Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal:* genummerd 2015288539 160113.1107.EIND (onderzoek 09TFCNocis), opgemaakt door politie Midden-Nederland, bestaande uit:- het einddossier, 22 ordners, pagina 1 tot en met 10.396;- aanvulling 1 op het einddossier NOCIS, 1 ordner, pagina 1 tot en met 555;- aanvulling 2 op het einddossier NOCIS, 1 ordner, pagina 557 tot en met 1057;- aanvulling 3 op het einddossier NOCIS, 1 ordner, pagina 1058 tot en met 1554;- aanvullend dossier 2, 4 ordners, pagina 1 tot en met 1351;- derde aanvullend einddossier NOCIS, pagina 1 tot en met 462;- vierde aanvullend einddossier NOCIS, pagina 1 tot en met 99;- vijfde aanvullend einddossier NOCIS, pagina 1 tot en met 96;- zesde aanvullend einddossier NOCIS, pagina 1 tot en met 213;* genummerd 160303.1617.EIND (eind proces-verbaal verdachte [verdachte] ), opgemaakt door politie Midden-Nederland, bestaande uit:- het eind proces-verbaal, 2 ordners, pagina 1 tot en met 901.Daarnaast is het proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen, genummerd 160914.1425.AMB, met als bijlagen rapporten van het Laboratorium Forensische Opsporing, opgemaakt door politie Midden-Nederland, niet genummerd, aan het dossier van [verdachte] toegevoegd.Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, sub vijf, van het Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
Rb. Midden-Nederland, 03-04-2018, nr. 16/700016-16 (P)
ECLI:NL:RBMNE:2018:1179, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
03-04-2018
- Zaaknummer
16/700016-16 (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2018:1179, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 03‑04‑2018; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2020:10092, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 03‑04‑2018
Inhoudsindicatie
Zes mannen zijn door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld voor het witwassen van bitcoins met een waarde variërend van 1 ton tot 10 miljoen euro. In het onderzoek ‘NOCIS’ heeft de rechtbank gevangenisstraffen opgelegd variërend van 1 tot 3 jaar. De verdachten in het NOCIS-onderzoek zijn onder te verdelen in twee groepen: de bitcoinhandelaren, tevens de hoofdverdachten, en hun klanten. De hoofdverdachten, mannen van 21, 25 en 27 jaar, namen bitcoins aan van hun klanten en zetten deze via een netwerk van rechtspersonen om in grote contante geldbedragen. Hierbij werd gebruik gemaakt van een zogenaamde mixerdienst, bedoeld om de herleidbaarheid van de bitcointransacties te bemoeilijken. De hoofdverdachten garandeerden hun klanten anonimiteit. De contante bedragen werden in openbare gelegenheden aan de klanten overhandigd. Hiervoor werd een ongebruikelijk hoge commissie in rekening gebracht. De hoofdverdachten controleerden niet waar de bitcoins vandaan kwamen en kunnen daarover ook geen uitleg geven. De rechtbank oordeelt dat het gezien alle omstandigheden niet anders kan dan dat de bitcoins van misdrijf afkomstig waren. Hoewel de hoofdverdachten de bitcoinhandel niet zijn begonnen met een crimineel oogmerk, hebben zij welbewust risico’s genomen waarbij zij zich moesten realiseren dat het ging om bitcoins die van misdrijf afkomstig waren en dat zij hiermee de onderliggende criminaliteit faciliteerden. De 25- en 27-jarige verdachten zijn veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf, de 21-jarige man is veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf. Ook drie klanten van de hoofdverdachten zijn veroordeeld voor witwassen. Ook zij hebben geen uitleg kunnen geven over de herkomst van de door hen aangeboden bitcoins. Een van hen is daarnaast veroordeeld voor het bezit van ruim 5 kilo harddrugs en het voorbereiden van de uitvoer daarvan. Een ander is ook veroordeeld voor een hennepkwekerij. De rechtbank veroordeelt de drie mannen van 29, 39 en 44 jaar tot gevangenisstraffen van respectievelijk 12, 24 en 30 maanden. De officier van justitie is bij de strafeis uitgegaan van richtlijnen die door het Openbaar Ministerie gehanteerd worden. Deze richtlijnen wijken af van de oriëntatiepunten die door rechters gebruikt worden. Ook heeft de rechtbank gekeken naar vergelijkbare uitspraken in strafzaken over het witwassen van bitcoins. Daarom vallen de opgelegde straffen lager uit dan wat er geëist is.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/700016-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 april 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1973] te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende te [woonplaats] aan de [adres] .
1. ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen. De inhoudelijke behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23, 24 en 30 januari 2018. Ter zitting van 20 maart 2018 is het onderzoek gesloten. Eerder is de zaak ter zitting behandeld op 24 maart 2016, 7 april 2016, 15 september 2016, 16 februari 2017 en 7 september 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officieren van justitie mrs. J.M. Bonnes en A.C. Schaafsma (hierna: de officier van justitie) en van hetgeen verdachte en mr. M.R.F. van Raab van Canstein, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
2. TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: op 3 februari 2016 te Dordrecht en/of in Duitsland en/of in Oostenrijk en/of in Australië en/of in Italië opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd 735,25 gram amfetamine, 4.363,64 gram MDMA, 154,39 gram heroïne, 434 zegels LSD, 17,75 gram cocaïne, 286,94 gram metamfetamine en 1187 pillen MDMA, in elk geval dat hij deze verdovende middelen aanwezig heeft gehad;
Feit 2: op 3 februari 2016 te Dordrecht en/of in Duitsland en/of in Oostenrijk en/of in Australië en/of in Italië ter voorbereiding van het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen daartoe bestemde voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan verdachte wist of ernstige reden had te vermoeden dat die voorwerpen bestemd waren tot het plegen van dat feit;
Feit 3: in de periode van 1 januari 2015 tot en met 3 februari 2016 te Dordrecht en/of Rotterdam en/of in Nederland en/of in Europa al dan niet samen met anderen 517,1897 bitcoins ter waarde van ongeveer € 111.126,- heeft witgewassen en van dat witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
3. VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. WAARDERING VAN HET BEWIJS
Onder de naam Nocis is door de politie Midden-Nederland, Team Financieel-economische Criminaliteit, een onderzoek gedaan naar een aantal handelaren in bitcoins, te weten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Daarbij is de verdenking gerezen dat verdachte van misdrijf afkomstige bitcoins aan (een van) deze handelaren heeft geleverd (feit 3). Vervolgens is de verdenking ten aanzien van de feiten 1 en 2 ontstaan.
