Einde inhoudsopgave
Artikel 6 EVRM en de civiele procedure (BPP nr. 10) 2008/5.4.3
5.4.3 De gedragingen van de bevoegde autoriteiten
Mr. P. Smits, datum 06-03-2008
- Datum
06-03-2008
- Auteur
Mr. P. Smits
- JCDI
JCDI:ADS306147:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie o.a. EHRM 7 juli 1989, Union Alimentaria Sanders SA, serie A, vol 157, § 38; EHRM 19 februari 1991, Brigandi, serie A, vol 194-b, § 30; EHRM 19 februari 1991, Santinelli, serie A, vol 194-d, § 20 en EHRM 24 mei 1991, Caleffi, serie A, vol 206-b, § 17.
EHRM 6 mei 1981, Buchholz, serie A, vol 42, § 51; EHRM 13 juli 1983, Zimmerman en Steiner, serie A, vol 66, § 29; EHRM 29 mei 1986, Deumeland, serie A, vol 100, § 82 en recenter EHRM 24 mei 1991, Vocaturo, serie A, vol 206-c, § 17 en EHRM 12 oktober 1992, Cesarini, serie A, vol 245-b, § 32.
EHRM 13 juli 1983, Zimmerman en Steiner, serie A, vol 66, § 29-31; EHRM 10 juli 1984, Guincho, serie A, vol 81, § 40; EHRM 26 oktober 1988, Martins Moreira, serie A, vol 143, § 54 en EHRM 7 juli 1989, Union Alimentaria Sanders SA, serie A, vol 157, § 40. Volgens de Europese Commissie sluit zelfs het hebben genomen van alle noodzakelijke maatregelen door een overheid haar aansprakelijkheid in een specifiek geval niet uit; zie de opinie ECRM opgenomen in EHRM 25 mei 1989, Oliveiras Neves, serie A, vol 153-b, p. 34, § 52.
EHRM 13 juli 1983, Zimmerman en Steiner, serie A, vol 66, § 27 en EHRM 10 juli 1984, Guincho, serie A, vol 81, § 36.
Vgl. Jansen (2000), p. 169.
Zie opinie ECRM opgenomen in EHRM 10 juli 1984, Guincho, serie A, vol 81, p. 25, § 85.
EHRM 10 juli 1984, Guincho, serie A, vol 81, § 38; EHRM 23 april 1987, Lechner en Hess, serie A, vol 118, § 58 en EHRM 26 februari 1993, De Micheli, serie A, vol. 257-d, § 20.
Internationaler Kommentar zur EMRIC(Miehsler/Vogler), aant. 324 op art. 6 EVRM.
EHRM 29 maart 1989, Bock, serie A, vol 150, § 44. Men leze ook de noot van Alkema onder de (straf)zaak EHRM 25 juni 1987, Milasi, serie A, vol 119, NJ 1990, 230.
In gelijke zin De Werd (1999) 3, p. 19-25. Een recent voorbeeld biedt EHRM 8 juni 2006, Sfirmeli, 75529101.
Zie EHRM 25 juni 1987, Capuano, serie A, vol 119, § 30; EHRM 26 februari 1993, Billi, serie A, vol 257-g, § 19 en EHRM 23 november 1993, Scopelliti, serie A, vol 278, § 22-23. Zie ook de opinie ECRM opgenomen in EHRM 19 februari 1991, Brigandi, serie A, vol 194-b, p. 37, § 57. Vergelijk tevens ECRM 3 juli 1989,1174485, DR 66, p. 5; ECRM 12 juli 1989,1115784, DR 67, p. 29 en ECRM 12 oktober 1989,1154185, DR 70, p. 13. Zie tevens de door Jansen (2000), p. 155, vermelde - deels recentere - EHRM-rechtspraak.
Hierop wijst Jansen (2000), p. 155.
