Einde inhoudsopgave
Besluit productie en uitvoer producten op basis van melk BES
Bijlage B
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Landsbesluit productie en uitvoer producten op basis van melk, zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (27-09-2010, Stb. 366). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
04-10-2010, Stb. 2010, 671 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Hoofdstuk I. Eisen voor melk die bestemd is voor de bereiding van producten op basis van melk
- a.
Melk waarop een hittebehandeling wordt toegepast en die bestemd is voor de bereiding van producten op basis van melk moet verkregen zijn uit melkpoeder of gepasteuriseerde vloeibare melk; de productie waarvan voldoet aan de in bijlage A, hoofdstuk IV, vermelde normen.
- b.
Melk, zoals bedoeld in het eerste lid, waarop een hittebehandeling is toegepast moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
- a.
Het moet zijn verkregen door een behandeling waarbij gedurende korte tijd een hoge temperatuur wordt toegepast (minimaal 71,7 °C gedurende 15 seconden of een gelijkwaardige combinatie), of wel door een pasteurisatieproces waarbij andere tijd/temperatuurcombinaties worden gehanteerd om een gelijkwaardig effect te krijgen;
- b.
Het moet negatief reageren op de fosfatasetest en positief op de peroxydasetest. De productie van gepasteuriseerde melk met negatieve reactie op de peroxydasetest wordt evenwel toegestaan, mits op het etiket van het product op basis van melk een vermelding als bij voorbeeld «bereid met hooggepasteuriseerde melk» wordt aangebracht;
- c.
Bij niet onmiddellijke toepassing van de melk in het productieproces, dient de melk bestemd voor later gebruik onmiddellijk na pasteurisatie te worden gekoeld om zo mogelijk op een temperatuur van ten hoogste 6 °C te worden gebracht.
- 3.
De verhittingsprocédés, de temperaturen en de duur van de verhitting van gepasteuriseerde melk, de typen melkverhitters, de stroomkeerder, de typen temperatuurregelaars en de typen thermografen moeten door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd of toegelaten overeenkomstig de internationale normen.
- 4.
De gegevens van de thermografen moeten worden gedateerd en bewaard gedurende twee jaar en op elk verzoek worden overlegd aan de personen die door de bevoegde autoriteit zijn aangewezen voor de controle van de inrichting, behalve voor aan microbiologisch bederf onderhevige producten waarvoor deze termijn kan worden teruggebracht tot twee maanden na de uiterste consumptiedatum of de datum van de minimale houdbaarheid.
Hoofdstuk II. Microbiologische criteria voor producten op basis van melk en voor consumptiemelk
- A.
Microbiologische criteria voor bepaalde producten op basis van melk op het moment dat deze de verwerkingsinrichting verlaten:
- 1.
Verplichte criteria: Pathogene kiemen.
Soort kiem
Product
Norm (ml, g) (a)
– Listeria monocytogenes
– Kaas, andere dan harde kaas
Afwezig in 25 g (c)
n = 5, c = 0
– Overige producten (b)
Afwezig in 1 g
– Salmonella spp.
– Allemaal, behalve melkpoeder
Afwezig in 25 g (c)
n = 5, c = 0
– Melkpoeder
Afwezig in 25 g (c)
n = 10, c = 0
Bovendien mogen pathogene micro-organismen en toxinen daarvan niet aanwezig zijn in hoeveelheden die de gezondheid van de consument kunnen aantasten.
a)
Met de volgende parameters:
n =
aantal eenheden waaruit het monster bestaat;
m =
drempelwaarde voor het aantal bacteriën; het resultaat wordt bevredigend geacht als het aantal bacteriën in geen van de eenheden groter is dan m;
M =
maximumwaarde voor het aantal bacteriën; het resultaat wordt onbevredigend geacht als het aantal bacteriën in een of meer eenheden gelijk is aan of groter is dan M;
c =
aantal eenheden waarin het aantal bacteriën mag liggen tussen m en M, en waarbij het monster nog aanvaardbaar wordt geacht als het aantal bacteriën in de andere eenheden gelijk is aan of kleiner is dan m.
(b)
Dit onderzoek is niet verplicht voor producten op basis van melk die na de onmiddellijke of eindverpakking een hittebehandeling hebben ondergaan.
(c)
De 25 g wordt verkregen met vijf monsternemingen van elk 5 g uit hetzelfde monster producten op verschillende punten.
Indien de normen worden overschreden, moeten de levensmiddelen van menselijke consumptie worden uitgesloten en overeenkomstig artikel 6, lid 1, vijfde en zesde streepje, van het onderhavige besluit uit de markt genomen worden.
De bemonsteringsprogramma's worden opgesteld afhankelijk van de aard van de producten en de risicobeoordeling.
Analytische criteria: Kiemen die wijzen op een gebrek aan hygiëne.