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde - het aanwezig hebben van amfetamine, MDMA, LSD en metamfetamine - gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de hoeveelheden aangetroffen MDMA en de metamfetamine stelt de raadsvrouw dat deze lager zijn dan ten laste zijn gelegd. Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde aanwezig hebben van heroïne en cocaïne stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat die onderdelen niet bewezen kunnen worden, waardoor van het aanwezig hebben daarvan dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van de overige handelingen die onder feit 1 ten laste zijn gelegd dient volgens de raadsvrouw eveneens vrijspraak te volgen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak van feit 3 bepleit. Met betrekking tot slechts één bitcointransactie kan worden vastgesteld dat de bitcoins van een darknet market afkomstig zijn. Niet kan worden uitgesloten dat deze transactie behoort tot de tien procent handel in legale goederen op darknet markets. Ten aanzien van de overige bitcoins is sprake van indirecte besmetting met darknet markets en mixerdiensten. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van het verkrijgen van de bitcoins wist dat deze een criminele herkomst hadden. Ook de overige door de officier van justitie aangevoerde omstandigheden, zoals het afspreken in openbare gelegenheden en de hoogte van de betaalde provisie, zijn onvoldoende om de wetenschap op te baseren. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat een kortere periode bewezen moet worden verklaard. Daarnaast kan de wallet [bitcoincluster] niet aan verdachte worden toegeschreven, zodat de vanuit die wallet gedane transacties ten bedrage van € 2.020,86 en € 11.844,- van het tenlastegelegde bedrag moeten worden afgetrokken, aldus de raadsvrouw.
4.3
Het oordeel van de rechtbank1.
De rechtbank gaat op grond van wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit, welke bewijsmiddelen telkens slechts worden gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis worden bij het bespreken van de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3 tussendoor reeds bewijsoverwegingen opgenomen.
4.3.1
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
4.3.1.1 Feiten en omstandigheden
Op 3 februari 2016 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning en de inpandige garage op het adres [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning).
Tijdens de doorzoeking werden onder meer de volgende voorwerpen aangetroffen: grijze koffer harde kaft, grijze koffer ABN, zwarte koffer stof, verdovende middelen, witte blokjes verdovende middelen, sealbags verdovende middelen, bruine brokjes verdovende middelen, pindakaas (gecodeerd met nummer P.05.01.005), Flexforce tas, bruin blokje verdovende middelen, gele tablet XTC, enveloppe met sealbag en zwarte verpakking verdovende middelen.2.
Van de bij de doorzoeking van de woning inbeslaggenomen goederen werden monsters genomen.3.Door het Laboratorium Forensische Opsporing (hierna: LFO) werd onderzoek gedaan naar een deel van deze monsters. Het bleek bij al deze monsters te gaan om harddrugs, zoals vermeld op lijst I van de Opiumwet (Ow). Het ging met name om MDMA, cocaïne, amfetamine, heroïne en metamfetamine.4.
Het Nederlands Forensisch Instituut heeft eveneens een aantal monsters van verdovende middelen getest. Deze verdovende middelen blijken LSD en MDMA te bevatten.5.
De zes inbeslaggenomen pindakaaspotten, gecodeerd met nummer P.05.01.005, zijn onderzocht. Van pot 1 en pot 4 waren de zegels verbroken. Van de potten 2, 3, 5 en 6 waren de zegels intact. In pot 3 bevond zich een sealbag met 254,71 gram crèmekleurig poeder. In pot 5 bevond zich een sealbag met 216 gram crèmekleurig poeder. In pot 6 bevond zich een sealbag met 234 crèmekleurig poeder.6.Uit de hoeveelheid stof (pot 3) werd een monster genomen, voorzien van SIN: AAIZ5417NL.7.Dit monster betrof 0,73 gram bruine kristallen en bevatte MDMA.8.Uit de hoeveelheid stof (pot 6) werd een monster genomen, voorzien van SIN AAIZ4518NL.9.Dit monster betrof 2,47 gram bruine kristallen en bevatte MDMA.10.Uit de hoeveelheid stof (pot 5) werd een monster genomen, voorzien van SIN AAIZ4519NL.11.Dit monster betrof 2,23 gram bruine kristallen en bevatte MDMA.12.
Op basis van het einddossier zijn de nettogewichten en brutogewichten van de verdovende middelen opgeteld. Het nettogewicht aan verdovende middelen kwam neer op 5.786,78 gram.13.
Tijdens de doorzoeking van de inpandige garage van de woning werd onder andere aangetroffen en inbeslaggenomen:
- een plastic bak met als inhoud internationale adresstickers, (inter)nationale postzegels, track&trace stickers en enveloppen.14.
De inhoud van de plastic bak werd nader onderzocht. Hierin werden aangetroffen:
- -
47 witte stickers met namen van personen gekoppeld aan adressen in 14 verschillende landen;
- -
2 boekjes met internationale postzegels;
- -
boekje met track&trace stickers;
- -
32 witte, lege enveloppen beplakt met internationale postzegel;
- -
10 zegels met afbeelding van een voorwerp in de kleuren van de Nederlandse vlag, gesealed.15.
Tijdens voornoemde doorzoeking werd eveneens aangetroffen en inbeslaggenomen:
- een melting point tester16.;
- enveloppen en vacuümzakjes17.;
- -
twee elektronische weegschalen;
- -
een weegschaal.18.
Over de woning en wat daarin is aangetroffen, heeft verdachte verklaard dat hij daar woont en dat hij verantwoordelijk is voor wat er in dat huis staat.19.
4.3.1.2 Bewijsoverwegingen en te bespreken verweren
Hoeveelheid verdovende middelen
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat in de woning en de inpandige garage van verdachte diverse verdovende middelen zijn aangetroffen. Op basis van het dossier kan niet van alle verdovende middelen het exacte bruto- en nettogewicht worden vastgesteld. Gelet daarop zal de rechtbank bewezen verklaren dat verdachte hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, MDMA, LSD dan wel metamfetamine aanwezig heeft gehad.
Zoals blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen netto-brutogewichten, kan van een groot deel van de aangetroffen verdovende middelen wel het nettogewicht worden vastgesteld. Hoewel een aantal van deze verdovende middelen slechts indicatief en niet door het LFO dan wel het NFI is getest, acht de rechtbank gelet op de grote hoeveelheid middelen die wel positief is getest, bewezen dat alle in de woning aangetroffen middelen verdovende middelen zijn. De rechtbank zal bij de straftoemeting dan ook uitgaan van het aanwezig hebben van in totaal 5.786,78 gram aan verdovende middelen.
Anders dan de officier van justitie en de raadsvrouw hebben aangevoerd, acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne aanwezig heeft gehad. Dat de aangetroffen verdovende middelen heroïne en cocaïne bevatten, wordt bevestigd door de verschillende rapporten van het LFO.
4.3.2
Ten aanzien van feit 3
Algemene feiten en omstandigheden
Op 29 september 2015 werd [medeverdachte 3] aangehouden. Bij zijn aanhouding werd een iPhone 5S aangetroffen en inbeslaggenomen. In de contactenlijst in deze telefoon staat het contact ‘ [naam] ’.20.
Bij dit contact staat vermeld:
Mobiel [telefoonnummer]
Notities [woonplaats] (8%).21.
Een verbalisant heeft een aantal opgenomen telefoongesprekken beluisterd, die via het telefoonnummer [telefoonnummer] waren gevoerd. Hij herkende de stem van verdachte als de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Hij herkende verdachte aan de hand van zijn accent, zijn taalgebruik en zijn intonatie.22.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte de gebruiker was van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Wanneer in de hierna volgende bewijsmiddelen wordt verwezen naar dit telefoonnummer, zal de aanduiding ‘het telefoonnummer van verdachte’ worden gebruikt.
