukken en het dossier niet worden uitgesloten dat verdachte namens [bedrijf 1] adviezen aan [betrokkene 9] heeft gegeven met betrekking tot Georgië, zoals vermeld op de factuur. De rechtbank zal dan ook van valsheid in geschrifte ten aanzien van deze factuur verdachte vrijspreken
Feit 7
De factuur van € 59.500,- aan [bedrijf 6]
In de administratie van [bedrijf 6] (hierna: [bedrijf 6]) bevond zich een factuur van [bedrijf 3] gericht aan [bedrijf 6] d.d. 12 september 2007 betreffende “plan Jaagweg gem. Koggenland”. Op deze factuur is onder meer vermeld: “Hierbij declareren wij u de provisie inzake Jaagweg 1 gem. Koggenland conform uw bevestiging van 1 juni 2007.” Er wordt een bedrag van € 59.500,- (inclusief 19% BTW) gedeclareerd.282.Deze factuur bevond zich ook in de administratie van [bedrijf 3].283.
Deze factuur is door [betrokkene 29] opgemaakt, in opdracht van verdachte. Verdachte heeft daarbij ook de omschrijving en het bedrag van de factuur aangeleverd. [betrokkene 29] heeft de factuur aan [medeverdachte 2] laten zien en deze zei dat het in orde was.284.
Op 14 september 2007 maakt [bedrijf 6] middels een spoedopdracht een bedrag van € 59.500,- aan [bedrijf 3] over.285.
[betrokkene 3], enig aandeelhouder van [bedrijf 6]286., heeft verklaard dat deze factuur/betaling niets te maken heeft met het op de factuur genoemde project, maar met een project genaamd “China Experience”. Hij dacht naar eigen zeggen te betalen aan de directeuren van een geldschieter in Den Haag.287.
Ook verdachte heeft verklaard dat de factuur en het geldbedrag geen betrekking hadden op hetgeen op de factuur is vermeld. Volgens verdachte was [betrokkene 3] genegen een bedrag van€ 50.000,- bij te dragen aan de (verkiezings)campagne.288.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij wist dat [bedrijf 3] de factuur heeft verstuurd en dat dit op verzoek van verdachte was. [medeverdachte 2] heeft voorts verklaard dat hij geen enkele bemoeienis heeft gehad met het project ‘Jaagweg 1 gem. Koggenland’. Hij kent het project niet.289.
Een factuur van € 8.330,- van [bedrijf 22] aan [bedrijf 20]
In de administratie van [bedrijf 1] is een factuur aangetroffen van ( naar de rechtbank begrijpt) [bedrijf 22] gericht aan [bedrijf 20] t.a.v. de Directie de heer [betrokkene 46] d.d. 16 april 2007 voor een bedrag van € 8.330,- met als omschrijving “Inzake Spotjes Media RTV”.290.
Op 25 april 2007 vindt een overboeking plaats van € 8.330,- afkomstig van [bedrijf 20] onder vermelding van Spotjes media RTV op rekening van [bedrijf 45].291.
Een factuur van € 8.568,- van [bedrijf 22] aan [bedrijf 21] . In de administratie van [bedrijf 21] is een factuur aangetroffen afkomstig van [bedrijf 22] en gericht aan [bedrijf 21] t.a.v. [betrokkene 45] d.d. 24 september 2007 met de omschrijving “Inzake diverse ICT activiteiten” voor een bedrag van € 8.568,-.292.
Op 1 oktober 2007 vindt een overboeking plaats afkomstig van [bedrijf 21] op rekening van [bedrijf 22 / bedrijf 45] groot € 8.568,-293.
[betrokkene 15] verklaart directeur te zijn van [bedrijf 45]. Hij verklaart dat hij op verzoek van verdachte een factuur heeft gestuurd naar de bedrijven [bedrijf 20] en [bedrijf 21] en dat hij als tegenprestatie eenzelfde factuur aan verdachte zou overmaken. Er hebben wel gesprekken plaats gevonden tussen hem en verdachte maar de facturen staan daar niet mee in verband. Hij heeft als [bedrijf 22 / bedrijf 45] geen werkzaamheden verricht voor [bedrijf 20] en [bedrijf 21]. De omschrijving op de facturen aan [bedrijf 20] en [bedrijf 21] komt bij verdachte vandaan.294.
Verdachte heeft dienaangaande verklaard dat hij de twee facturen aan [bedrijf 22] heeft opgemaakt. De twee bedragen die hij bij [bedrijf 22 / bedrijf 45] gefactureerd heeft staan niet in verband met de adviezen die hij [betrokkene 15] heeft gegeven. [betrokkene 45] van het bedrijf [bedrijf 21] in Amsterdam wilde verdachte’s verkiezingscampagne wel ondersteunen. Maar omdat verdachte niet wilde dat hij of [bedrijf 1] direct gelinkt zou worden aan [bedrijf 21], omdat deze wel eens negatief in de krant stond, heeft verdachte [betrokkene 15] gevraagd om de betaling te ontvangen. Toen [betrokkene 15] het bedrag binnen had gekregen heeft hij eerder genoemd bedrag weer op rekening van [bedrijf 1] gestort. Er is ook een betaling verricht aan [bedrijf 1] door [bedrijf 20] middels tussenkomst van het [bedrijf 22 / bedrijf 45] van [betrokkene 15]. Dit omdat [betrokkene 46] van [bedrijf 20] een aantal keren minder positief in het nieuws is gekomen. Verdachte heeft aan [betrokkene 15] aangegeven aan wie hij de facturen kon sturen, wat er op moest komen en hoe hoog het bedrag moest zijn.295.
De factuur van € 24.395,- aan [bedrijf 7] ([bedrijf 7])
In de administratie van [bedrijf 3] bevond zich een factuur gedateerd 5 maart 2007 van [bedrijf 3], gericht aan [bedrijf 7] te Zaltbommel. Deze nota met factuurnummer 2007/009-KA heeft als omschrijving: “Advieskosten inzake ontwikkeling Veenendaal.” Er wordt een totaalbedrag gedeclareerd van € 24.395,- (inclusief BTW).296.Tevens bevond zich in de administratie van [bedrijf 3] een betalingsherinnering van [medeverdachte 2] ter zake van deze factuur gericht aan [bedrijf 7]297.
De factuur is door [betrokkene 29] getypt en ingeboekt. De omschrijving op de factuur is afkomstig van verdachte.298.
Op 24 mei 2007 is op de rekening van [bedrijf 3] een bedrag van€ 24.395,- bijgeschreven, afkomstig van [bedrijf 7]. Het betreft een spoedoverboeking onder factuurnummer 2007/009/KA.299.Op de genoemde betalingsherinnering d.d. 3 april 2007 is met de hand geschreven: “bet 24-5-07”.300.
In een e-mail van 14 juni 2007 meldt [medeverdachte 2] aan verdachte: “PS: [bedrijf 37] heeft eindelijk betaald”.301.Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat op het adres [adres 3] te Zaltbommel zowel het bedrijf [bedrijf 7] ([bedrijf 7]) als [bedrijf 37] gevestigd is geweest.302.
[betrokkene 4] van [bedrijf 7] heeft verklaard dat hij voor € 20.000,- een bijdrage aan de privé verkiezingscampagne van verdachte heeft geleverd en dat dit op verzoek van verdachte via [medeverdachte 2] moest.303.Het project Veenendaal zegt hem niks.304.Hij heeft verklaard dat hij nooit akkoord had moeten gaan met de betaling van een rekening van [medeverdachte 2] met als omschrijving ‘Veenendaal’.305.Volgens hem had op de factuur gewoon ‘sponsoring’ moeten staan.306.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat alle facturen werden geredigeerd door verdachte307.[medeverdachte 2] stuurde rekeningen aan bedrijven waarvoor hij zelf geen werkzaamheden had verricht.308.
Factuur van € 4.165,- aan [bedrijf 8] Bouw
Op 15 januari 2007 verzendt verdachte een e-mail naar [bedrijf 3] met als onderwerp: “nota” en de inhoud: “hi [voornaam medeverdachte 2] | wil je ook een rekening uitsturen naar [(onderdeel) bedrijf 8] tav [betrokkene 5], alg dir. | p/a [postbusnummer 1] | [postcode 1] nieuwegein | 3500 euro excl btw met als omschrijving advisering marktonwikkelingen NH.”309.
In de administratie van [bedrijf 3] bevond zich een factuur van [medeverdachte 2] gericht aan [bedrijf 8] t.a.v. [betrokkene 5]. Deze factuur, gedateerd 27 februari 2007, heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens advisering marktontwikkelingen N.H”. Het totaalbedrag betreft: € 4.165,- (inclusief 19% BTW).310.
[betrokkene 29] heeft de factuur opgemaakt en verstuurd.311.
Op 13 april 2007 is op de rekening van [bedrijf 3] een bedrag van€ 4.165,- bijgeschreven, afkomstig van [bedrijf 8].312.
[betrokkene 5] van [bedrijf 8] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 2] niet kent en deze naar zijn weten geen werkzaamheden voor hem heeft verricht. Verdachte had hem gevraagd of [bedrijf 8] geld wilde doneren voor de VVD campagne en dat verdachte aangaf dat hiervoor wel een nota zou komen.313.De gift was volgens [betrokkene 5] bedoeld als sponsoring van de verkiezingskas van de VVD.314.
Verdachte heeft verklaard dat hij niet rechtstreeks in relatie gebracht wilde worden met een bouwer en dat de omschrijving van de factuur niet klopt met de werkelijkheid.315.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat alle facturen werden geredigeerd door verdachte316.Hij kreeg van verdachte te horen dat er voor een bepaald bedrag een factuur verzonden moest worden. De omschrijving kreeg hij van verdachte.317.
Factuur van € 4.165,- aan [bedrijf 9] / [bedrijf 10] / [bedrijf 12]
Op 14 januari 2007 om 10:47 uur is door [betrokkene 32] een e-mailbericht gestuurd naar verdachte met onder meer de volgende tekst: “Overigens wil [bedrijf 12] ook graag bijdragen aan de verkiezingscampagne. Graag hoor ik aan welk bedrag je dan denkt”. Om 12:48 uur antwoordt verdachte onder meer: “Ik zou het bijzonder op prijs stellen wanneer ze mij 1,5 advertentie in het nh dagblad willen betalen en dat is 3.500 excl btw, de rek zouden ze via-van een makelaar krijgen.” [betrokkene 32] antwoordt op 15 januari 2007 om 20:46 uur: “De rekening van 3.500,- excl. BTW kan worden gestuurd naar: | [bedrijf 12] t.a.v. [betrokkene 6] | [postbusnummer 2] | [postcode 2] LIMMEN (NH).”318.
