NJB 2020/33:Het geen gevolg geven aan het bevel zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen, art. 163 lid 5 eerste volzin WVW 1994: de enkele omstandigheid dat mogelijk aan een verdachte eerst een bevel tot medewerking aan een ademonderzoek had moeten worden gegeven, doet niet af aan de bevoegdheid de verdachte te bevelen zich te onderwerpen aan een bloedonderzoek. Voor het ingevolge art. 359a Sv bepalen van de mogelijke rechtsgevolgen van het nalaten eerst een bevel tot medewerking aan een ademonderzoek te geven (zie art. 163 lid 4 eerste volzin WVW 1994), is van belang dat met de invoering van de ademanalyse in het bijzonder is beoogd de politie een instrument in handen te geven voor een slagvaardiger en effectiever bestrijding van rijden onder invloed; daarmee is niet zozeer bedoeld een voor de verdachte gunstiger voorziening te scheppen. In casu kon het hof ermee volstaan om aan het handelen in strijd met het bepaalde in art. 163 lid 4 eerste volzin WVW 1994 geen andere gevolgen te verbinden dan de constatering van het verzuim. P-G: anders