Bevindingen trades:
Trade 26 mei 2015:
Op 26 mei 2015 vond sms-contact plaats tussen het telefoonnummer van [medeverdachte 3] , eindigend op [telefoonnummer] , en het telefoonnummer van verdachte:
16:34 uur [medeverdachte 3] naar verdachte:
Ik kreeg je nummer van [medeverdachte 2] , omt 9u bij cafe de dijk (of starbucks rdam centraal) uit? Gr [medeverdachte 3]
16:35 uur Verdachte naar [medeverdachte 3] :
9 uur ok.. Starbucks (…)
20:15 uur [medeverdachte 3] naar verdachte:
6 bitcoins toch?
20:16 uur verdachte naar [medeverdachte 3] :
Ja, klopt (…)
20:59 uur [medeverdachte 3] naar verdachte:
Als je naar binnen loopt, zit ik linksachter in de hoek, samen met nog een jongen.23.
Op 26 mei 2015 om 21:05 uur Nederlandse tijd werd een inkomende transactie van 6 bitcoins op het bitcoinadres van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] waargenomen en geregistreerd. Deze transactie bleek afkomstig uit het bitcoinadres [bitcoinadres] . Alleen dit bitcoinadres werd genoemd in walletcluster met aanduiding [bitcoincluster] .24.
Trade 12 augustus 2015
Op 12 augustus 2015 vond sms-contact plaats tussen het telefoonnummer van [medeverdachte 3] , eindigend op [telefoonnummer] , en het telefoonnummer van verdachte:
12:11 uur Verdachte naar [medeverdachte 3] :
Gaat de afspraak nog door?
12:11 uur [medeverdachte 3] naar verdachte:
Yes, 1u doen?
12:13 uur Verdachte naar [medeverdachte 3] :
Ok tot zo en ik heb 20 coins(LF)s bij me
12:35 uur Verdachte naar [medeverdachte 3] :
Hou het op half 2.25.
Op 12 augustus 2015 tussen 12:00 uur en 16:36 uur vond de volgende observatie plaats:
13:32 uur [medeverdachte 3] ging café De Dijk binnen.
13:48 uur Een grijze personenauto, merk Renault, type Megane werd geparkeerd op de Oostzeedijk te [woonplaats] . Een licht getinte man stapte uit de Renault. Deze man zal verder verdachte worden genoemd.26.
13:49 uur Verdachte ging aan de tafel van [medeverdachte 3] zitten en hield direct zijn mobiele telefoon boven een van de telefoons van [medeverdachte 3] .
14:00 uur [medeverdachte 3] en verdachte gaven elkaar een hand en [medeverdachte 3] verliet café De Dijk.27.
Op 12 augustus 2015 om 13:56 uur werd een inkomende transactie van 18 bitcoins op het bitcoinadres van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] waargenomen en geregistreerd. Deze transactie bleek afkomstig uit de bitcoinadressen [bitcoinadres] en [bitcoinadres] .28.Beide bitcoinadressen kwamen voor in het walletcluster met aanduiding [bitcoincluster] .29.
Trade 23 augustus 2015
Op 23 augustus 2015 vond sms-contact plaats tussen het telefoonnummer van [medeverdachte 3] , eindigend op [telefoonnummer] , en het telefoonnummer van verdachte:
14:59 uur Verdachte naar [medeverdachte 3] :
Goedemiddag, ik heb 50 coins om te wisselen vandaag, kan dat voor 7% (…)
15:09 uur Verdachte naar [medeverdachte 3] :
Kan je om 5 uur bij van de valk zijn misschien? (…)
17:10 uur [medeverdachte 3] naar verdachte:
Zit er.
Op 23 augustus 2015 om 17:31 uur werden 50 bitcoins overgemaakt van het bitcoinclusterwallet [bitcoincluster] naar het bitcoinadres [bitcoinadres] .30.
Trade 28 augustus 2015
Op 28 augustus 2015 vond sms-contact plaats tussen het telefoonnummer van [medeverdachte 3] , eindigend op [telefoonnummer] , en het telefoonnummer van verdachte:
18:12 uur Verdachte naar [medeverdachte 3] :
Heb er 101 (…)31.
18:16 uur [medeverdachte 3] naar verdachte:
Ja 101 is goed.
Op 28 augustus 2015 hebben omstreeks 17:27 twee bitcointransacties plaatsgevonden van het bitcoinclusterwallet [bitcoincluster] naar het bitcoinadres [bitcoinadres] . Deze twee bitcointransacties hadden een totale waarde van 101 bitcoins.32.
Overige trades
Naar aanleiding van voornoemde bevindingen zijn de walletclusters [bitcoincluster] en [bitcoincluster] nader geanalyseerd.33.
Op 29 september 2015 heeft in het onderzoek 09-NOCIS een doorzoeking ter inbeslagname plaatsgevonden op het adres [adres] te [woonplaats] (het kantooradres van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ). Bij de doorzoeking zijn onder andere hardcopy en softcopy administratie inbeslaggenomen. Op basis van deze administratie is een overzicht gemaakt van de in- en uitgaande geldstromen met betrekking tot de trades van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .34.
Uit dit overzicht blijkt dat op 12 augustus 2015 een trade is uitgevoerd door [medeverdachte 3] . Bij deze trade staat als naam/toelichting [naam] ( [naam] ).35.
De trades met verdachte staan in de administratie beschreven als [naam] ( [naam] ) of [naam] ( [naam] ) of een afgeleide daarvan.36.
De trades die uit de administratie, de tapgesprekken en de bitcoinstroom zijn gebleken, zijn met elkaar gecombineerd in het volgende overzicht.37.
Bitcoincluster | Datum | Aantal bitcoins | Uitgevoerd door | Naam/ toelichting | Waarde |
[bitcoincluster] | 26-05-2015 | 6,0 | 1.294,02 | ||
[bitcoincluster] | 01-06-2015 | 5,0 | [naam] | 1.029,90 | |
[bitcoincluster] | 25-06-2015 | 38,0 | 8.239,54 | ||
[bitcoincluster] | 25-06-2015 | 1,2 | 260,20 | ||
[bitcoincluster] | 30-06-2015 | 14,4 | 3.402,86 | ||
[bitcoincluster] | 16-07-2015 | 50,0 | 11.844,00 | ||
[bitcoincluster] | 18-07-2015 | 7,1 | 1.651,11 | ||
[bitcoincluster] | 18-07-2015 | 8,69 | 2.020,86 | ||
[bitcoincluster] | 27-07-2015 | 15,3999 | [medeverdachte 3] | [naam] ( [naam] ) | 4.034,77 |
[bitcoincluster] | 30-07-2015 | 11,3 | [medeverdachte 3] | [naam] ( [naam] ) | 2.987,04 |
[bitcoincluster] | 03-08-2015 | 18,2 | [medeverdachte 3] | [naam] ( [naam] ) | 4.750,02 |
[bitcoincluster] | 05-08-2015 | 13,6 | [medeverdachte 3] | [naam] ( [naam] ) | 3.535,86 |
[bitcoincluster] | 06-08-2015 | 9,5 | [medeverdachte 3] | [naam] ( [naam] ) | 2.456,61 |
[bitcoincluster] | 07-08-2015 | 10,0 | [medeverdachte 3] | [naam] ( [naam] ) | 2.556,00 |
[bitcoincluster] | 12-08-2015 | 18,0 | [medeverdachte 3] | [naam] ( [naam] ) | 4.338,90 |
[bitcoincluster] | 17-08-2015 | 15,0 | [naam] ( [naam] ) | 3.564,00 | |
[bitcoincluster] | 23-08-2015 | 50,0 | [naam] ( [naam] ) | 10.263,00 | |
[bitcoincluster] | 28-08-2015 | 11,0 | 2.289,98 | ||
[bitcoincluster] | 28-08-2015 | 90,0 | [naam] | 18.736,20 | |
[bitcoincluster] | 06-09-2015 | 5,5 | 1.114,52 | ||
[bitcoincluster] | 06-09-2015 | 33,5998 | [medeverdachte 3] | [naam] | 6.808,66 |
[bitcoincluster] | 16-09-2015 | 36,0 | [medeverdachte 3] | [naam] | 7.295,04 |
[bitcoincluster] | 18-09-2015 | 20,0 | [medeverdachte 3] | [naam] | 413,20 |
[bitcoincluster] | 22-09-2015 | 15,7 | [medeverdachte 3] | [naam] | 3.264,50 |
[bitcoincluster] | 28-09-2015 | 14,0 | 2.975,28 | ||
Totaal | 517,1897 | € 111.126,0738. |
Walletcluster [bitcoincluster] ontving vanaf 22 juni 2015 drie inkomende transacties ter waarde van 58,7 bitcoins. Deze bitcoins bleken afkomstig van walletcluster [bitcoincluster] . Vervolgens bleek dat in twee transacties totaal 58,69 bitcoins werden overgemaakt naar het bitcoinadres [bitcoinadres] (bitcoinadres van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] ).39.