Op 15 januari 2007 om 21:44 uur verzendt verdachte een e-mail naar [medeverdachte 2] met als onderwerp: “nog 1” en als inhoud de gegevens zoals door [betrokkene 32] verstrekt, maar met de toevoeging: “ovv diverse adviezen”.319.
Bij [bedrijf 3] is een factuur aangetroffen gedateerd 5 maart 2007 van [bedrijf 3] gericht aan [bedrijf 9] te Limmen. Deze nota, met factuurnummer 2007/007-KA, heeft als omschrijving: “Hierdoor declareren wij u, wegens adviezen inzake projectontwikkeling.” Het totaalbedrag betreft: € 4.165,- (inclusief 19% BTW).320.
Uit gegevens van de Kamer van Koophandel volgt dat [bedrijf 12] een handelsnaam is van [bedrijf 11]. [betrokkene 6] is tevens zelfstandig bestuurder van [bedrijf 9] en is op hetzelfde adres gevestigd als [bedrijf 12], te weten de [adres 5] te Limmen.321.
Op 7 maart 2007 is op de rekening van [bedrijf 3] een bedrag van € 4.165,- bijgeschreven, afkomstig van [bedrijf 9], [adres 4] te Limmen, met als omschrijving o.m. 2007/007-KA.322.
[betrokkene 6] van [bedrijf 12] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 2] niet kent en hem niet bekend is adviezen van [bedrijf 3] te hebben ontvangen.323.
Verdachte verklaart eveneens dat [medeverdachte 2] geen adviezen aan [bedrijf 12] heeft gegeven. Hij heeft verklaard dat hij de factuur via [medeverdachte 2] heeft gestuurd omdat hij niet rechtstreeks in relatie gebracht wilde worden met een bouwer.324.
[medeverdachte 2] heeft ook ten aanzien van deze factuur verklaard dat deze door verdachte is geredigeerd en dat hij zelf geen adviezen inzake projectontwikkeling aan [bedrijf 12] heeft gegeven.325.
Factuur van € 9.520,- aan [bedrijf 13]/[bedrijf 14]
In de administratie van [bedrijf 3] bevond zich een factuur gedateerd 5 maart 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 13] | [postbusnummer 3] | [postcode 3] | Overveen. Deze nota met factuurnummer 2007/010-KA had als omschrijving: “Taxatiewerkzaamheden inzake diverse gebouwen o.g. portefeuille zoals met [betrokkene 7] besproken.” Het totaalbedrag is € 9.520,- (inclusief 19% BTW).326.
Tevens bevond zich in deze administratie een betalingsherinnering van [bedrijf 3] voorzien van factuurnummer 2007/010-KA - € 9.520,-, gericht aan [bedrijf 13] te Overveen. Deze betalingsherinnering is gedateerd 3 april 2007.327.
De factuur is verstuurd door [betrokkene 29].328.
Op 5 april 2007 is op de rekening van [bedrijf 3] een bedrag van€ 9.520,- ontvangen van [bedrijf 13] te Overveen, met onder meer de omschrijving ‘fact. 2007/010 KA.’329.
Uit gegevens van de Kamer van Koophandel volgt dat [bedrijf 14] de bestuurder is van [bedrijf 13] Ook blijkt dat [betrokkene 7] de bestuurder van [bedrijf 14] is.330.
Verdachte heeft verklaard dat het bedrag en de naam [betrokkene 7] die op de factuur van [bedrijf 3] staan, van hem (verdachte) afkomstig zijn.331.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte deze factuur ook ten aanzien van de omschrijving heeft geredigeerd en dat hij ([medeverdachte 2]) voor [bedrijf 13] geen taxatiewerkzaamheden heeft verricht.332.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 7 Door de verdediging is ten aanzien van de facturen uitgestuurd door [bedrijf 3] aangevoerd dat de entiteit [bedrijf 3] niet bestaat maar wel [bedrijf 3], zodat om deze reden tot vrijspraak van de valsheid in geschrifte van de desbetreffende facturen moet worden geconcludeerd. Hetzelfde betoog heeft de verdediging gehouden ten aanzien van de entiteit [bedrijf 20].
De rechtbank overweegt dienaangaande dat het hier naar haar oordeel een kennelijke schrijffout betreft waardoor de verdachte gezien ook het ter terechtzitting verhandelde, waarbij deze blijk gaf te weten om welke facturen en bedrijven het ging, niet geschaad is in de verdediging.
Door de verdediging is voorts aangevoerd ten aanzien van de factuur met betrekking tot het bedrag van € 59.500,- aan [bedrijf 6] dat in het dossier een afschrift van de factuur waarop het verwijt ziet ontbreekt, nu zich daarin op pagina 040599 slechts een blanco afschrift bevindt, waarop onder meer het BTW-identificatienummer en gegevens van de afzender ontbreken en dat op grond daarvan vrijspraak zou moeten volgen.
De rechtbank overweegt dienaangaande dat ook aan fotokopieën of afschriften bewijsbestemming kan worden toegekend (HR 5 januari 1988; NJ 88/788), doch naar het oordeel van de rechtbank dit verweer feitelijke grondslag mist, nu zich elders in het dossier een afschrift van de originele factuur bevindt.333.
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor besproken facturen van [bedrijf 3] en [bedrijf 22]aan derden valselijk zijn opgemaakt, nu ten aanzien van geen van deze facturen geldt dat de werkzaamheden die in rekening worden gebracht en zijn vermeld op de facturen ook daadwerkelijk door [bedrijf 3] dan wel [bedrijf 22 / bedrijf 45] zijn verricht.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte en medeverdachten [bedrijf 3] en [bedrijf 22] gebruik hebben gemaakt van deze facturen door deze respectievelijk aan [bedrijf 6]( [bedrijf 3]), [bedrijf 20] en [bedrijf 21] ([bedrijf 22 / bedrijf 45]), [bedrijf 7], [bedrijf 8], [bedrijf 9] en [bedrijf 13] ([bedrijf 3]) toe te sturen. Naar het oordeel van de rechtbank waren (de feitelijk leidinggevenden van) deze rechtspersonen op de hoogte van de valsheid van de door hen ontvangen facturen. Derhalve kan niet worden gezegd dat deze facturen ten aanzien van hen door verdachte en zijn medeverdachten zijn gebezigd als middel tot misleiding. In aanmerking genomen dat het gebruik van valse facturen ten aanzien van ontvangers die bekend zijn met de valsheid ervan, in artikel 225, tweede lid, Sr noch elders strafbaar is gesteld, brengt het voorgaande met zich mee dat verdachte in zoverre dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.334.
Tevens hebben verdachte en medeverdachten [bedrijf 3] en [bedrijf 22] de facturen voorhanden gehad door ze in de bedrijfsadministratie op te nemen.
Feit 8:
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 8.
Uit de hiervoor onder feit 1 weergegeven bewijsmiddelen en het daar overwogene volgt dat verdachte geldbedragen van € 11.900,-, € 107.100,-, € 59.500,-, € 14.875,- en € 20.000,- (zaaksdossier 2) heeft verkregen door ambtelijke corruptie. Dat maakt deze bedragen alle uit misdrijf afkomstig. Verdachte heeft de herkomst van deze bedragen ook verhuld of doen verhullen, nu aan de betalingen brieven en facturen van [bedrijf 1] ten grondslag liggen die de suggestie wekken dat er tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 4] sprake was van een legale zakelijke overeenkomst.
Uit de hiervoor onder feit 2 weergegeven bewijsmiddelen en het daar overwogene volgt dat verdachte twee geldbedragen van € 7.140,- en een bedrag van € 59.500,- (zaaksdossier 4) heeft verkregen door ambtelijke corruptie. Dat maakt deze bedragen uit misdrijf afkomstig. Verdachte heeft de herkomst van deze bedragen ook verhuld of doen verhullen, door aan deze bedragen valse facturen ten grondslag te leggen. Ten aanzien van het geldbedrag van€ 59.500,- komt daar nog bij dat verdachte dit bedrag niet direct op rekening van [bedrijf 1] heeft laten storten, maar gebruik heeft gemaakt van de bankrekening van [bedrijf 3]. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft dienaangaande bovendien verklaard dat verdachte richting de makelaardij kennelijk factureerde op basis van kasstromen.
Uit de hiervoor onder feit 3 weergegeven bewijsmiddelen en het daar overwogene volgt dat verdachte geldbedragen van € 24.395,-, tweemaal € 4.165,- en € 9.520,- (zaaksdossier 8) heeft verkregen door ambtelijke corruptie. Dat maakt deze bedragen uit misdrijf afkomstig. Verdachte heeft de herkomst van deze bedragen ook verhuld of doen verhullen, door aan deze bedragen valse facturen ten grondslag te leggen en daarbij bovendien gebruik te maken van de bankrekening van [bedrijf 3]. Van deze bedragen is tevens gebleken dat deze ook weer middels valse facturen zijn overgemaakt door [bedrijf 3] aan [bedrijf 1].
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft aan deze constructie meegewerkt op de wijze zoals hiervoor beschreven. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft dienaangaande bovendien verklaard dat verdachte richting de makelaardij kennelijk factureerde op basis van kasstromen.
Uit de hiervoor onder feit 4 weergegeven bewijsmiddelen en het daar overwogene volgt dat verdachte geldbedragen van € 7.140,- en € 7.497,- (Zaaksdossier 9) heeft verkregen door ambtelijke corruptie. Dat maakt deze bedragen uit misdrijf afkomstig. Verdachte heeft de herkomst van deze bedragen ook verhuld of doen verhullen, nu aan de betalingen facturen van [bedrijf 1] ten grondslag liggen die de suggestie wekken dat er tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 15]. / [bedrijf 16] sprake was van een legale zakelijke overeenkomst.