Soort kiem
Product
Norm (ml, g)
– Staphylococcus aureus
– Zachte kaas op basis van warmtebehandelde melk
– Verse kaas
– Melkpoeder
– IJsproducten op basis van
melk
m = 100
M = 1.000
n = 5
c = 2
m = 10
M = 100
n = 5
c = 2
Escherichia coli
Zachte kaas op basis van warmtebehandelde melk
m = 100
M = 1.000
n = 5
c = 2
Overschrijding van deze normen moet in alle gevallen leiden tot een herziening van de uitvoering van de methoden voor de bewaking en de controle van de kritieke punten die overeenkomstig artikel 6 van het onderhavige landsbesluit in de verwerkingsinrichting worden toegepast. De bevoegde autoriteit wordt in kennis gesteld van de correcties die in het productiebewakingssysteem zijn aangebracht om herhaling te voorkomen.
Voorts moet, wat zachte kaas op basis van melk betreft, iedere overschrijding van de M-norm aanleiding geven tot onderzoek van deze producten op de eventuele aanwezigheid van toxinen volgens een methode die moet worden vastgesteld door de bevoegde autoriteit.
De identificatie van enterotoxinogene stammen van Staphylococcus aureus of van vermoedelijk pathogene stammen van Escherichia coli leidt tot het uit de markt nemen van alle in het geding zijnde partijen. In dat geval wordt de bevoegde autoriteit, overeenkomstig artikel 6, lid 1, vijfde streepje, van het onderhavige landsbesluit, in kennis gesteld van de geconstateerde resultaten, alsmede van de maatregelen die zijn getroffen om de in het geding zijnde partijen uit de markt te nemen en van de correcties die in het productiebewakingssysteem zijn aangebracht.
Indicatorkiemen: Richtsnoeren.
Soort kiem
Product
Norm (ml, g)
– Coliformen 30 °C
Vloeibare producten op basis van melk
m = 0
M = 5
n = 5
c = 2
Boter op basis van melk
m = 0
M = 10
n = 5
c = 2
Zachte kaas op basis van warmtebehandelde melk
m = 10.000
M = 100.000
n = 5
c = 2
Producten op basis van melk, in poedervorm
M = 0
M = 10
n = 5
c = 2
IJsproducten op basis van melk
m = 10
M = 100
n = 5
c = 2
– Kiemgetal
Vloeibare producten op basis van melk (a)
m = 50.000
M = 100.000
n = 5
c = 2
IJsproducten op basis van melk (b)
m = 100.000
M = 500.000
n = 5
c = 2
(a)
Na incubatie gedurende vijf dagen bij 6 °C (kiemgetal bij 21 °C)
(b)
Kiemgetal bij 30 °C.
Aan de hand van deze richtsnoeren kunnen de producenten nagaan of hun inrichting goed functioneert, en een systeem en een procedure invoeren om zelf hun productie te controleren.
- 4.
Bovendien moeten warmtebehandelde producten op basis van melk na een incubatie gedurende 15 dagen bij 30 °C aan de volgende normen voldoen:
- a.
kiemgetal bij 30 °C (per 0,1 ml): = 10 (= 10),
- b.
organoleptische controle: normaal.
- c.
Microbiologische criteria voor melk, zoals verwezen in bijlage B, hoofdstuk I
Gepasteuriseerde melk moet bij steekproefcontroles in de melkbehandelingsinrichting aan de onderstaande microbiologische normen * voldoen:
Pathogene kiemen:
afwezig in 25 g
n = 5, c = 0, m = 0, M = 0
Coliformen (per ml):
n = 5, c = 1, m = 0, M = 5
Na incubatie gedurende vijf dagen bij 6 °C:
Kiemgetal bij 21 °C (per ml): n = 5, c = 1, m = 5 x 10.000, M = 5 x 100.000.
- 2.
Als de maximumnormen of de verplichte criteria worden overschreden en als uit daaropvolgend onderzoek blijkt dat er sprake is van potentieel gevaar voor de gezondheid, neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen.
- D.
Indien nodig worden door de bevoegde autoriteit de uitvoeringsbepalingen voor dit hoofdstuk vastgesteld, in het bijzonder:
- –
de criteria die gelden voor producten op basis van melk anders dan bedoeld in de punten A en B,
- –
de microbiologische criteria die van toepassing zijn op de uiterste consumptiedatum, onder voorwaarden die door de exploitant of de beheerder van de inrichting worden beheerd en bewaakt.
Hoofdstuk III. Onmiddellijke verpakking en eindverpakking
- 1.
Onmiddellijke verpakking en eindverpakking moeten plaatsvinden in de daarvoor bedoelde lokalen en onder bevredigende hygiënische omstandigheden.
- 2.
Onmiddellijke verpakking en de eindverpakking moeten aan internationale hygiënevoorschriften voldoen en voldoende stevig zijn om de in dit landsbesluit bedoelde producten doeltreffend te beschermen.