De getuige [getuige] heeft verklaard dat de winst die het bedrijf (de rechtbank begrijpt: Bitonic B.V.) op een transactie pakt tussen de 0 en 1,5 procent ligt, maar vaker onder de 1 procent ligt dan daarboven.40.Ook volgt uit zijn verklaring dat alle betalingen plaatsvinden via een bankrekening.41.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt op grond van de tapgesprekken, de stemherkenning en het onderzoek van de bitcoinadressen, in combinatie met de observatie op 12 augustus 2015 vast, dat verdachte op 26 mei 2015 en 12, 23 en 28 augustus 2015 bitcoins heeft ingewisseld bij [medeverdachte 3] . De bij die transacties gebruikte bitcoinadressen bleken te behoren bij walletclusters [bitcoincluster] en [bitcoincluster] . Op grond daarvan gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte deze twee walletclusters beheerde en dat alle vanuit die walletclusters verrichte transacties aan hem kunnen worden toegeschreven.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat in het overzicht van in- en uitgaande geldstromen van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] de transacties staan opgenomen die op 12, 23 en 28 augustus 2015 hebben plaatsgevonden. In dit overzicht staat bij de naam/toelichting bij deze trades respectievelijk ‘ [naam] ’, ‘ [naam] ( [naam] )’ en ‘ [naam] ’ vermeld. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat alle in het overzicht opgenomen trades waarbij als toelichting [naam] of een afgeleide daarvan staat, transacties zijn geweest die verdachte heeft verricht. Naast de al genoemde walletclusters kan op grond van deze transacties ook het walletcluster [bitcoincluster] aan verdachte worden gekoppeld.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte niet als eigenaar aan het walletcluster [bitcoincluster] kan worden gelinkt en dat daarom de bitcoins die vanuit dit walletcluster zijn overgemaakt naar het bitcoinadres van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , althans het daarmee corresponderende bedrag, in mindering moet worden gebracht op het ten laste gelegde bedrag. Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat dit walletcluster [bitcoincluster] vanaf 22 juni 2015 drie inkomende transacties ter waarde van 58,7 bitcoins ontving, die vervolgens werden overgemaakt naar het bitcoinadres van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Deze bitcoins bleken afkomstig van walletcluster [bitcoincluster] , een cluster van verdachte. Hoewel niet kan worden vastgesteld dat verdachte het walletcluster [bitcoincluster] beheerde, zijn de bitcoins die via die cluster werden overgemaakt afkomstig uit een walletcluster dat wel aan hem kan worden toegeschreven. Gelet daarop heeft verdachte ook de beschikking gehad over de 58,69 bitcoins. De rechtbank verwerpt daarmee het verweer van de raadsvrouw.
Ter beoordeling staat vervolgens of verdachte zich op grond van het voorgaande schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder a en b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) opgenomen bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf”, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp “uit enig misdrijf” afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is (Hoge Raad 27 september 2005, NJ 2006, 473 en Hoge Raad 28 september 2004, LJN: AP2124).
De rechtbank overweegt dat er onvoldoende direct bewijs aanwezig is dat de bitcoins afkomstig zijn uit een bekend brondelict. Hoewel uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het verhandelen van drugs, kan niet worden vastgesteld dat de door verdachte verzilverde bitcoins afkomstig zijn van drugstransacties waarbij verdachte betrokken is geweest.
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat direct bewijs voor een criminele herkomst van de bitcoins ontbreekt, ligt de vraag voor of op basis van de feiten en omstandigheden - zoals deze uit het onderzoek en het verhandelde ter terechtzitting naar voren zijn gekomen, bezien in samenhang met de zogenaamde typologieën van witwassen - sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
Op grond van de eerder genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op meerdere momenten grote hoeveelheden bitcoins bij [medeverdachte 3] heeft gewisseld tegen (aanzienlijke) contante geldbedragen. [medeverdachte 3] vroeg bij de inkoop van deze bitcoins een veel hogere commissie (8%) dan de reguliere bitcoinexchanger Bitonic B.V. (maximaal 1,5%), bij wie de uitbetaling plaatsvindt via een bankrekening in plaats van in contanten. De transacties vonden plaats in openbare gelegenheden, onder meer in cafés.
Voorgaande feiten en omstandigheden in onderling verband en in samenhang bezien, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een vermoeden van witwassen. Alsdan mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van de geldbedragen en de bitcoins. Nu verdachte hiervoor in het geheel geen verklaring heeft gegeven en een mogelijke legale herkomst evenmin uit het dossier blijkt, is er geen andere conclusie mogelijk dan dat het niet anders kan zijn dan dat de tenlastegelegde geldbedragen en bitcoins onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn, alsmede dat verdachte dit wist.
4.3.2.2 Nadere bewijsoverwegingen en te bespreken verweren
De periode
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat een kortere dan de tenlastegelegde periode kan worden bewezenverklaard. De rechtbank stelt vast dat verdachte op 26 mei 2015 voor de eerste keer bitcoins inwisselde en dat op 28 september 2015 de laatste trade plaatsvond. De rechtbank zal dan ook bewezen verklaren dat verdachte zich in de periode van 26 mei 2015 tot en met 28 september 2015 schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
Medeplegen
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte het witwassen in nauwe en bewuste samenwerking heeft begaan met de bitcoinhandelaar [medeverdachte 3] . Daarbij is sprake geweest van een gezamenlijke uitvoering. De bijdragen van verdachte en [medeverdachte 3] zijn elk van voldoende gewicht geweest om van medeplegen te kunnen spreken. Uit het overzicht van trades blijkt dat verdachte in ieder geval elf trades heeft verricht met [medeverdachte 3] . Van de overige trades is niet duidelijk met wie van de drie bitcoinhandelaren: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] of [medeverdachte 3] de trade feitelijk heeft plaatsgevonden. Wel acht de rechtbank bewezen dat deze trades hebben plaatsgevonden met één van de genoemde personen, zodat de rechtbank bewezen zal verklaren dat alle trades in vereniging met een ander zijn verricht.