Uit de hiervoor onder feit 6 weergegeven bewijsmiddelen en het daar overwogene volgt dat verdachte (middels [bedrijf 1]) en medeverdachte [bedrijf 22] geldbedragen van € 8.330 en € 8.568,- (zaaksdossier 5) ontvingen van derden waaraan valse facturen ten grondslag lagen. Dat maakt deze geldbedragen uit misdrijf afkomstig. Verdachte heeft de herkomst van deze bedragen ook verhuld of doen verhullen door deze niet direct op de rekening van [bedrijf 1] te laten storten, maar gebruik te maken van de bankrekening van [bedrijf 22]. Van deze bedragen is bovendien gebleken dat deze ook weer middels valse facturen zijn overgemaakt door [bedrijf 22] aan [bedrijf 1]..
Medeverdachte [betrokkene 15] van [bedrijf 22 / bedrijf 45] heeft aan deze constructie meegewerkt op de wijze zoals hiervoor beschreven.
Ten aanzien van het geldbedrag van € 5.950,-, zoals opgenomen in feit 5 van de tenlastelegging (zaaksdossier 10) is de rechtbank van oordeel dat nu de onderliggende strafbare feiten niet bewezen worden geacht dit ook dient te gelden voor het daarop gebaseerde witwassen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de geldbedragen van € 5.950,- en € 119.000,-, zoals opgenomen in feit 6 (Zaaksdossier 8) is de rechtbank van oordeel dat er weliswaar een valse factuur aan de overdracht ten grondslag ligt, hetgeen maakt dat deze geldbedragen uit misdrijf afkomstig zijn, maar dat onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is, dat wijst op de voor het witwassen van door eigen gepleegde strafbare feiten verkregen geldbedragen vereiste verhullingshandeling. De rechtbank zal derhalve onder 5. bepalen dat het voorhanden hebben van dit geld niet als witwassen kan worden gekwalificeerd.
5.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 6, 7, en 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1:
(ZD 02: [betrokkene 1] / [bedrijf 4])
hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en Amsterdam en Hattem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, als ambtenaar (in de functie van Lid van de Provinciale Staten Noord Holland of Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland), al dan niet via [bedrijf 1] en/of [bedrijf 3] om giften,
te weten
a. a) een gift van EUR 11.900 (betaald op 20 mei 2005)
b) een gift van EUR 107.100 (betaald op 30 december 2005)
c) een gift van EUR 59.500 (betaald op 10 februari 2006)
d) een gift van EUR 14.875 (betaald op 6 februari 2007)
e) een gift van EUR 20.000 (betaald op 21 juli 2008)
aangeboden en gedaan door
a) [betrokkene 2] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 4]) en/of [bedrijf 4] en
b) [betrokkene 1] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 5]) en/of [bedrijf 5] en
c) [betrokkene 1] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 5]) en/of [bedrijf 5] end) [betrokkene 1] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 5]) en/of [bedrijf 5] ene) [betrokkene 1] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 5]) en/of [bedrijf 5]
heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
telkens redelijkerwijs vermoedde dat deze giften hem werden gedaan teneinde hem te bewegen om in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen
entelkens redelijkerwijs vermoedde dat deze giften hem werden gedaan ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in strijd met zijn plicht in zijn huidige bediening is gedaan
te weten het telkens
- ( anders dan om zakelijke redenen) begunstigen van [betrokkene 2] en/of [bedrijf 4] en [betrokkene 1] en/of [bedrijf 5] en- aangaan en/of onderhouden van een relatie tussen hem verdachte en [betrokkene 2] en/of [bedrijf 4] en [betrokkene 1] en/of [bedrijf 5], teneinde (aldus) voor hen een voorkeursbehandeling te bewerkstelligen, en- ten gunste van [betrokkene 2] en/of [bedrijf 4] en [betrokkene 1] en/of [bedrijf 5] (pogen te) beïnvloeden van besluitvormingsprocedures van de provincie Noord-Holland) en/of (beslissingsbevoegde) collega('s) en- verrichten van diensten aan private partijen in de vorm van adviseren bij de overname van [bedrijf 4] door [bedrijf 26] en (vanuit zijn hoedanigheid als gedeputeerde) het met elkaar in contact brengen/aan elkaar koppelen van de private partijen [bedrijf 4] en [bedrijf 26] en- (ten gunste van [betrokkene 1] en/of [bedrijf 5]) (pogen te) beïnvloeden van besluitvormingsprocedures van de provincie Noord-Holland met betrekking tot de
ontwikkeling van het gebied de Hoek Noord-S-Park en- het verrichten van diensten aan private partijen in de vorm van adviseren en/of bemiddelen bij de financiering voor de [bedrijf 5] voor het project Hoek Noord S-Park en- het verrichten van diensten aan private partijen in de vorm van adviseren en/of bemiddelen bij de verwerving door de [bedrijf 5] van gronden in de Lutkemeerpolder en
- ( ten gunste van [betrokkene 1] en/of [bedrijf 5]) (pogen te) beïnvloeden van
besluitvormingsprocedures van de provincie Noord-Holland met betrekking tot de ontwikkeling van het gebied Lutkemeren en
- met aanwending van zijn gezag en invloed in de provincie Noord-Holland, pogen een betere positie te bewerkstelligen voor [betrokkene 2] en/of [bedrijf 4] en [betrokkene 1] en/of [bedrijf 5] binnen de provincie Noord-Holland,
zulks terwijl hij, verdachte, deze feiten telkens heeft begaan in verband met zijn hoedanigheid als Lid van de Provinciale Staten Noord Holland of als Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland;
Feit 2:
(ZD 04: [bedrijf 6])
hij in de periode van 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en Amsterdam en Hattem en Bergen aan Zee, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, als ambtenaar (in de functie van Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland), (al dan niet via [bedrijf 1] en [bedrijf 3])
om giften en beloften, te weten
- een belofte (gedaan op 20 december 2006) van NFL 1.000.0000 (omgerekend EUR
453.780, zijnde de helft van een extra winstaandeel voor [bedrijf 6], indien het bestemmingsplan van de verkochte percelen Bovenkerkerweg zal worden gewijzigd zodanig dat woningbouw, kantoorbouw en/of industriële bouw op deze gronden zal zijn toegestaan) en- twee, giften van EUR 7.140 (betaald op 22 december 2006 en 8 januari 2007) en- een gift van EUR 59.500 (betaald op 15 juli 2007)- een belofte van EUR 425.000 (gedaan op 7 december 2009) (indien "eigendom [bedrijf 34] valt in bouw bestemmingsplan. Voor woningbouw wat onherroepelijk is en geen bezwaar meer mogelijk")
aangeboden en gedaan door [betrokkene 3] (in zijn hoedanigheid van directeur en/of enig aandeelhouder van [bedrijf 6]) ,
heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
telkens redelijkerwijs vermoedde dat die giften en beloften hem werden gedaan teneinde hem te bewegen om al dan niet in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen
entelkens- redelijkerwijs vermoedde dat die giften en beloften hem werden gedaan ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in strijd met zijn plicht in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan
te weten het telkens- (anders dan om zakelijke redenen) begunstigen van [betrokkene 3] en/of [bedrijf 6], en
- onderhouden van een relatie tussen hem verdachte en [betrokkene 3] en/of [bedrijf 6], teneinde (aldus) voor hen een voorkeursbehandeling te bewerkstelligen, en- ten gunste van [betrokkene 3] en/of [bedrijf 6] (pogen te) beïnvloeden van besluitvormingsprocedures van de provincie Noord-Holland en (beslissingsbevoegde) collega's en- (pogen) druk uit te oefenen om woningbouw in de Bovenkerkerpolder gemeente Amstelveen te realiseren door het grondgebied, ondanks een negatief ambtelijk advies, op te laten nemen in de structuurvisie, en- met aanwending van zijn gezag en invloed in de provincie Noord-Holland, pogen een betere positie te bewerkstelligen voor [betrokkene 3] en/of [bedrijf 6] binnen de provincie Noord-Holland,
zulks terwijl hij, verdachte, deze feiten telkens heeft begaan in verband met zijn hoedanigheid als Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland;
Feit 3:
(ZD 08: [bedrijf 3])
hij in de periode van 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en Amsterdam en Hattem en Vinkeveen en Overveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen , als ambtenaar (in de functie van Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland), (al dan niet via [bedrijf 1] en [bedrijf 3])
om giften, te weten
a) een gift van EUR 24.395 (betaald op 24 mei 2007)b) een gift van EUR 4.165 (betaald op 13 april 2007)c) een gift van EUR 4.165 (betaald op 7 maart 2007)d) een gift van EUR 9.520 (betaald op 5 april 2007)
gedaan (via [bedrijf 3]) doora) [betrokkene 4] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 7]) en/of [bedrijf 7] enb) [betrokkene 5] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 8]) en/of [bedrijf 8] enc) [betrokkene 6] (in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11]/[bedrijf 12]) en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11]/[bedrijf 12] end) [betrokkene 7] (in zijn hoedanigheid van bestuurder/directeur van [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14]) en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14]
heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
telkens redelijkerwijs vermoedde dat die giften hem werden gedaan teneinde hem te bewegen om in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen
entelkens redelijkerwijs vermoedde dat die giften hem werden) gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in strijd met zijn plicht in zijn huidige bediening is gedaan
en
heeft gevraagd
telkens teneinde hem, verdachte, te bewegen om in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen en
telkens tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige bediening is gedaan
te weten het telkens
- ( anders dan om zakelijke redenen) begunstigen van [betrokkene 4] en/of [bedrijf 7] en [betrokkene 5] en/of [bedrijf 8] en [betrokkene 6] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11]/[bedrijf 12] en [betrokkene 7] en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14], en- aangaan en/of onderhouden van een relatie tussen hem verdachte en [betrokkene 4] en/of [bedrijf 7] en [betrokkene 5] en/of [bedrijf 8] en [betrokkene 6] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11]/[bedrijf 12] en [betrokkene 7] en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14], teneinde (aldus) voor hen een voorkeursbehandeling te bewerkstelligen, en- ten gunste van [betrokkene 4] en/of [bedrijf 7] enf [betrokkene 7] en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14], (pogen te) beïnvloeden van besluitvormingsprocedures van de provincie Noord-Holland) en (beslissingsbevoegde) collega's en
- met aanwending van zijn gezag en invloed in de provincie Noord-Holland, pogen een betere positie te bewerkstelligen voor [betrokkene 4] en/of [bedrijf 7] en [betrokkene 5] en/of [bedrijf 8] en [betrokkene 6] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11]/[bedrijf 12] en [betrokkene 7] en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14], binnen de provincie Noord-Holland,
