Einde inhoudsopgave
Verordening (EU, Euratom) 2021/1163 inzake het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van de Europese Ombudsman (statuut van de Europese Ombudsman) en tot intrekking van Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 05-08-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 253 (uitgifte: 16-07-2021, regelingnummer: 2021/1163)
- Inwerkingtreding
05-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 253 (uitgifte: 16-07-2021, regelingnummer: 2021/1163)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Rechtsbescherming
Verordening van het Europees Parlement van 24 juni 2021 inzake het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van de Europese Ombudsman (statuut van de Europese Ombudsman) en tot intrekking van Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom
HET EUROPEES PARLEMENT,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 228, lid 4,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis, lid 1,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien de goedkeuring van de Raad van de Europese Unie (1),
Gezien het advies van de Europese Commissie (2),
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van de Europese Ombudsman moeten worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 20, lid 2, punt d), en artikel 228, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het ‘Handvest’).
- (2)
Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement (3) is laatstelijk gewijzigd in 2008. Ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 moet Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom, worden ingetrokken en vervangen door een verordening vastgesteld op basis van artikel 228, lid 4, VWEU.
- (3)
In artikel 41 van het Handvest wordt het recht op behoorlijk bestuur als een grondrecht van de burgers van de Unie erkend. In artikel 43 van het Handvest wordt het recht erkend om zich in verband met gevallen van wanbeheer in het optreden van de instellingen, organen en instanties of agentschappen van de Unie tot de Europese Ombudsman te wenden. Teneinde ervoor te zorgen dat deze rechten doeltreffend zijn en de Europese Ombudsman beter in staat te stellen grondig en onpartijdig onderzoek te verrichten, waardoor zijn of haar onafhankelijkheid waarvan beide rechten afhangen, wordt ondersteund, moet hij of zij kunnen beschikken over alle instrumenten die nodig zijn om de in de Verdragen en onderhavige verordening bedoelde taken van de Europese Ombudsman met succes te kunnen uitvoeren.
- (4)
Bij de vaststelling van de voorwaarden waaronder een klacht bij de Europese Ombudsman kan worden ingediend, moet het beginsel van volledige, vrije en gemakkelijke toegang worden nageleefd, met inachtneming van de specifieke beperkingen die voortvloeien uit gerechtelijke of administratieve procedures.
- (5)
De Europese Ombudsman moet optreden met inachtneming van de bevoegdheden van de instellingen, organen of instanties van de Unie waarop zijn of haar onderzoek betrekking heeft.
- (6)
Het is noodzakelijk de procedures vast te stellen die moeten worden gevolgd wanneer uit onderzoek van de Europese Ombudsman blijkt dat er sprake is van wanbeheer. De Europese Ombudsman moet aan het einde van iedere jaarlijkse zitting bij het Europees Parlement een omvattend verslag moet indienen. De Europese Ombudsman moet ook het recht hebben om in dat jaarverslag een beoordeling op te nemen van de naleving van gedane aanbevelingen.
- (7)
Ter versterking van de rol van de Europese Ombudsman en ter bevordering van de beste administratieve praktijken binnen de instellingen, organen en instanties van de Unie is het wenselijk de Europese Ombudsman, onverminderd zijn of haar primaire taak, die erin bestaat klachten te behandelen, toe te staan op eigen initiatief onderzoek te verrichten wanneer hij of zij daar reden toe ziet, en met name indien er sprake is van herhaaldelijke, stelselmatige of zeer ernstige gevallen van wanbeheer.
- (8)
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (4), zoals aangevuld door Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad (5), moet van toepassing zijn op verzoeken om toegang door het publiek tot documenten van de Europese Ombudsman, met uitzondering van documenten die verkregen zijn in de loop van een onderzoek; verzoeken betreffende die documenten moeten in dergelijk geval worden behandeld door de instelling, het orgaan of de instantie van de Unie waarvan die documenten afkomstig zijn.
