RvdW 2020/341:Caribische zaak. Sint Maarten. Middel klaagt over verwerping verweer strekkende tot bewijsuitsluiting, nu camerabeelden zijn verkregen zonder dat is voldaan aan art. 177s SvSM en hof die normschending ten onrechte heeft beoordeeld a.d.h.v. art. 413 SvSM. Volgens art. 177h lid 1 SvSM staat aan een in dat art. bedoeld schriftelijk bevel gelijk ‘een mondeling bevel dat, op straffe van nietigheid, binnen 3 dagen op schrift is gesteld’. Dat een mondeling bevel door tijdsverloop nietig is, staat er niet aan in de weg dat een nadien gegeven schriftelijk bevel is te beschouwen als een geldig bevel in de zin van dat artikel. Hof heeft vastgesteld dat de OvJ op 21 april 2015 een schriftelijke vordering heeft gedaan tot verstrekking van camerabeelden. Nu uit de stukken blijkt dat de camerabeelden eerst na het geven van de op schrift gestelde vordering zijn verstrekt, heeft hof zonder miskenning van art. 177h lid 1 SvSM het verweer m.b.t. de verkrijging van de camerabeelden kunnen verwerpen.