zulks terwijl hij, verdachte, deze feiten telkens heeft begaan in verband met zijn hoedanigheid als Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland;
Feit 4:
(ZD 09: HUISBANKIERSCHAP [bank 1])
hij in de periode van 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en Amsterdam en Hattem en Heerenveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, als ambtenaar (in de functie van Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland), (al dan niet via [bedrijf 1] )
giften en beloften, te wetena) een belofte (gedaan op 1 oktober 2006 en/of 1 mei 2007) van een kwartaalfee van EUR 6.000 (exclusief BTW) enb) een belofte (gedaan op 1 oktober 2006 en/of 1 mei 2007) van een additionele courtage van 25% bij nader overeen te komen opdrachten en/of bemiddelingen enc) een of meer giften van EUR 7.497 en EUR 7.140 (betaald op 20 september 2007 en 4 januari 2007 end) een belofte (gedaan op 9 januari 2008) van de helft van de door [bank 1] aan [bedrijf 16] en/of [betrokkene 8] te betalen provisies,
aangeboden en gedaan door [betrokkene 8] (in zijn hoedanigheid van directeur bij [bedrijf 15]. (a en b en c) en van [bedrijf 16] (d) en/of een of meer medewerkers van [bedrijf 16],
heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
telkens redelijkerwijs vermoedde dat die giften en beloften hem werden gedaan teneinde hem te bewegen om in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen
entelkens redelijkerwijs vermoedde dat die giften en beloften hem werden gedaan ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in strijd met zijn plicht in zijn huidige bediening is gedaan
en
heeft gevraagd
telkens teneinde hem, verdachte, te bewegen om in strijd met zijn plicht in zijn bediening iets te doen en
telkens ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige bediening is gedaan
te weten het telkens- (anders dan om zakelijke redenen) begunstigen van [bank 1] en [betrokkene 8] en/of [bedrijf 15]. en/of [bedrijf 16] en- aangaan en onderhouden van een relatie tussen hem verdachte en [betrokkene 8] en/of [bedrijf 15]. en/of [bedrijf 16] teneinde (aldus) een voorkeursbehandeling te bewerkstelligen voor [betrokkene 8] en/of [bedrijf 15]. en/of [bedrijf 16] en- verstrekken/delen van vertrouwelijke en interne en niet-openbare en concurrentiegevoelige informatie aan/met [betrokkene 8] en/ofeen andere medewerkers) [bedrijf 16] en [bank 1] (anders dan om zakelijke redenen) ten gunste van voornoemde bedrijven en- ten gunste van [betrokkene 8] en/of [bedrijf 15]. en/of [bedrijf 16] en [bank 1] beïnvloeden van besluitvormingsprocedures (over het huisbankierschap) van de provincie Noord-Holland en beslissingsbevoegde collega's en- met aanwending van zijn gezag en invloed in de provincie Noord-Holland, al dan niet buiten de gebruikelijke procedures om, gepoogd een beter positie te bewerkstelligen voor [betrokkene 8] en/of [bedrijf 15]. en/of [bedrijf 16] en [bank 1],- (anders dan om zakelijke redenen) toezeggen van toekomstige werken en/of opdrachten en projecten aan [bedrijf 15]. en/of [bedrijf 16] en [bank 1],
zulks terwijl hij, verdachte, deze feiten telkens heeft begaan in verband met zijn hoedanigheid als Gedeputeerde van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland;
Feit 6:
(Valsheid in geschrift – mbt facturen verzonden door [bedrijf 1])
[bedrijf 1] in de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en Amsterdam en Hattem en Den Helder en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen meermalen, telkens:
facturen,
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – telkens valselijk heeft opgemaakt of heeft laten opmaken,
immers hebben [bedrijf 1] en zijn medeverdachten telkens valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid – inzake
ZD/04:
a.) in een factuur d.d. 22 december 2006 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 6] opgenomen of laten opnemen dat [bedrijf 1] (in de persoon [medeverdachte 1]) voor [bedrijf 6] divers advieswerk en vertaalwerk heeft geleverd in 2006 (voor een bedrag van EUR 7.140) en
b.) in een factuur d.d. 2 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 6] opgenomen of laten opnemen dat [bedrijf 1] (in de persoon [medeverdachte 1]) aan [bedrijf 6] diverse adviezen heeft geleverd in 2004 (voor een bedrag van EUR 7.140) en
ZD/05:
a.) in een factuur d.d. 1 juni 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] opgenomen en laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] (voor een bedrag van EUR 8.330) diverse consultancyadviezen heeft geleverd en
b.) in een factuur d.d. 11 oktober 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] opgenomen en laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] (voor een bedrag van EUR 8.568) diverse consultancyadviezen heeft geleverd en
ZD/08:
a.) in een factuur d.d. 12 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] opgenomen of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2006 (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen over investeringsprojecten te Duitsland heeft verstrekt en
b.) in een factuur d.d. 17 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] opgenomen of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2006 (voor een bedrag van EUR 8.330) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt en
c.) in een factuur d.d. 1 maart 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] opgenomen of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2006 (voor EUR 9.520) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad 2 heeft verstrekt en
d.) in een factuur d.d. 15 september 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] opgenomen of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2007 (voor een bedrag van EUR 5.950) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt en
e.) in een factuur d.d. 12 januari 2008 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] opgenomen of laten opnemen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2007 (voor een bedrag van EUR 119.000) adviezen over investeringsprojecten te Roemenië heeft verstrekt,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken,
aan welke feiten verdachte feitelijk leiding heeft gegeven en/of tot welke feiten verdachte opdracht heeft gegeven;
en
[bedrijf 1] in de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en Amsterdam en Hattem en Den Helder en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen
telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van meerdere valse facturen
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- als waren die facturen telkens echt en onvervalst, en
telkens opzettelijk een of meerdere valse facturen - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat die facturen bestemd waren voor gebruik als echt en onvervalst
bestaande dat gebruikmaken hierin dat een of meer van die geschriften door [bedrijf 1] en/of de medeverdachte(n) zijn verzonden aan
- [ ZD-04] [bedrijf 6] en- [ZD-05] [bedrijf 22] en [bedrijf 20] en [bedrijf 21] en
- [ ZD-08] [bedrijf 3] en[bedrijf 7] en [bedrijf 8] en [bedrijf 9] en [bedrijf 13]
en bestaande dat voorhanden hebben hierin dat een of meer van die geschriften door [bedrijf 1] is/zijn opgenomen in de (eigen) bedrijfsadministratie,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat, inzake
ZD/04:
a.) in een factuur d.d. 22 december 2006 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 6] is opgenomen dat [bedrijf 1] (in de persoon [medeverdachte 1]) voor [bedrijf 6] divers advieswerk en vertaalwerk heeft geleverd in 2006 (voor een bedrag van EUR 7.140) enb.) in een factuur d.d. 2 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 6] is opgenomen dat [bedrijf 1] (in de persoon [medeverdachte 1]) aan [bedrijf 6] diverse adviezen heeft geleverd in 2004 (voor een bedrag van EUR 7.140) en
ZD/05:
a.) in een factuur d.d. 1 juni 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] (voor een bedrag van EUR 8.330) diverse consultancyadviezen heeft geleverd en
b.) in een factuur d.d. 11 oktober 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 22] (voor een bedrag van EUR 8.568) diverse consultancyadviezen heeft geleverd en
ZD/08:
a.) in een factuur d.d. 12 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3]in 2006 (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen over investeringsprojecten te Duitsland heeft verstrekt en
b.) in een factuur d.d. 17 januari 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3]is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2006 (voor een bedrag van EUR 8.330) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt enc.) in een factuur d.d. 1 maart 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2006 (voor EUR 9.520) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad 2 heeft verstrekt en
d.) in een factuur d.d. 15 september 2007 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2007 (voor een bedrag van EUR 5.950) adviezen over investeringsprojecten te Kalingrad heeft verstrekt, ene.) in een factuur d.d. 12 januari 2008 van [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] is opgenomen dat [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] in 2007 (voor een bedrag van EUR 119.000) adviezen over investeringsprojecten te Roemenië heeft verstrekt,
aan welke feiten verdachte feitelijk leiding heeft gegeven en tot welke feiten verdachte opdracht heeft gegeven;
Feit 7:
(Valsheid in geschrift - mbt medeplegen facturen van anderen dan [bedrijf 1])
hij in de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en Amsterdam en Hattem en Den Helder en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen meermalen telkens:
facturen, elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – telkens valselijk heeft opgemaakt of heeft laten opmaken,
immers hebben verdachte en zijn medeverdachten telkens valselijk – immers opzettelijk in strijd met de waarheid – inzake
ZD/04:
a.) in een factuur d.d. 12 september 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 6] opgenomen of laten opnemen dat [bedrijf 3] (voor een bedrag van EUR 59.500) provisie ontvangt voor ‘het regelen van de financiering van de gronden Jaagweg 1 gem. Koggenland’ en
ZD/05:
a.) in een factuur d.d. 16 april 2007 van [bedrijf 22] aan [bedrijf 20] voor opgenomen of laten opnemen dat [bedrijf 22] aan [bedrijf 20] een bedrag van EUR 8.330 in rekening brengt voor Spotjes Media RTV en
b.) in een factuur d.d. 24 september 2007 van [bedrijf 22] aan [bedrijf 21] opgenomen of laten opnemen dat [bedrijf 22] aan [bedrijf 21] een bedrag van EUR 8.568 in rekening brengt voor diverse ICT activiteiten en
ZD/08:
b.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) opgenomen of laten opnemen dat [bedrijf 3] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen inzake ontwikkeling Veenendaal heeft verstrekt en
c.) in een factuur d.d. 27 februari 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 8] opgenomen of laten opnemen dat [bedrijf 3] aan [bedrijf 8] (voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake marktontwikkelingen NH heeft verstrekt en
d.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 9] opgenomen of laten opnemen dat [bedrijf 3]aan [bedrijf 9] (voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake projectontwikkeling heeft verstrekt en