Gewoontewitwassen
Gelet op de omvang van het bedrag dat door verdachte is witgewassen, de periode waarin dit is gebeurd en het feit dat dit is gebeurd in 25 transacties, acht de rechtbank bewezen dat sprake is van gewoontewitwassen.
5. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op 3 februari 2016 te Dordrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD en een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde deze middelen telkens een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2:
op 3 februari 2016 te Dordrecht om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en buiten het grondgebied van Nederland brengen van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden voorwerpen, te weten weegschalen en koffers en een tas met daarin in sealbags en/of plastic zakken verpakte drugs, en een plastic doos met daarin verpakte drugs en vacuümzakjes en geadresseerde en voorbedrukte adresstickers en twee boekjes met internationale postzegels en enveloppen en een boekje met zogenoemde track&tracestickers en pindakaaspotten met daarin verpakte drugs en een zogenoemde "melting point tester", voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten;
Feit 3:
op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 26 mei 2015 tot en met 28 september 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, voorwerpen, te weten totaal 517,1897 bitcoins, die een omgerekende dagwaarde vertegenwoordigen van ongeveer 111.126,- euro, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet, terwijl verdachte en verdachtes mededader telkens wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, en verdachte en verdachtes mededader van het plegen van dit feit een gewoonte hebben gemaakt.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
6. STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
6.1
Eendaadse of meerdaadse samenloop
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of sprake is van eendaadse samenloop tussen feit 1, het aanwezig hebben van verdovende middelen, en de onder feit 2 bewezenverklaarde voorbereidingshandelingen. Van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55 lid 1 Sr is sprake, wanneer hetzelfde feit door de omstandigheden waaronder het wordt gepleegd of waarvan het vergezeld gaat tevens een ander strafbaar feit oplevert. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het tegelijkertijd vervoeren en aanwezig hebben van heroïne (Hoge Raad 1 juli 1981, NJ 1981, 616). Daarnaast is van belang of sprake is van een vergelijkbare strekking van de toepasselijke strafbepalingen alsmede een zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex (Hoge Raad 20 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:114).
De rechtbank stelt vast dat het doel van artikel 2 Ow is het beschermen van de volksgezondheid, terwijl artikel 10a Ow zich primair richt op de bestrijding van de (internationale) handel in drugs met een onaanvaardbaar risico en op degenen die daarbij betrokken zijn. Tevens beoogt voornoemd artikel het mogelijk te maken om in een vroeg stadium van de organisatie van de handel in te grijpen. Gelet daarop is van een vergelijkbare strekking van de toepasselijke strafbepalingen geen sprake.
Bovendien kan onder de omstandigheden waaronder het feit werd gepleegd of waarvan het vergezeld ging niet worden gesproken van hetzelfde feit dat tevens een ander strafbaar feit oplevert. Het aanwezig hebben van de verdovende middelen an sich is niet voldoende voor een bewezenverklaring van (voorbereidingshandelingen tot) opzettelijk verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en buiten het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen. Hiervoor is meer vereist, zoals het onder feit 2 tenlastegelegde voorhanden hebben van de overige voorwerpen, onder meer weegschalen, verpakkingsmateriaal en internationale postzegels.
Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het onder de feiten 1 en 2 bewezenverklaarde sprake van meerdaadse samenloop. Het verweer van de raadsvrouw wordt dus verworpen.
6.2
Strafbaarheid van de feiten en kwalificatie
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 2:
Om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Feit 3:
Medeplegen van gewoontewitwassen.
7. STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. OPLEGGING VAN STRAF
8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 3 jaren, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd het bevel waarbij de voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst, op te heffen, nu sprake is van herhalingsgevaar en vluchtgevaar.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 heeft de raadsvrouw gewezen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) voor de in- en uitvoer van verdovende middelen. Voor wat betreft de feiten 1 en 2 is sprake van eendaadse samenloop, op grond waarvan de raadsvrouw verzoekt om het aanwezig hebben van de verdovende middelen niet als strafverzwarend aan te merken.
De raadsvrouw heeft erop gewezen dat voor witwassen geen oriëntatiepunten door het LOVS zijn vastgesteld. Nu het witwassen niet in een frauduleuze context heeft plaatsgevonden en er geen sprake is van een benadelingsbedrag, ligt het in de lijn der verwachting dat voor witwassen een aanzienlijk lagere straf wordt opgelegd. Ook heeft de raadsvrouw gewezen op een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van november 2017 (ECLI:NL:RBROT:2017:8989), waarbij een gevangenisstraf van drie maanden is opgelegd voor het witwassen van een soortgelijk bedrag. Tot slot dient rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld, inmiddels een vaste baan heeft en een stabiel leven heeft opgebouwd. Verdachte heeft in een vroeg stadium zijn verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de officier van justitie tot opheffing van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. Er is geen sprake van vluchtgevaar, nu verdachte een stabiel leven heeft opgebouwd. Bovendien is het uitgangspunt dat een verdachte het onherroepelijk worden van de uitspraak in vrijheid mag afwachten.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft in zijn woning 5.786,78 gram aan diverse soorten harddrugs aanwezig gehad. Daarnaast heeft hij voorbereidingshandelingen verricht om deze verdovende middelen naar verschillende landen te versturen en ook binnen Nederland te verkopen en verstrekken. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van de (internationale) handel in harddrugs. Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs een onaanvaardbaar gevaar oplevert voor de volksgezondheid. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Om te bevorderen dat landelijk door gerechten in gelijke gevallen gelijke straffen worden opgelegd heeft het LOVS oriëntatiepunten voor straftoemeting opgesteld. Bij het aanwezig hebben van harddrugs van een hoeveelheid van 5 tot 6 kilogram wordt als oriëntatiepunt 18 tot 24 maanden gevangenisstraf gehanteerd. De rechtbank zal dit oriëntatiepunt bij de bepaling van de straf als uitgangspunt nemen. In strafverzwarende zin zal de rechtbank rekening houden met de voorbereidingshandelingen van verdachte die mede waren gericht op de uitvoer van verdovende middelen.
Daarnaast heeft verdachte gedurende vier maanden een gewoonte gemaakt van witwassen. Hij heeft 25 trades uitgevoerd waarbij hij telkens bitcoins heeft ingewisseld voor geldbedragen die uiteindelijk optellen tot een totaalbedrag van € 111.126,-. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Verder brengen de door verdachte gepleegde feiten schade toe aan het vertrouwen dat moet kunnen worden gesteld in de integriteit van het financiële handelsverkeer. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
De LOVS oriëntatiepunten gaan voor fraude bij een benadelingsbedrag van € 70.000,- tot
€ 125.000,- uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden tot 9 maanden. Zoals blijkt uit de toelichting op deze oriëntatiepunten wordt onder fraudedelicten tevens geschaard witwassen, mits de gedragingen in een frauduleuze context hebben plaatsgevonden. Hoewel bij witwassen niet (direct) kan worden gesproken van een benadelingsbedrag zoals bij fraudedelicten, ziet de rechtbank toch aanleiding om aan te knopen bij het oriëntatiepunt fraude. De rechtbank volgt bij de straftoemeting anders dan de officier van justitie niet de ‘Richtlijn voor strafvordering witwassen’ van het Openbaar Ministerie, aangezien de daarin opgenomen straffen te zeer afwijken van de door de rechtbanken en hoven opgelegde straffen.