EHRM 8 juli 1987, Baraona, serie A, vol 122, § 56. Het Nederlandse verschijnsel van de 'slaaprol' is in dit verband een kwalijk voorbeeld.
EHRM 26 oktober 1988, Martins Moreira, serie A, vol 143, § 46.
Zie opinie ECRM opgenomen in EHRM 25 mei 1989, Oliveira Neves, serie A, vol 153-b, p. 33, § 49. Nederlandse rechtbanken gaan hier in hun tussenvonnissen, waarin een comparitie van partijen wordt bevolen, steeds meer toe over.
Zie ook Jansen/Wenders (2006), p. 1101-1102, onder verwijzing naar relevante uitspraken.
De redelijke-termijneis is een eis die zich in beginsel richt tot de overheid. Het is de overheid waarop in de eerste plaats de verplichting rust om de organisatie van de rechtspleging zo in te richten dat de gerechtelijke instanties hun werk met het oog op de eisen in art. 6 EVRM, inclusief de redelijke-termijneis, naar behoren kunnen verrichten.1
Dat betekent niet dat een tijdelijke overbelasting van het gerechtelijk apparaat waarvan een vertraging in de afwikkeling van (civiele) procedures het gevolg is een aansprakelijkheid van de overheid doet ontstaan, mits die overheid maar met de nodige voortvarendheid tracht een dergelijke uitzonderlijke situatie te verhelpen.2 De aansprakelijkheid van de overheid wordt overigens niet weggenomen door de enkele omstandigheid dát van overheidswege maatregelen genomen worden, indien deze maatregelen niet het beoogde effect sorteren en in feite de rechterlijke overbelasting en werkachterstand van structurele aard blijken te zijn.3 Slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden kan het stilliggen van een zaak als gevolg van structurele overbelasting gerechtvaardigd zijn.4 In de EHRM-rechtspraak heeft het argument van een onstabiele politieke situatie die zo'n rechterlijke achterstand in de hand zou hebben gewerkt het bijvoorbeeld nog nooit gehaald.5 Niet als gerechtvaardigd wordt voorts in ieder geval aangemerkt het vertraagd afwikkelen van procedures als gevolg van de (inferieure) professionele kwaliteiten van de rechter in kwestie6 of vanwege de regelmatige wisseling van rechters die op de zaak 'zitten'.7
In gelijke zin dienen volgens Miehsler en Vogler vertragingen te worden beoordeeld die het gevolg zijn van kennelijke rechterlijke misslagen.8 Uiteraard moet men hier de nuance niet uit het oog verliezen. Indien een partij zich genoodzaakt ziet in hoger beroep te gaan om een rechterlijke 'fout' in de lagere instantie te herstellen (en deze fout wordt ook daadwerkelijk hersteld in de door die partij beoogde zin), dan komt daarmee uiteraard niet meteen (sterker nog: in beginsel niet) een beroep op schending van de redelijke termijn in zicht.9 Rechters zijn ook maar mensen en fouten maken is menselijk.
Staat aansprakelijkheid van de overheid voorop, dit sluit niet uit dat ook de rechter als zodanig verantwoordelijk is voor de voortgang van de procedure. De partijautonomie die in het civiele proces als een der uitgangspunten geldt, ontslaat de rechter niet van zijn plicht om de vinger aan de pols te houden.10 Dit betekent dat de rechter bijvoorbeeld in het gegeven geval moet toezien op een spoedige deskundigen-rapportage,11 vertragingen bij het horen van getuigen moet voorkomen,12 paal en perk moet stellen aan termijnen voor uitstel (ook al biedt de wet uitdrukkelijk de mogelijkheid tot herhaalde uitstellen),13 een spoedafwikkeling dient te verkiezen boven een uitgebreide(re) afwikkeling van de zaak14 of een comparitie degelijk moet voorbereiden door aan partijen reeds tevoren mee te delen welke inlichtingen hij wenst.15Stilzitten door de rechter zonder goede reden wordt in Straatsburg kortom afgestraft.16