e.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 13] opgenomen of laten opnemen dat [bedrijf 3] aan [bedrijf 13] (voor een bedrag van EUR 9.520) taxatiewerkzaamheden inzake diverse gebouwen o.g. portefeuille zoals met [betrokkene 7] besproken heeft verstrekt en
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en
hij in de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en Amsterdam en Hattem en Den Helder en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen
telkens
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van meerdere valse facturen
-elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- als waren die factuuren telkens echt en onvervalst, en
telkens opzettelijk valse facturen -elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen-
voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat die facturen bestemd waren voor gebruik als echt en onvervalst
bestaande dat gebruikmaken hierin dat een of meer van die geschriften door verdachte en/of zijn medeverdachten is/zijn verzonden aan
- [ ZD-04] [bedrijf 6] en
- [ ZD-05] [bedrijf 20] en [bedrijf 21] en
- [ ZD-08] [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) en [bedrijf 8] en [bedrijf 9] en [bedrijf 13]
en bestaande dat voorhanden hebben hierin dat een of meer van die geschriften door verdachte en/of zijn medeverdachten is/zijn opgenomen in de (bedrijfs)administratie,
en bestaande die valsheid hierin dat, inzake
ZD/04:
a.) in een factuur d.d. 12 september 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 6] is opgenomen dat [bedrijf 3](voor een bedrag van EUR 59.500) provisie ontvangt voor ‘het regelen van de financiering van de gronden Jaagweg 1 gem. Koggenland’ en
ZD/05:
a.) in een factuur d.d. 16 april 2007 van [bedrijf 22] aan [bedrijf 20] voor is opgenomen dat [bedrijf 22] aan [bedrijf 20] een bedrag van EUR 8.330 in rekening brengt voor Spotjes Media RTV en b.) in een factuur d.d. 24 september 2007 van [bedrijf 22] aan [bedrijf 21] is opgenomen dat [bedrijf 22] aan [bedrijf 21] B..V een bedrag van EUR 8.568 in rekening brengt voor diverse ICT activiteiten en
ZD/08:
a.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) is opgenomen dat [bedrijf 3] aan [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]) (voor een bedrag van EUR 24.395) adviezen inzake ontwikkeling Veenendaal heeft verstrekt en
b.) in een factuur d.d. 27 februari 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 8] is opgenomen dat [bedrijf 3]aan [bedrijf 8] (voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake marktontwikkelingen NH heeft verstrekt enc.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 9] is opgenomen dat [bedrijf 3] aan [bedrijf 9] (voor een bedrag van EUR 4.165) adviezen inzake projectontwikkeling heeft verstrekt end.) in een factuur d.d. 5 maart 2007 van [bedrijf 3] aan [bedrijf 13] is opgenomen dat [bedrijf 3] aan [bedrijf 13] (voor een bedrag van EUR 9.520) taxatiewerkzaamheden inzake diverse gebouwen o.g. portefeuille zoals met [betrokkene 7] besproken heeft verstrekt;
Feit 8:
(Witwassen verzamelfeit)
hij in de periode 15 januari 2005 tot en met 6 juli 2009 te Haarlem en Amsterdam en Hattem en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen telkens
geldbedragen ter waarde van EUR 11.900 [ZD-02] en EUR 107.100 [ZD-02] en EUR 59.500 [ZD-02] en EUR 14.875 [ZD-02] en EUR 20.000 [ZD-02] en EUR 7.140 [ZD-04] en EUR 7.140 [ZD-04] en EUR 59.500 [ZD-04] en EUR 8.330 [ZD-05] en EUR 8.568 [ZD-05] en EUR 24.395 [ZD-08] en EUR 8.330 (althans tweemaal EUR 4.165) [ZD-08] en EUR 9.520 [ZD-08] en EUR 5.950 [ZD-08] en EUR 119.000 [ZD-08] en EUR 7.140 [ZD-09] en EUR 7.497 [ZD-09] ,
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en van die voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en die anderen telkens wisten, dat die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
6. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van het onder 6 en 7 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat voor zover bewezen is verklaard dat verdachte gebruik heeft gemaakt van valse facturen waarvan de ontvangers wisten dat deze vals waren, verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad is van gebruikmaken van een vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst - een en ander in de zin van artikel 225, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) - slechts sprake indien de gebruiker het geschrift bezigt als middel tot misleiding van hem ten aanzien van wie hij daarvan gebruik maakt en zich dus tegenover deze gedraagt als ware het geschrift echt en onvervalst.335.
De rechtbank acht onder feit 6 en feit 7 onder meer bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte gebruik hebben gemaakt van valse facturen door deze te verzenden naar [bedrijf 6], [bedrijf 22], [bedrijf 3] , [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]), [bedrijf 8], [bedrijf 9] en [bedrijf 13]. Naar het oordeel van de rechtbank waren (de feitelijk leidinggevenden van) deze rechtspersonen op de hoogte van de valsheid van de door hen ontvangen facturen. Derhalve kan niet worden gezegd dat deze facturen ten aanzien van hen door verdachte en zijn medeverdachte zijn gebezigd als middel tot misleiding.
In aanmerking genomen dat het gebruik van valse facturen ten aanzien van ontvangers die bekend zijn met de valsheid ervan, in artikel 225, tweede lid, Sr noch elders strafbaar is gesteld, brengt het voorgaande met zich mee dat de verdachte in zoverre ter zake van het onder 6 en 7 bewezenverklaarde dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.336.
Ten aanzien van de onder feit 8 ten laste gelegde geldbedragen van € 5.950,- en € 119.000,- is de rechtbank van oordeel dat er weliswaar een valse factuur aan de overdracht van deze bedragen ten grondslag ligt, hetgeen maakt dat deze geldbedragen uit misdrijf afkomstig zijn, maar dat van enige verhullingshandeling niet is gebleken. De rechtbank zal derhalve bepalen dat het medeplegen van het voorhanden hebben van dit geld niet als witwassen kan worden gekwalificeerd. Verdachte dient ook in zoverre te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.337.
Het bewezenverklaarde levert (voor het overige) op:
t.a.v. feit 1:
medeplegen van als gedeputeerde een gift, belofte of dienst aannemen, redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd
en
medeplegen van als gedeputeerde een gift, belofte of dienst aannemen, redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 2:
medeplegen van als gedeputeerde een gift, belofte of dienst aannemen, redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd
en
medeplegen van als gedeputeerde een gift, belofte of dienst aannemen, redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten, meermalen gepleegd
t.a.v. feit 3:
medeplegen van als gedeputeerde een gift, belofte of dienst aannemen, redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd
en
medeplegen van als gedeputeerde een gift, belofte of dienst aannemen, redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten, meermalen gepleegd
en
medeplegen van als gedeputeerde een gift, belofte of dienst vragen teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd
en
medeplegen van als gedeputeerde een gift, belofte of dienst vragen ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 4:
medeplegen van als gedeputeerde een gift, belofte of dienst aannemen, redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd
en
medeplegen van als gedeputeerde een gift, belofte of dienst aannemen, redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten, meermalen gepleegd
en
medeplegen van als gedeputeerde een gift, belofte of dienst vragen teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd
en
medeplegen van als gedeputeerde een gift, belofte of dienst vragen ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 6:
feitelijk leiding geven aan en/of opdracht geven tot medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd
enfeitelijk leiding geven aan en/of opdracht geven tot opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 7:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
t.a.v. feit 8:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
7. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
8. Motivering van de sanctie
8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaren.
8.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gepoogd naar de (formele) buitenwereld en op papier een beeld te schetsen als zou hij als gedeputeerde geen advieswerkzaamheden vanuit [bedrijf 1] meer verrichten om daarmee iedere schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.
Op 4 juli 2001 ondertekent verdachte daartoe samen met zijn echtgenote, [medeverdachte 1], een overeenkomst met de Belastingdienst om de weg vrij te maken voor zijn wethouderschap in Amsterdam. In deze “ruling” wordt overeengekomen dat tijdens de wethoudersperiode geen enkele bedrijfsactiviteit mag worden verricht door [bedrijf 2] en ook niet door [bedrijf 1]. In feite mogen uitsluitend noodzakelijke administratieve handelingen worden verricht om wettelijke verplichtingen na te komen. Verdachte dient af te treden als directeur en alle aandelen in [bedrijf 2] te verkopen aan zijn echtgenote met wie hij buiten gemeenschap van goederen is gehuwd. Behoudens het door de gemeente Amsterdam uitgekeerde salaris en vergoedingen mag het wethouderschap in de betreffende periode op geen enkele wijze leiden tot voordelen voor [bedrijf 2], [bedrijf 1], de echtgenote van verdachte of verdachte zelf. Ook mogen in die periode geen uit het wethouderschap voortvloeiende toezeggingen of afspraken worden gemaakt, die opdrachten c.q. voordelen voor [bedrijf 2], [bedrijf 1], echtgenote van verdachte of verdachte zelf tot gevolg hebben in de periode na het wethouderschap.
Verdachte heeft meerdere keren verklaard dat deze regeling met de Belastingdienst nog immer van kracht is en ook was tijdens de periode dat hij lid was van Provinciale Staten en gedeputeerde was van de Provincie Noord-Holland.
Bij het aanvaarden van de functie van gedeputeerde schreef verdachte op 7 januari 2005 aan de Commissaris der Koningin, [betrokkene 23], dat hij aan zijn advocaten opdracht heeft gegeven aan al zijn zakelijke activiteiten een einde te maken opdat hij het ambt van gedeputeerde geheel vrij kan beginnen en om zoveel mogelijk iedere gesuggereerde toekomstige schijn van belangenverstrengeling te elimineren. Hij meldt daarin tevens dat hij eerder gebruik heeft gemaakt van het recht met de fiscus een zogenaamde ruling te treffen , waardoor zijn echtgenote nu alle aandelen van [bedrijf 2] en aan haar gelieerde ondernemingen in haar bezit heeft. Verdachte noemt daarin 5 functies die hij graag wil behouden: lid raad van Toezicht [bedrijf 46], Commissaris [bedrijf 47], Lid Adviesraad [bank 4], Voorzitter Adviescollege [bedrijf 24] en Voorzitter Adviesraad [bedrijf 48]. Tevens noemt hij het voorzitterschap van de stichting vrienden Mytyl- en Tyltylschool, Stichting Hart voor het Vondelpark en lidmaatschap van de Advisoryboard Amsterdam Admirals.