De rechtbank houdt rekening met onder meer de navolgende straffen. Aan één van de andere afnemers van de Nocis-verdachten is voor het witwassen van onder meer bitcoins ter waarde van € 5.075.169,- een gevangenisstraf van 2 jaren opgelegd.42.In het onderzoek Air Holland werden aan de hoofdverdachten voor het gedurende een periode van ruim een jaar in georganiseerd verband (gewoonte)witwassen van tientallen miljoenen guldens gevangenisstraffen van 28 tot 36 maanden opgelegd.43.Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op de straffen die aan twee verdachten in het IJsberg onderzoek werden opgelegd. In deze zaken werd voor het witwassen van 367 bitcoins en grote geldbedragen respectievelijk het witwassen van ruim 1.000 bitcoins en grote geldbedragen gevangenisstraffen van respectievelijk 3 en 6 maanden opgelegd.44.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld. Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport van 31 augustus 2016 waarin de reclassering zich onthoudt van het geven van een advies.
Het bovenstaande in aanmerking nemend, kan voor de door verdachte gepleegde strafbare feiten niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Gelet echter op de oriëntatiepunten van het LOVS en op de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd, zal de rechtbank bij de straftoemeting aanzienlijk afwijken van de strafeis van de officier van justitie.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Redelijke termijn
Tot slot ziet de rechtbank zich ambtshalve voor de vraag gesteld of in de onderhavige zaak de redelijke termijn is overschreden. De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak - waartoe ook de omvang van het verrichte onderzoek en de gelijktijdige berechting van zaken tegen medeverdachten wordt gerekend, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsvrouw op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop in deze zaak het volgende. De rechtbank beschouwt het moment van de doorzoeking in de woning en de inpandige garage van verdachte op 3 februari 2015, als het moment waarop de redelijke termijn een aanvang heeft genomen. De uitspraak vindt plaats op 3 april 2018. De vervolging van de verdachten heeft daarmee twee jaar en twee maanden in beslag genomen. Gelet op de ingewikkeldheid van de zaak, de omvang van het door de politie verrichte onderzoek waarbij meerdere onderzoekswensen in het buitenland zijn uitgezet, het feit dat de justitiële autoriteiten de strafzaak voortvarend hebben opgepakt, het mede op verzoek van de verdediging horen van diverse getuigen en het belang van de gelijktijdige berechting van de verschillende terechtstaande verdachten, oordeelt de rechtbank dat de redelijke termijn niet is overschreden, zodat de duur van de onderhavige procedure niet leidt tot strafvermindering.
Opheffing bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis
Ten aanzien van de vordering van de officier van justitie tot opheffing van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte overweegt de rechtbank het volgende.
Een bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis kan op grond van artikel 82 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering te allen tijde worden opgeheven, zelfs als de verdachte zich aan de hem gestelde voorwaarden houdt, aangezien het gaat om een aan de rechter toekomende discretionaire bevoegdheid. Deze discretionaire bevoegdheid brengt echter ook met zich dat de rechter evenmin verplicht is de schorsing op te heffen. De rechtbank dient bij het nemen van die beslissing de belangen van de samenleving, het slachtoffer en de verdachte tegen elkaar af te wegen en na te gaan of een bevel tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis wenselijk is. Daarbij gaat het om de specifieke omstandigheden van het geval, die afzonderlijk en in onderling verband bezien de grondslag vormen een verdachte in voorlopige hechtenis te stellen.
Verdachte is op 3 februari 2016 in verzekering gesteld. Het bevel tot voorlopige hechtenis is op 24 maart 2016 door de rechtbank onder voorwaarden geschorst. Uit het afloopbericht schorsingstoezicht van de Reclassering Nederland van 16 januari 2018 blijkt dat verdachte zich aan de afspraken met de toezichthouder heeft gehouden. Gelet daarop en gezien de inmiddels lange duur van de procedure ziet de rechtbank niet in welk doel op dit moment is gebaat bij een bevel tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis. De enkele veroordeling in deze zaak volstaat daarvoor in het onderhavige geval niet. Bovendien is -anders dan de officier van justitie heeft gesteld - niet gebleken van enig vluchtgevaar.
Op grond van het voorgaande wordt de vordering tot opheffing van het bevel waarbij de voorlopige hechtenis is geschorst, afgewezen.
9. BESLAG
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdovende middelen en drugsgerelateerde voorwerpen te onttrekken aan het verkeer. De horloges kunnen aan verdachte worden geretourneerd. De overige op de beslaglijst vermelde goederen dienen te worden verbeurd verklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de onder verdachte inbeslaggenomen gegevensdragers - met uitzondering van de mobiele telefoon met beslagnummer N554 en de laptop met beslagnummer N528 - te retourneren, nu deze voorwerpen op geen enkele wijze kunnen worden gerelateerd aan de strafbare feiten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de op de beslaglijst aangeduide voorwerpen waarop strafrechtelijk beslag ligt onder verdachte in beslag zijn genomen.
De rechtbank zal de inbeslaggenomen drugsgerelateerde voorwerpen, waaronder diverse (sealbags met daarin) verdovende middelen, koffers en tassen waarin verdovende middelen zijn aangetroffen, weegschalen, enveloppen, pindakaaspotten, internationale postzegels en notities onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten begaan.
De rechtbank zal de inbeslaggenomen Samsung telefoon verbeurd verklaren. Op deze gegevensdrager zijn bitcoingerelateerde apps aangetroffen. Met behulp van dit voorwerp is het onder 3 bewezen verklaarde feit begaan. De HP laptop zal eveneens verbeurd worden verklaard. Met behulp van dit voorwerp is het onder 1 en 2 bewezen verklaarde feit begaan, nu op deze laptop adreslabels zijn aangetroffen.
De overige op de beslaglijst vermelde voorwerpen, te weten diverse inbeslaggenomen gegevensdragers, worden aan verdachte geretourneerd. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat deze voorwerpen uit de baten van feit 1, 2 of 3 zijn verkregen dan wel dat met behulp van deze voorwerp de bewezen verklaarde feiten zijn begaan.
10. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11. BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- wijst af de vordering tot opheffing van het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
- -
grijze koffer hard kaft (308227);
- -
zak paarse pillen, MDMA (1635647);
- -
P geel 10, MDMA (1635650);
- -
S25, amfetamine (1635652);
- -
S10, amfetamine (1635656);
- -
P Groen 100, MDMA (1635657);
- -
oranje en twee gele pillen, MDMA (1635660);
- -
P Groen 10, MDMA (1635661);
- -
S25 9 sealbags 360 gr, amfetamine (1635948);
- -
P10 25 sealbags 140 gr, MDMA (1635962);
- -
P geel 10 19 sealbags 120 gr, MDMA (1635967);
- -
P groen 10, 29 sealbags l80gr, MDMA (1635973);
- -
S10, 15 sealbags 220 gr, amfetamine (1635977);
- -
P25, paars, 10 sealbags 100 gr, MDMA (1635981);
- -
P50, paars, 5 sealbags 80 gr, MDMA (1635986);
- -
P geel 100, 1 sealbag 20 gr, MDMA (1635995);
- -
25 RR, witte sealbag 20 gr, MDMA (1635997);
- -
M1 Sealbagg 230gr, MDMA (1636590);
- -
M1 38 sealbags 186gr, MDMA (1636599);
- -
M2 21 sealbags 128gr, MDMA (1636614);
- -
M2,5 28 sealbags 128gr, MDMA (1636616);
- -
M5 19 sealbags 180gr, MDMA (1636631);
- -
M10 24 sealbags 342gr, MDMA (1636635);
- -
M25 8 sealbags 248gr, MDMA (1636675);
- -
2,5M 4 sealbags 26gr, MDMA (1636685);
- -
5L 1 envelop l6gr, LSD (1636686);
- -
C2 2 sealbags l6gr, cocaïne (1636734);
- -
1 sealbags + 1 envelop (opschrift (3C)) 42gr, LSD (1636732);
- -
1 sealbag 2gr, LSD (1636729);
- -
L5 7 sealbags 32gr, LSD (1636734);
- -
L10 10 sealbags 56gr, LSD (1636736);
- -
0,1i 6 sealbags 36gr, chrystal meth (1636737);
- -
C3 1 sealbag 12gr, cocaïne (1636738);
- -
iC1 16 sealbags 82gr, chrystal meth (1636743);
- -
10C 9 sealbags 66gr, LSD (1636748);
- -
C1 2 sealbags l4gr, cocaïne (1636765);
- -
iC2 sealbag l2gr, chrystal meth (1636768);
- -
sealbag 72gr, LSD (1636812);
- -
plastic doos (1636822);
- -
dienblad met NN poeder (1636823);
- -
grijze koffer ABN (308228);
- -
M5 19 zakjes, MDMA (1635663);
- -
S 10 onbekend aantal sealbags 662, MDMA (1638893);
- -
2 m sealbag met inhoud 16 gr, MDMA (1638895);
- -
plastic zakje met gekleurde strips en notities, LSD (1638905);
- -
Ah tas met 4 sealbags 424 gr, MDMA (1638911);
- -
M10 - 49 sealbags met inhoud 680gr, MDMA (1638886);
- -
zwarte koffer stof (1638841);
- -
zak Poeder/brokken 10 gr, amfetamine (1638733);
- -
16 roze pillen acht gram, MDMA (1638738);
- -
4 brokken, heroïne (1635664);
- -
zak blauwe pillen 6 gr, MDMA (1638747);
- -
zak poeder/brokken 42gr, amfetamine (1638751);
- -
zak groene pillen totaal l2gr, MDMA (1638770);
- -
buisje paarse pillen 8gr, MDMA (1638775);
- -
buisje 3 paarse pillen 10gr, MDMA (1638778);
- -
zak groen poeder 16gr, MDMA (1638780);
- -
zak met drie paarse pillen 4gr, MDMA (1638789);
- -
zak met groen poeder 4gr, MDMA (1638797);
- -
lege plastic stapeldoos met kleinere doos plus lepel (1638814);
- -
plasticdoos met poederresten (1638816);
- -
doos met wit poeder 100gr (1638825);
- -
doos roze deksel wit poeder 82gr (1638827);
- -
plastic doos Bodum (1638828);
- -
zwarte weegschaal (1638832);
- -
plastic diepvries Melita doos (1638836);
- -
zak oranje pillen l6gr, MDMA (1638743);
- -
verdovende middelen (308230);
- -
witte blokjes verdovende middelen (308231);
- -
sealbags verdovende middelen (308232);
- -
bruine blokjes verdovende middelen, heroïne (308235);
- -
doos Tefal (308236);
- -
1 zak 270 gr, MDMA (1639497);
- -
pan met schep + onbekende nh in zak 266gr, MDMA (1639499);
- -
plastic bak + plastic zak 342gr, MDMA (1639501);
- -
enveloppe Zoetermeer, amfetamine (1635666);
- -
enveloppen, vacuümzakjes (308238);
- -
pindakaas, MDMA (1639438);
- -
internationale postzegels (308240);
- -
FO monster afkomstig uit de Flexforce tas (N661), heroïne (1635667);
- -
LS5 43 sealbags 176gr, LSD (1638534);
- -
10.M 12 sealbags 168 gr, MDMA (1638552);
- -
1.i 20 sealbags 88 gr, chrystal meth (1638560);
- -
20.S 6 sealbags 152 gr, chrystal meth (1638569);
- -
S5 6 sealbags 60gr, amfetamine (1638592);
- -
iM 6 sealbags 46gr, MDMA (1638598);
- -
10.S 4 sealbags 66gr, amfetamine (1638604);
- -
15.M 2 sealbags 46gr, MDMA (1638613);
- -
1.i 4 sealbags 24gr, chrystal meth (1638616);
- -
2.C sealbag 10gr, cocaïne (1638665);
- -
2.5i 2sealbags l6gr, chrystal meth (1638668);
- -
2.5.C sealbag 14 gr, cocaïne (1638673);
- -
10.P sealbag 14gr, MDMA (1638676);
- -
0.5H sealbag 10 gr, heroïne (1638677);
- -
0.5C 2 sealbags 14gr, cocaïne (1638680);
- -
10.L 3 sealbags l4gr, LSD (1638682);
- -
15.S sealbag 26gr, amfetamine (1638685);
- -
50P sealbag 26gr, MDMA (1638686);
- -
50P sealbag 32gr, MDMA (1638689);
- -
25M sealbag 36gr, MDMA (1638715);
- -
2 sealbags 22gr, MDMA (1638716);
- -
Flexforce tas N537 (308243);
- -
plastic bak met inhoud (308244);
- -
melting pointtester (308245);
- -
bruin blokje verdovende middelen, heroïne (1635671);
- -
gele tablet XTC, MDMA (1635674);
- -
enveloppe voor Australië, MDMA (1644820);
- -
enveloppe met sealbag, heroïne (1635678);
- -
zwarte verpakking verdovende middelen amfetamine (1635680);
- -
weegschalen (308251);
- -
notitie (308252);
- -
gedroogde paddo’s (1635682);
- -
weegschaal (308262);
- -
notities (308279);
- -
Flesje met o.a. Engels opschrift: cocaïne, 3 ml, Do Not Swallow, cocaïnetester (1639421);
- -
10 zegels, LSD (1644782);
- verklaart de volgende /voorwerpen verbeurd:
- -
HP laptop (CNF91627M8) (308234);
- -
Samsung GSM (308260);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
- -
Acer laptop (308242);
- -
usb-stick (308259);
- -
Blackberry GSM (308263);
- -
Samsung GSM (308266);
- -
Blackberry GSM (351758069091674) (308267);
- -
Samsung tablet (RF2F1039KAD) (308268);
- -
Compaq (CNU9477M70) (308270);
- -
Acer laptop (KAWH0) (308271);
- -
Samsung Tablet (353348058126921) (308272);
- -
Compaq Laptop (CNF91715KW) (308280);
- -
Horloge Hublot (308218);
- -
Horloge Hublot in doos (308219);
- -
Nokia telefoon (356326054693675) (308221);
- -
Blackberry GSM (308224).