- 3.
Het bottelen van en het vullen met vloeibare producten op basis van melk, alsmede het afsluiten van de recipiënten en de onmiddellijke verpakkingen dienen automatisch te geschieden.
- 4.
De onmiddellijke en de eindverpakking mogen niet opnieuw voor de producten worden gebruikt, met uitzondering van bepaalde verpakkingsmiddelen die na reiniging en doeltreffende ontsmetting opnieuw mogen worden gebruikt.
- 5.
De exploitant of de beheerder van de inrichting dient, voor controledoeleinden, de productie gegevens zichtbaar en leesbaar op de onmiddellijke verpakking van producten op basis van melk vermelden.
- 6.
Bereiding van producten en aanbrengen van de eindverpakking mogen, in afwijking van punt 1, in een zelfde lokaal plaatsvinden indien de eindverpakking de in punt 2 bedoelde kenmerken vertoont en indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a.
het lokaal moet voldoende groot zijn en zo ingericht dat de werkzaamheden hygiënisch kunnen worden uitgevoerd;
- b.
het materiaal voor onmiddellijke en eindverpakking moet in de melkverwerkingsinrichting worden aangevoerd in een omhulsel waarin het dadelijk na de fabricage is geplaatst en dat het gedurende het vervoer naar de inrichting tegen beschadiging beschermt, en aldaar onder hygiënische omstandigheden in een daartoe bestemd lokaal opgeslagen worden;
- c.
de opslagruimten voor eindverpakkingsmateriaal moeten vrij zijn van stof en ongedierte en mogen geen verbinding hebben met lokalen waarin zich stoffen bevinden die de producten kunnen besmetten. Eindverpakkingsmateriaal mag niet rechtstreeks op de vloer worden opgeslagen;
- d.
de eindverpakkingen moeten onder hygiënische omstandigheden gereedgemaakt worden voordat ze in het lokaal worden binnengebracht; mits er geen gevaar voor besmetting van de producten bestaat, kan van dit voorschrift worden afgeweken indien de eindverpakkingen automatisch gereed worden gemaakt;
- e.
de eindverpakkingen moeten op hygiënische wijze in het lokaal worden binnengebracht en onverwijld worden gebruikt. Zij mogen niet worden gehanteerd door personeel dat producten zonder onmiddellijke verpakking hanteert;
- f.
meteen na het aanbrengen van de eindverpakking moeten de producten in de daartoe bestemde opslagruimten worden opgeslagen.
Hoofdstuk IV. Voorschriften inzake opslag en vervoer
- 1.
De producten die niet bij kamertemperatuur mogen worden opgeslagen, moeten worden opgeslagen bij de temperatuur die de fabrikant heeft bepaald om de houdbaarheid ervan te garanderen. Indien producten gekoeld worden opgeslagen, moet de opslagtemperatuur worden geregistreerd en moet het product zo snel mogelijk tot de vereiste temperatuur worden gekoeld.
- 2.
Voertuigen en recipiënten voor het vervoer van de aan bederf onderhevige producten moeten zo zijn vervaardigd en uitgerust dat de voorgeschreven temperatuur gedurende het gehele vervoer kan worden gehandhaafd.
- 3.
De bevoegde autoriteit dient daartoe regelmatig te controleren of het vervoermiddel en de laadomstandigheden voldoen aan de in dit hoofdstuk omschreven hygiënevoorschriften.
- 4.
De producten moeten zo worden verzonden dat zij, gelet op de duur en de omstandigheden van het vervoer en gelet op het gebruikte vervoermiddel, beschermd zijn tegen mogelijke besmetting of schadelijke invloeden.
- 5.
De bevoegde autoriteit kan aanvullende voorwaarden voor de opslag en het vervoer van bepaalde specifieke producten op basis van melk vaststellen.
Hoofdstuk V. Inspectie van en toezicht op de productie
- 1.
De inrichtingen staan onder controle van de bevoegde autoriteit die erop moet toezien dat wordt voldaan aan de eisen van het onderhavige besluit en die in het bijzonder:
- a.
controle moet uitoefenen op;
- i)
de reinheid van de lokalen, installaties en werktuigen en de hygiëne van het personeel;
- ii)
de doeltreffendheid van de door de inrichting overeenkomstig artikel 6 van het onderhavige besluit verrichte controles, met name door onderzoek van de resultaten en door monsterneming;
- iii)
de microbiologische kwaliteit en de hygiënestaat van de producten op basis van melk;
- iv)
de doeltreffendheid van de behandeling van producten op basis van melk;
- v)
de verpakte recipiënten door middel van aselecte steekproeven;
- vi)
de voorwaarden voor opslag en vervoer;
- b.
monsters moet nemen die nodig zijn voor het laboratoriumonderzoek;
- c.
elke andere controle moet verrichten die zij nodig acht voor de naleving van dit landsbesluit.