In de brieven die verdachte vervolgens op 9 januari 2005 aan relaties stuurt, waaronder [bedrijf 3] en [bedrijf 5], schrijft hij dat de contractuele verplichtingen van [bedrijf 1] worden opgeschort tot na de eerstvolgende verkiezingen medio 2007 als hij terugtreedt als gedeputeerde. Tevens geeft hij aan dat hij zijn werkzaamheden voor [bedrijf 1] beëindigt met ingang van 10 januari 2005. Eén en ander ter vermijding van iedere schijn van belangenverstrengeling dan wel tegenstelling.
In werkelijkheid blijft verdachte advieswerkzaamheden verrichten voor diverse bestaande cliënten, maar ook voor nieuwe cliënten. In de overeenkomst die verdachte op 1 oktober 2006 sluit met [betrokkene 8] wordt overeengekomen dat verdachte namens [bedrijf 1] als Voorzitter van de Raad van Toezicht en Advies zal optreden namens [bedrijf 15]. In deze overeenkomst wordt formeel opgemerkt dat [bedrijf 1] geen betaald advieswerk zal leveren met betrekking tot zaken waar de provincie Noord-Holland als partij een rol speelt. Uit voorgaande overwegingen, bijvoorbeeld ten aanzien van het huisbankierschap, blijkt dat deze opmerking in de overeenkomst slechts een papieren opmerking betrof.
Verdachte heeft voorts verklaard dat er in de praktijk binnen [bedrijf 1] drie dingen plaatsvonden: 1. Het nog ontvangen van betalingen die hun grondslag hadden in een contract dat gesloten was voorafgaand aan het gedeputeerdeschap. 2. Het ontvangen van vaste vergoedingen voor commissariaten. 3. Incidentele adviezen.Personen of bedrijven waar hij voorheen, in het verleden, zaken mee deed, bleef hij met het oog op de toekomst, voorzien van extra informatie over zaken die de provincie als orgaan niet raakten. Tevens adviseerde hij bedrijven als [bedrijf 8], [bedrijf 11] en [bedrijf 14]. Voor deze adviezen vroeg hij betaling aan deze bedrijven. Verdachte meldde deze activiteiten niet bij de provincie.
Verdachte heeft formeel een beeld gecreëerd, dat hij geen advieswerkzaamheden vanuit [bedrijf 1] verrichtte, gelet op de brieven aan de Commissaris der Koningin, de overeenkomst met de Belastingdienst en de brieven aan de bedrijven, die hij adviseerde bij aanvang van zijn gedeputeerdenschap. De werkelijkheid was echter volstrekt anders. Blijkens zijn verklaringen bleef verdachte aan bedrijven adviseren en ook, zoals uit het voorgaande blijkt, aan bedrijven die werkzaam waren op het grondgebied van de provincie Noord-Holland en daar belangen hadden.
Verdachte heeft zich in de periode van 1 januari 2004 tot en met 6 juli 2009 schuldig gemaakt aan vier gevallen van ambtelijke corruptie, het (laten) opmaken van een groot aantal valse facturen en witwassen terwijl hij lid van de Provinciale Staten en vervolgens gedeputeerde van de provincie Noord-Holland was. Hij heeft hiervoor onder meer gebruik gemaakt van zijn bedrijf [bedrijf 1], dat hij op naam van zijn vrouw heeft laten zetten, alsmede van het bedrijf van een bevriende makelaar. Door het versturen van deze valse facturen verkreeg hij geldbedragen en/of beloften van bedrijven die er belang bij konden hebben dat verdachte hen als statenlid dan wel gedeputeerde minstens goedgezind zou zijn.
Voor een goed functioneren van een democratische samenleving is het van belang dat burgers vertrouwen hebben in het openbaar bestuur en de objectiviteit van overheidsbeslissingen. Door zijn handelen heeft verdachte het vertrouwen dat burgers moeten kunnen hebben in een integere overheid geschaad. Dit geldt temeer nu van verdachte als gedeputeerde een bijzondere voorbeeldfunctie uitging. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij eigen winstbejag kennelijk zwaarder heeft laten wegen dan dit belang. Verdachte heeft voorts ter terechtzitting laten blijken het laakbare van zijn handelen niet in te zien.
De rechtbank heeft anderzijds bij het vaststellen van de strafmaat rekening gehouden met het feit dat verdachte niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld. Hij en zijn gezin zijn door de grote media-aandacht voor het strafrechtelijk onderzoek en het strafproces getroffen. Verdachte heeft financiële problemen en moeite om een functie te vinden op het niveau dat hij gewend was.
De rechtbankkomt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank bij de bepaling van de straf rekening heeft gehouden met het feit dat zij verdachte van feit 5 heeft vrijgesproken en verdachte heeft ontslagen van rechtsvervolging ten aanzien van het witwassen van twee geldbedragen, die tezamen een wezenlijk deel van het totale ten laste gelegde bedrag vormen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
9. Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij provincie Noord-Holland heeft een vordering tot schadevergoeding van € 37.159,15 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit kosten van een intern onderzoek (€ 36.767,91) en een hotelrekening voor een hotel in Boekarest (€ 391,24) (feit 5).
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij ten aanzien van haar vordering met betrekking tot het onder 5 ten laste gelegde feit niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu verdachte voor dit feit zal worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank levert de behandeling van de vordering van de benadeelde partij voor het overige een onevenredige belasting van het strafgeding op. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk is.
De benadeelde partij kan de delen van de vordering, die tot niet-ontvankelijkheid zullen leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 47, 51, 57, 225, 363, 420bis van het Wetboek van Strafrecht,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 5 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 5.5. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Stelt vast dat het onder 6 en 7 ten aanzien van het gebruik maken van valse geschriften door verzending aan [bedrijf 6], [bedrijf 22], [bedrijf 3], [bedrijf 7] (althans [bedrijf 7]), [bedrijf 8], [bedrijf 9] en [bedrijf 13] bewezen verklaarde geen strafbaar feit oplevert (niet kwalificeerbaar) en ontslaat verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
Stelt vast dat het onder 8 ten aanzien van de bedragen van € 5.950,- en € 119.000,- bewezen verklaarde geen strafbare feit oplevert (niet kwalificeerbaar) en ontslaat verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 6. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van DRIE (3) JAREN.
Verklaart de benadeelde partij provincie Noord-Holland niet ontvankelijk in haar vordering.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Daalmeijer, voorzitter,
mr. M. Goedhuis-Visser en mr. G.D. de Jong, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. van de Vijver,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 december 2013.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 03‑12‑2013
PV 2e verhoor verdachte, Zaaksdossier 10, p. 100170-100175 en PV 7e verhoor verdachte, Zaaksdossier 10, p.100189-100196.
PV bevindingen, Zaaksdossier 10, p.100089 met bijlage p.100119.
PV bevindingen, Zaaksdossier 10, p.100089 met bijlage p. 100117 en 100120.
De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal (PV) aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
Algemeen dossier, pagina 001090 en 001091.
Bijlage bij Zaaksdossier 2, p. 020575.
Bijlage bij Zaaksdossier 2, p. 020416 d.d. 9 september 2005.
Bijlage bij Zaaksdossier 2, p. 020123.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020219 en bijlage p. 020233.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020286 en bijlage p. 020381.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020220-020221 en bijlage p. 020236.
PV verhoor [betrokkene 48] d.d. 25 november 2010, Zaaksdossier 2, p.020705.
Bijlage bij Zaaksdossier 2, p. 021924.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020221 en bijlage p. 020235.
Verklaring verdachte ter terechtzitting
Pv bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020287 en bijlage p. 020387
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020287 en bijlage p. 020388.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020287 en bijlage p. 020388.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020288 en bijlage p. 020390.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020288 en bijlage p. 020394-020396.
Bijlage bij Zaaksdossier 2, p. 020110
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020288 en bijlage p. 020412.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020221 en bijlage p. 020239.
PV verhoor verdachte [verdachte] bij de rechter-commissaris 21 maart 2013, p. 2.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020289 en bijlage p. 020422.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020289 en bijlage p. 020423.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020289 en bijlage p. 020427.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020290 en bijlage p. 020439.
PV verhoor 15 juni 2010 getuige [betrokkene 12], Zaaksdossier 2, p. 020874.
Verklaring verdachte [medeverdachte 2] d.d. 1 november 2010, Zaaksdossier 8, p. 080452 en bijlage p. 080459.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020999.
PV verhoor getuige [betrokkene 10] bij de rechter-commissaris op 12 februari 2013, p. 3.
PV verhoor getuige [betrokkene 12] d.d. 15 juni 2010 , Zaaksdossier 2, p. 020874, p. 020875.
Bijlage bij Zaaksdossier 2, p. 020946-020948.
PV verhoor getuige [betrokkene 12] d.d. 15 juni 2010, Zaaksdossier 2, p. 020875.
PV verhoor getuige [betrokkene 12] 15 juni 2010, Zaaksdossier 2, p. 020876.
PV verhoor getuige [betrokkene 12] 15 juni 2010, Zaaksdossier 2, p. 020876.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020999 en bijlage p. 021056.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020999 en bijlage p. 021058.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 021000.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 021000 en bijlage p. 021060.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 021001.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020990 en bijlage p. 020992.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020990 en bijlage p. 020993.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020845 en bijlage p. 020846 en 020847.
PV verhoor getuige [betrokkene 19] d.d. 22 april 2010, Zaaksdossier 2, p. 020178.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020837 en bijlage p. 020838-020841.
PV verhoor getuige [betrokkene 20] 15 juli 2010, Zaaksdossier 2, p. 020889 en 020890.
PV verhoor getuige [betrokkene 20] 15 juli 2010, Zaaksdossier 2, p. 020889 en 020890.
PV verhoor getuige [betrokkene 20] 15 juli 2010, Zaaksdossier 2, p. 020917.
PV verhoor getuige [betrokkene 21] d.d. 9 november 2010, Zaaksdossier 2, p. 021067.
PV verhoor getuige [betrokkene 19] bij de Rechter-Commissaris d.d. 4 februari 2013, p. 12.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 021423.