- (9)
De Europese Ombudsman moet toegang hebben tot alle elementen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn of haar ambt. Daartoe dienen de instellingen, organen en instanties van de Unie de Europese Ombudsman alle informatie te verstrekken waarom hij of zij verzoekt in verband met een onderzoek. Indien de uitoefening van het ambt van de Europese Ombudsman met zich meebrengt dat hem of haar gerubriceerde informatie wordt verstrekt die in het bezit is van de instellingen, organen en instanties van de Unie of van de autoriteiten van de lidstaten, moet de Europese Ombudsman toegang tot die informatie kunnen hebben, mits er voor gezorgd wordt dat de regels voor de bescherming van die informatie nageleefd worden.
- (10)
De Europese Ombudsman en zijn of haar personeel moeten verplicht zijn de informatie waarvan zij bij de uitoefening van hun ambt kennis hebben genomen, vertrouwelijk te behandelen, onverminderd de verplichting van de Europese Ombudsman om de autoriteiten van de lidstaten in kennis te stellen van feiten die mogelijk verband houden met strafbare feiten en waarvan hij of zij in het kader van een onderzoek kennis heeft genomen. De Europese Ombudsman moet ook de betrokken instellingen, organen of instanties van de Unie op de hoogte kunnen brengen van de feiten die ongeoorloofd gedrag van een van hun personeelsleden aan het licht brengen. De verplichting van de Europese Ombudsman om informatie die hij of zij bij de uitoefening van zijn of haar ambt heeft verkregen, vertrouwelijk te behandelen, mag geen afbreuk doen aan de verplichting van de Europese Ombudsman op grond van artikel 15, lid 1, VWEU, zijn of haar werkzaamheden in een zo groot mogelijke openheid te verrichten. In het bijzonder moet de Europese Ombudsman, om zijn of haar ambt naar behoren te kunnen uitoefenen en zijn of haar bevindingen te kunnen staven, in zijn of haar verslagen kunnen verwijzen naar alle voor het publiek toegankelijke informatie.
- (11)
Waar dat nodig is voor de doeltreffende uitoefening van zijn of haar ambt, moet de Europese Ombudsman de mogelijkheid krijgen samen te werken en informatie uit te wisselen met de autoriteiten van de lidstaten, overeenkomstig het toepasselijke nationale en Unierecht, en met andere instellingen, organen en instanties van de Unie, overeenkomstig het toepasselijke Unierecht.
- (12)
De Europese Ombudsman moet door het Europees Parlement aan het begin en voor de duur van elke zittingsperiode worden gekozen, en dit uit een lijst van personen die burgers van de Unie zijn en alle vereiste waarborgen van onafhankelijkheid en bekwaamheid bieden. Ook moeten algemene voorwaarden worden vastgesteld, onder meer betreffende de beëindiging van de ambtsvervulling van de Europese Ombudsman, zijn of haar vervanging, onverenigbaarheden, de bezoldiging van de Europese Ombudsman en de voorrechten en immuniteiten van de Europese Ombudsman.
- (13)
Bepaald moet worden dat de zetel van de Europese Ombudsman dezelfde is als die van het Europees Parlement, zoals bepaald in punt a) van het enig artikel van Protocol nr. 6 betreffende de plaats van de zetels van de instellingen, van bepaalde instanties, organen, organisaties en diensten van de Europese Unie, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (‘Protocol nr. 6’).
- (14)
De Europese Ombudsman dient binnen de samenstelling van zijn of haar secretariaat te zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen, met inachtneming van artikel 1 quinquies, lid 2, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, die zijn vastgelegd in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (6) (het ‘Statuut van de ambtenaren’).
- (15)
Het is aan de Europese Ombudsman om, na raadpleging van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, de uitvoeringsbepalingen voor deze verordening vast te stellen. Indien deze instellingen niet binnen de van tevoren door de Europese Ombudsman gestelde redelijke termijn een advies geven, kan hij of zij de betreffende uitvoeringsbepalingen vaststellen. Teneinde rechtszekerheid en de hoogste normen voor de uitoefening van het ambt van de Europese Ombudsman te waarborgen, moet in deze verordening worden vastgesteld welke minimumvoorschriften in de uitvoeringsbepalingen moeten worden opgenomen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
Goedkeuring van 18 juni 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Goedkeuring van 18 juni 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese Ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15).
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13).
PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.