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mrs. G.A. Bos en E. van den Brink, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. J.M.T. Bouwman-Everhardus en M. Rigter, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 april 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 februari 2016 te Dordrecht, althans in Nederland en/of in Duitsland en/of in Oostenrijk en/of in Australië en/of Italië, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet
en/of opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of vertrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, en/of opzettelijk heeft vervaardigd,
ongeveer(totaal) 735,25 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
en/of
ongeveer(totaal) 4363,64 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
en/of
ongeveer(totaal) 154,39 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
en/of (ongeveer ) 434 zegels, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD,
en/of
ongeveer(totaal) 17,75 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
en/of
ongeveer(totaal) 286,94 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine,
en/of ongeveer (totaal en ongewogen) 1187 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde (telkens) een middel/middelen vermeld op de bij die wet behorende lijst I;
(art 2 ahf letter A, B en C Opiumwet
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet)
2.
hij op of omstreeks 03 februari 2016 te Dordrecht,althans in Nederland en/of in Duitsland en/of in Oostenrijk en/of in Australië en/of Italië,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
(een) voorwerp(en), te weten
een of meerdere weegscha(al)(en),
en/of
een of meerdere koffer(s) en/of tas(sen) met daarin in sealbags en/of plastic zak(ken) verpakte drugs,
en/of
een plastic doos met daarin verpakte drugs,
en/of
(een) vacuummachine(s) en/of vacuümzakje(s),
en/of
een of meerdere geadresseerde en/of voorbedrukte adressticker(s)
en/of twee, althans een boekje(s) met internationale postzegels
en/of (een) envelop(pen),
en/of
een boekje met zogenoemde track&tracestickers,
en/of
een of meerdere pindakaaspot(ten) (met daarin verpakte drugs),
en/of
een zogenoemde "melting point tester",
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
(art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet
art 10 lid 4 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet)
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 03 februari 2016, te Dordrecht en/of te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, en/of (elders) in Europa,
tezamen en in vereniging met een anderen of anderen, althans alleen,
voorwerpen, te weten (totaal)517,1897, althans één of meerdere, bitcoin(s) (die een omgerekende dagwaarde vertegenwoordigen van ongeveer 111.126,- euro)
heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet,
terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) wist(en) dat
die/dat voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig waren/was uit enig misdrijf,
en verdachte en/of verdachtes mededader(s) van het plegen van dit feit een
gewoonte heeft/hebben gemaakt.
(art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 03‑04‑2018
Bijlage inbeslaggenomen goederen bij het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming (loc. P: [adres] , [woonplaats] ), p. 671 tot en met 676 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 741-753 en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 754-767 en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 768-784 en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 785-788 en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 789-792 en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 796-801 en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 802-825 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen, niet genummerd, met als bijlagen geschriften, zijnde:- een LFO-rapport van 28 april 2016, met nummer 0479N16;- een LFO-rapport van 2 mei 2016, met nummer 0482N16;- een LFO-rapport van 2 mei 2016, met nummer 0483N16;- een LFO-rapport van 29 april 2016, met nummer 0485N16;- een LFO-rapport van 29 april 2016, met nummer 0486N16;- een LFO-rapport van 29 april 2016, met nummer 0487N16;- een LFO-rapport van 29 april 2016, met nummer 0488N16.
Geschriften, zijnde:- een NFI-rapport identificatie van drugs en precursoren, p. 107-108;- een NFI-rapport identificatie van drugs en precursoren, p. 109-110;- een NFI-rapport identificatie van drugs en precursoren, p. 111-112;- een NFI-rapport identificatie van drugs en precursoren, p. 113-114;(aanvulling 1 op het einddossier NOCIS).
Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 790 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 791 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Een geschrift, zijnde een rapport van het Laboratorium Forensische Opsporing van 29 april 2016, met rapportnummer 0487N16.
Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 791 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Een geschrift, zijnde een rapport van het Laboratorium Forensische Opsporing van 29 april 2016, met rapportnummer 0487N16.
Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 791 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Een geschrift, zijnde een rapport van het Laboratorium Forensische Opsporing van 29 april 2016, met rapportnummer 0487N16.
Proces-verbaal van bevindingen netto-bruto gewichten, p. 103 (aanvulling 1 op het einddossier NOCIS).
Proces-verbaal van bevindingen (locatie P) internationale adresstickers, (inter)nationale postzegels, track en trace stickers & afgesloten envelop in de garage, p. 666 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van bevindingen (locatie P) internationale adresstickers, (inter)nationale postzegels, track en trace stickers & afgesloten envelop in de garage, p. 667 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van bevindingen (Locatie P: Garage algemeen (melting point tester, 3 weegschalen, verzendmateriaal)), p. 844 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van bevindingen (Locatie P: Garage algemeen (melting point tester, 3 weegschalen, verzendmateriaal)), p. 845 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van bevindingen (Locatie P: Garage algemeen (melting point tester, 3 weegschalen, verzendmateriaal)), p. 846 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van verhoor van de verdachte [verdachte] , p. 725 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van bevindingen, p. 501 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Bijlage 7 bij het proces-verbaal van bevindingen, p. 503 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van bevindingen herkenning stem [verdachte] , p. 499 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van bevindingen vermogensstroom bitcoins/trades [verdachte] , p. 509 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van bevindingen vermogensstroom bitcoins/trades [verdachte] , p. 510 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van bevindingen vermogensstroom bitcoins/trades [verdachte] , p. 511 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van observatie woensdag 12 augustus 2015, p. 522 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van observatie woensdag 12 augustus 2015, p. 522 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van bevindingen vermogensstroom bitcoins/trades [verdachte] , p. 511 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van bevindingen vermogensstroom bitcoins/trades [verdachte] , p. 512 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal zaaksdossier ‘Klant’ [verdachte] , p. 441 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal zaaksdossier ‘Klant’ [verdachte] , p. 442 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal zaaksdossier ‘Klant’ [verdachte] , p. 443 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van bevindingen vermogensstroom bitcoins/trades [verdachte] , p. 513 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal zaaksdossier ‘Klant’ [verdachte] , p. 435 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal zaaksdossier ‘Klant’ [verdachte] , p. 436 en 437 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal zaaksdossier ‘Klant’ [verdachte] , p. 435 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal zaaksdossier ‘Klant’ [verdachte] , p. 436 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal zaaksdossier ‘Klant’ [verdachte] , p. 437 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van bevindingen vermogensstroom bitcoins/trades [verdachte] , p. 515 (eind proces-verbaal [verdachte] ).
Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige] , p. 14 (ordner 1 NOCIS).
De verklaring van de getuige [getuige] bij de rechter-commissaris op 1 juni 2016, p. 3.
Rechtbank Midden-Nederland d.d. 14 november 2017 (ECLI:NL:RBMNE:2017:5713).
Rechtbank Rotterdam d.d. 7 december 2006 (ECLI:NL:RBROT:2006:AZ4159) en rechtbank Rotterdam d.d. 7 december 2006 (ECLI:NL:RBROT:2006:AZ4394).
Rechtbank Rotterdam d.d. 8 november 2017 (ECLI:NL:RBROT:2017:8989) en rechtbank Rotterdam d.d. 8 november 2017 (ECLI:NL:RBROT:2017:8992).