Bijlage bij Zaaksdossier 2, p. 021600 en 021601.
Bijlage bij Zaaksdossier 2, p. 021624.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 021425 en bijlage p. 021648 en 021649.
PV verhoor [betrokkene 22] d.d. 13 oktober 2010, Zaaksdossier 2, p. 021203.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020101 en bijlage p. 020146.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020224 en bijlage p. 020255.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020101 en bijlage p. 020148.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020224 en bijlage p. 020256.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020101 en bijlage p. 020147.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020225 en bijlage p. 020258.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020101 en bijlage p. 022001.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020226 en bijlage p. 020259.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020226 en bijlage p. 022002.
PV bevindingen, Zaaksdossier 2, p. 020291 en bijlage p. 020468. Zie ook: PV bevindingen p. 020221 en bijlage p. 020241.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
PV verhoor getuige [betrokkene 23] d.d. 2 mei 2011, Zaaksdossier 2, p. 020791.
PV bevindingen Zaaksdossier 2, p. 20223.
Brief [betrokkene 3] aan de Belastingdienst, Bijlage Zaaksdossier 4, p. 040204.
PV verhoor [betrokkene 3] (als verdachte) d.d. 17 december 2010, Zaaksdossier 4, p. 040536.
PV verhoor [betrokkene 3] (als verdachte) d.d. 17 december 2010, Zaaksdossier 4, p. 040537.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040214 e.v. en bijlage p. 040218.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting, PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040216 en bijlagen p. 040224 en p. 040227.
PV verhoor [betrokkene 3] (als verdachte) d.d. 17 december 2010, Zaaksdossier 4, p. 040542.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040167.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040158 en bijlage p. 040168.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040169.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040158 en bijlage p. 040170 en bijlage p. 040552.
PV verhoor [verdachte] d.d. 10 december 2010 Zaaksdossier 4, p. 040687.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040444 en bijlage p. 040451.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040444 en bijlage p. 040450.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040445 en bijlage p. 040467.
PV verhoor [medeverdachte 2] d.d. 1 november 2010, Zaaksdossier 4, p. 040571.
PV verhoor [verdachte] d.d. 14 december 2010, Zaaksdossier 4, p. 040719.
PV verhoor [verdachte] d.d. 14 december 2010, Zaaksdossier 4, p. 040720.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040215 en bijlage p. 040220.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p.040216 en bijlage p. 040223.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040088-040091.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040216 en bijlage p. 040221.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040021 en bijlage p. 040245.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040236 en bijlage p. 040244-040235.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040199.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040275.
PV verhoor [betrokkene 25] d.d. 8 juli 2010, Zaaksdossier 4, p. 040254.
PV verhoor [betrokkene 25] bij de rechter-commissaris d.d. 14 februari 2013, p. 4.
PV verhoor [betrokkene 25] bij de rechter-commissaris d.d. 14 februari 2013, p. 6.
PV verhoor [betrokkene 25] d.d. 8 juli 2010, Zaaksdossier 4, p. 040270.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040281.
PV verhoor [betrokkene 25] bij de rechter-commissaris d.d. 14 februari 2013, p. 4.
PV verhoor [betrokkene 25] d.d. 8 juli 2010, Zaaksdossier 4, p. 040254.
PV verhoor [betrokkene 19] bij de rechter-commissaris d.d. 4 februari 2013, p. 6.
PV verhoor [betrokkene 19] d.d. 22 april 2010, Zaaksdossier 4, p. 040118.
PV verhoor [betrokkene 19] d.d. 22 april 2010, Zaaksdossier 4, p. 040130.
PV verhoor [betrokkene 19] d.d.22 april 2010, Zaaksdossier 4, p. 040118.
PV verhoor [betrokkene 19] d.d.22 april 2010, Zaaksdossier 4, p. 040119.
PV verhoor [betrokkene 19] d.d.22 april 2010, Zaaksdossier 4, p. 040118.
PV verhoor [betrokkene 19] d.d. 22 april 2010, Zaaksdossier 4, p. 040115.
PV verhoor [betrokkene 26] d.d. 20 april 2010, Zaaksdossier 4, p. 040094.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040399-040414.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040415-040116.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040417.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040359-040360.
PV verhoor [betrokkene 27] d.d. 9 september 2010, Zaaksdossier 3, p. 030363.
PV verhoor [betrokkene 20] d.d. 2 september 2010, Zaaksdossier 4, p. 040319.
PV verhoor [betrokkene 27] d.d. 9 september 2010, Zaaksdossier 3, p. 030363.
PV verhoor [betrokkene 27] d.d. 9 september 2010, Zaaksdossier 3, p. 030363.
PV verhoor [betrokkene 27] d.d. 9 september 2010, Zaaksdossier 3, p. 030363.
PV verhoor [betrokkene 28] d.d. 25 november 2010, Zaaksdossier 4, p. 040391.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040325.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040452.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040551.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080082 en bijlage p. 080115.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080492 en bijlage p. 080495.
PV verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 1 november 2010, Zaaksdossier 8, p. 080450-0080456 en bijlage p. 080459.
PV verhoor [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris d.d. 11 maart 2013, p. 8.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080224 en bijlagen p. 080258 en 080260.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080224 en bijlagen p. 080256 en 080257.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080226 en bijlagen p. 080256 en 080257.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlagen p. 080299 en 080301.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080231 en bijlagen p. 080309 en 080310.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080232 en bijlagen p. 080311 en 080312.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080232 en bijlagen p. 080311 en 080312.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080227 en bijlagen p. 080279 en 080280.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080230 en bijlagen p. 080302 en 080303.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080231 en bijlagen p. 080309 en 080310.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080232 en bijlagen p. 080313 en 080314.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080272 en bijlage p. 080273.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080272 en bijlage p. 080275.
PV verhoor [betrokkene 30], Zaaksdossier 8, p. 080379.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080272 en bijlage p. 080275.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080272 en bijlage p. 080277.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080272 en bijlage p. 080277.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080225 en bijlage p. 080264.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080224 en bijlage p. 080262.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080225 en bijlage p. 080263.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080225 en bijlage p. 080265.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080226 en bijlage p. 080268 en 080269.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080225 en bijlage p. 080261 en p. 080262.
PV verhoor [betrokkene 4] (als verdachte) d.d. 18 februari 2011, Zaaksdossier 8, p. 080620.
PV verhoor [betrokkene 4] bij de rechter-commissaris d.d. 26 februari 2013.
PV verhoor [betrokkene 30] d.d. 13 april 2010, Zaaksdossier 8, p. 080374.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080381 en bijlage p. 080383.
PV verhoor [betrokkene 4] (als verdachte) d.d. 18 februari 2011, Zaaksdossier 8, p. 080623.
PV verhoor verdachte [verdachte] d.d. 13 december 2010, Zaaksdossier 8, p. 080577.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080227 en bijlage p. 080281.
PV verhoor [betrokkene 5] d.d. 28 februari 2011, Zaaksdossier 8, p. 080638.
PV verhoor [betrokkene 5] d.d. 28 februari 2011, Zaaksdossier 8, p. 080638.
PV verhoor [betrokkene 5] d.d. 28 februari 2011, Zaaksdossier 8, p. 080639.
PV verhoor verdachte [verdachte] bij de rechter-commissaris d.d. 21 maart 2013, p. 19.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080227 en bijlage p. 080287.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080228 en bijlage p. 080288.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080228 en bijlage p. 080289.
PV verhoor verdachte [verdachte] d.d. 13 december 2010, Zaaksdossier 8 p. 080579.
PV verhoor verdachte [verdachte] bij de rechter-commissaris d.d. 21 maart 2013, p. 19.
PV verhoor [betrokkene 5] bij de rechter-commissaris d.d. 26 februari 2013.
PV bevindingen Zaaksdossier 8, p. 080228 en bijlage p. 080291.
PV bevindingen Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlage p. 080293.
PV bevindingen Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlage p. 080294.
PV bevindingen Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlage p. 080298.
PV bevindingen Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlagen p. 080295-080297.
PV verhoor verdachte [verdachte] d.d. 13 december 2010, Zaaksdossier 8, p. 080578.
PV verhoor [betrokkene 6] d.d. 4 maart 2011, Zaaksdossier 8, p. 080650.
PV verhoor [betrokkene 6] d.d. 4 maart 2011, Zaaksdossier 8, p. 080651.
PV verhoor [betrokkene 6] d.d. 4 maart 2011, Zaaksdossier 8, p. 080650.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080649 en bijlage p. 080662.
PV verhoor [betrokkene 6] d.d. 4 maart 2011, Zaaksdossier 8, p. 080652.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlage p. 080657.
Bijlage bij PV verhoor [betrokkene 6] d.d. 4 maart 2011, Zaaksdossier 8, p. 080664.
PV bevindingen Zaaksdossier 8, p. 080230 en bijlage p. 080304.
PV bevindingen Zaaksdossier 8, p. 080230 en bijlage p. 080305.
PV bevindingen Zaaksdossier 8, p. 080231 en bijlage p. 080306.
PV bevindingen Zaaksdossier 8, p. 080721 en bijlagen p. 080726-080732.
PV bevindingen Zaaksdossier 8, p. 080721 en bijlagen p. 080733-080738.
PV bevindingen Zaaksdossier 8, p. 080722 en bijlagen p. 080742 en 080743.
PV bevindingen Zaaksdossier 8, p. 080722 en bijlagen p. 080744 en 080746.
PV bevindingen Zaaksdossier 8, p. 080722 en bijlagen p. 080747-080751.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080722 en bijlage p. 080752.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080723.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080723.
PV verhoor verdachte [verdachte] bij de rechter-commissaris d.d. 21 maart 2013.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090075 en bijlagen p. 090121 en 090124.
PV verhoor [betrokkene 8] bij de rechter-commissaris d.d. 7 februari 2013, p. 2.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090075 en bijlagen p. 090097-090113.
PV verhoor [betrokkene 8] bij rechter-commissaris d.d. 7 februari 2013, p. 2.
PV verhoor [betrokkene 8] bij rechter-commissaris d.d. 7 februari 2013, p. 2.
PV verhoor [betrokkene 8] d.d. 28 maart 2011, Zaaksdossier 9, p. 090500.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090133 en bijlage p. 090143.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090133 en bijlage p. 090144.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090135 en bijlagen p. 090145-090153.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090133.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090213-090214 en bijlagen p. 090215-090246.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090133 en bijlage p. 090175.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090247-090248.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090133 en bijlage p. 090166.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090133 en bijlage p. 090162.
PV verhoor [betrokkene 8] d.d. 28 maart 2011, Zaaksdossier 9, p. 090502.
PV verhoor [betrokkene 40] d.d. 23 december 2010, Zaaksdossier 9, p. 090368.
PV verhoor [betrokkene 8] d.d. 28 maart 2011, Zaaksdossier 9, p. 090503.
PV verhoor [betrokkene 13] d.d. 4 juni 2010, Zaaksdossier 9, p. 090302-090306.
PV verhoor [betrokkene 8] d.d. 28 maart 2011, Zaaksdossier 9, p. 090503.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090213 en bijlage p. 090180.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090247.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090133 en bijlage p. 090181-090182.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090133 en bijlage p. 090183.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090133 en bijlage p. 090184.
PV verhoor [betrokkene 13] d.d. 4 juni 2010, Zaaksdossier 9, p. 090303.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090213 en p. 090325 en bijlage p. 090349.
PV verhoor [betrokkene 41] d.d. 10 december 2010, Zaaksdossier 9, p. 090364.
PV verhoor [betrokkene 40] d.d. 23 december 2010, Zaaksdossier 9, p. 090369.
PV verhoor [betrokkene 17] d.d. 26 november 2010, Zaaksdossier 9, p. 090313.
PV verhoor [betrokkene 40] d.d. 23 december 2010, Zaaksdossier 9, p. 090369.
PV bevindingen Zaaksdossier 9, p. 090256 en bijlage p. 090262.
PV bevindingen Zaaksdossier 9, p. 090213 en bijlage p. 090200-090206.
PV bevindingen Zaaksdossier 9, p. 090256-090257 en bijlage p. 090263.
PV verhoor [betrokkene 40] d.d. 23 december 2010, Zaaksdossier 9, p. 090370.
PV verhoor [betrokkene 47] d.d. 2 maart 2011, Zaaksdossier 9, p. 090414.
PV verhoor [betrokkene 17] d.d. 3 december 2010, Zaaksdossier 9, p. 090322.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090307 bijlage p. 090309-090310.
PV verhoor [betrokkene 41] d.d. 10 december 2010, Zaaksdossier 9, p. 090366.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090256-090257 en bijlage p. 090264.
PV verhoor [betrokkene 17] d.d. 3 december 2010, Zaaksdossier 9, p. 090322.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090140 en bijlage p. 090210-090211.
PV verhoor [betrokkene 8] d.d. 28 maart 2011, Zaaksdossier 9, p. 090507.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090256-090257 en bijlage p. 090266-090267.
PV verhoor [betrokkene 8] d.d. 28 maart 2011, Zaaksdossier 9, p. 090508.
Bijlagen bij Zaaksdossier 9, p. 090277-090280.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090258 en bijlage p. 090281.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090372 en bijlage p. 090381.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090372 en bijlage p. 090382.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 0902133 en bijlage p. 090156.
PV verhoor [betrokkene 17] d.d. 3 december 2010, Zaaksdossier 9, p. 090322.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090372 en bijlage p. 090386 en 090387.
PV verhoor [betrokkene 17] d.d. 3 december 2010, Zaaksdossier 9, p. 090322.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090256-090257 en bijlage p. 090388.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090256 en bijlage p. 090285.
PV bevindingen, Zaaksdossier 9, p. 090258 en bijlagen p. 090282-090284.
PV verhoor [betrokkene 8] bij de rechter-commissaris d.d. 7 februari 2013.
PV verhoor [betrokkene 13] bij de rechter-commissaris d.d. 7 februari 2013.
PV verhoor [betrokkene 17] bij de rechter-commissaris d.d. 4 maart 2013.
PV Bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040157 en bijlage p. 040167.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040158 en bijlage p. 040168.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040158 en bijlage p. 040169.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040158 en bijlage p. 040170 en bijlage p. 040552.
PV verhoor [betrokkene 3] (als verdachte) d.d. 17 december 2010, Zaaksdossier 4, p. 040537 en bijlage p. 040551.
PV bijvoegingen bij verhoor verdachte, Zaaksdossier 4, p. 040691 en bijlage p. 040692.
PV verhoor verdachte, Zaaksdossier 4, p. 040687.
PV verhoor [betrokkene 3] (als verdachte) d.d. 17 december 2010, Zaaksdossier 4, p. 040537 en 040538.
Bijlage bij Zaaksdossier 5, p. 050098.
Bijlage bij Zaaksdossier 5, p. 050097.
Bijlage bij Zaaksdossier 5, p. 050109.
Bijlage bij Zaaksdossier 5, p. 050164.
PV bijvoegingen verhoor verdachte, Zaaksdossier 5, p. 050294 en bijlage p. 050296.
PV verhoor [betrokkene 15] (als verdachte) d.d. 4 oktober 2010, Zaaksdossier 5, p. 050219 e.v.
PV verhoor verdachte d.d. 8 december 2010, Zaaksdossier 5, p. 050288 e.v.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080224 en bijlagen p. 080258 en 080260.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080224 en bijlagen p. 080256 en 080257.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080227 en bijlagen p. 080279 en 080280.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080226 en bijlagen p. 080256 en 080257.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080230 en bijlagen p. 080302 en 080303.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlagen p. 080299 en 080301.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080231 en bijlagen p. 080309 en 080310.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080231 en bijlagen p. 080307 en 080308.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080137.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080232 en bijlagen p. 080313 en 080314.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080232 en bijlagen p. 080311 en 080312.
Verklaring van [medeverdachte 2] (als verdachte) d.d. 1 november 2010, Zaaksdossier 8, p. 080455.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Verklaring ven verdachte ter terechtzitting.
PV bevindingen, Zaaksdossier 4, p. 040444 en bijlage p. 040450.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040599.
PV verhoor verdachte [betrokkene 29] d.d. 22 maart 2011, Zaaksdossier 4, p. 040617.
PV bevindingen, Zaaksdossier4, p. 040445 en bijlage p. 040467.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040173.
PV verhoor [betrokkene 3] (als verdachte) d.d. 17 december 2010, Zaaksdossier 4, p. 040539.
PV verhoor verdachte [verdachte] d.d. 14 december 2010, Zaaksdossier 4, p. 040719.
PV verhoor [medeverdachte 2] (als verdachte) d.d. 1 november 2010, Zaaksdossier 4, p. 040571.
Bijlage bij Zaaksdossier 5, p. 050118.
Bijlage bij Zaaksdossier 5, p. 050111.
Bijlage bij Zaaksdossier 5, p. 050169.
Bijlage bij Zaaksdossier 5, p. 050112.
PV verhoor [betrokkene 15] (als verdachte) d.d. 4 oktober 2010, Zaaksdossier 5, p. 050219 e.v.
PV verhoor verdachte [verdachte] d.d. 8 december 2010, p. 050288 e.v.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080224 en bijlage p. 080262.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080225 en bijlage p. 080263.
PV verhoor [betrokkene 29] (als verdachte) d.d. 22 maart 2011, Zaaksdossier 8, p. 080676.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080224 en bijlage p. 080264
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080225 en bijlage p. 080263.
Bijlage bij Zaaksdossier 8, p. 080267.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080226 en bijlage p. 080268 en 080269.
PV verhoor [betrokkene 4] (als verdachte) d.d. 8 februari 2011, Zaaksdossier 8, p. 080621.
PV verhoor [betrokkene 4] (als verdachte) d.d. 8 februari 2011, Zaaksdossier 8, p. 080620.
PV verhoor [betrokkene 4] (als verdachte) d.d. 8 februari 2011, Zaaksdossier 8, p. 080623.
PV verhoor [betrokkene 4] bij de rechter-commissaris d.d. 26 februari 2013.
.PV verhoor [medeverdachte 2] (als verdachte) d.d. 18 november 2010, Zaaksdossier 8, p. 080471.
PV verhoor [medeverdachte 2] (als verdachte) d.d. 1 november 2010, Zaaksdossier 8, p. 080455.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080227 en bijlage p. 080287.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080228 en bijlage p. 080288.
PV verhoor [betrokkene 29] (als verdachte) d.d. 22 mei 2011, Zaaksdossier 8, p. 080677.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080228 en bijlage p. 080289.
PV verhoor [betrokkene 5] (als verdachte) d.d. 28 februari 2011, Zaaksdossier 8, p. 080638.
PV verhoor getuige [betrokkene 5] bij de rechter-commissaris op 26 februari 2013.
PV verhoor verdachte [verdachte] d.d. 13 december 2010, Zaaksdossier 8, p. 080578.
PV verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 18 november 2010, Zaaksdossier 8, p. 080471.
PV verhoor [medeverdachte 2] (als getuige) bij de rechter-commissaris d.d. 11 maart 2013, p. 10.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080228 en bijlage p. 080291.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlage p. 080293.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlage p. 080294.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlagen p. 080295-080297.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080229 en bijlage p. 080298.
PV verhoor [betrokkene 6] (als verdachte) d.d. 4 maart 2011, Zaaksdossier 8, p. 080650.
PV verhoor verdachte [verdachte] d.d. 13 december 2010, Zaaksdossier 8, p. 080578.
PV verhoor [medeverdachte 2] (als getuige) bij de rechter-commissaris d.d. 11 maart 2013, p. 10.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080230 en bijlage p. 080304.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080230 en bijlage p. 080305.
PV verhoor [betrokkene 29] (als verdachte) d.d. 22 maart 2011, Zaaksdossier 8, p. 080679.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080231 en bijlage p. 080306.
PV bevindingen, Zaaksdossier 8, p. 080721 en bijlagen p. 080726-080732.
PV verhoor verdachte [verdachte] d.d. 13 december 2010, Zaaksdossier 8, p. 080579.
PV verhoor [medeverdachte 2] (als getuige) bij de rechter-commissaris d.d. 11 maart 2013, p. 10.
Bijlage bij Zaaksdossier 4, p. 040450.
HR 21december 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR4886.
HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0790.
HR 21december 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR4886.
HR 8 oktober 2013 ECLI:NL:HR:2013:898.