Handhaving van privaatrecht door toezichthouders
Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/3.3.2.2:3.3.2.2 Markttoegang
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/3.3.2.2
3.3.2.2 Markttoegang
Documentgegevens:
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS443313:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De Tw heeft als uitgangspunt dat het aanbieden van elektronische communicatienetwerken en diensten zo laagdrempelig mogelijk moet zijn om de ontwikkeling van nieuwe elektronische communicatiediensten mogelijk te maken. Daarnaast heeft de wet tot doel het bevorderen van pan-Europese communicatienetwerken om consumenten te laten profiteren van de schaalvoordelen van de interne markt.1 Overheidsingrijpen vooraf dient dan ook zo beperkt mogelijk te zijn. Ten aanzien van de schaarse middelen als frequenties en nummers is voorafgaande toestemming nodig. Dit is geregeld in hoofdstuk 3 van de Tw. Eveneens worden in dit hoofdstuk houders van vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte bestemd voor openbare telecommunicatienetwerken of -diensten verplicht te voldoen aan redelijke verzoeken tot medegebruik van antenne-opstelpunten. In hoofdstuk 2 van de Tw is vastgelegd dat aanbieders van diensten en netwerken daarvan mededeling moeten doen, gevolgd door een registratie, aan de ACM. Onder markttoegang worden ook verstaan de graafrechten en gedoogplichten in verband met het aanleggen van kabels (hoofdstuk 5 van de Tw).
Markttoegang hangt ook samen met het thema interoperabiliteit en interconnectie, hetgeen is geregeld in hoofdstuk 6 van de Tw. Interoperabiliteit leidt ertoe dat eindgebruikers kunnen communiceren met eindgebruikers van andere dienstenaanbieders. Hier staat tegenover het belang van de dienstenaanbieder. Dienstenaanbieders zijn erbij gebaat om zelf te bepalen welke functionaliteit de dienst heeft, welke zij wensen aan te bieden en welke prijs hiervoor gevraagd kan worden.2 Er zullen aanbieders zijn die de interoperabiliteit van hun diensten willen beperken en aanbieders die juist wel een grotere operabiliteit wensen. Deze twee wensen staan tegenover elkaar. Partijen die een grotere interoperabiliteit willen aanbieden zijn daarvoor afhankelijk van andere partijen. In de Memorie van Toelichting wordt gesteld dat op het beginsel van onderhandelingsvrijheid een uitzondering kan worden gemaakt als het algemeen belang dat eist.3 In dat geval moet van bepaalde aanbieders kunnen worden verlangd dat zij voor interoperabiliteit zorg dragen, ook als zij daar zelf niet voor willen kiezen.4 Dit is dan ook de reden dat gekozen is voor een systeem waarbij bij algemene maatregel van bestuur openbare diensten kunnen worden aangewezen met een beginselplicht tot interoperabiliteit. Volgens de Minister houdt interoperabiliteit niet in dat A op verzoek van B zijn netwerk beschikbaar stelt, zodat B zijn diensten ook kan aanbieden aan de klanten van A. B handelt namelijk in dat geval niet in het belang van de eigen gebruikers, maar primair om de exploitatie van zijn dienst uit te breiden. Als dit het geval is, is er geen sprake van interoperabiliteit maar een andere vorm van toegang.5 In paragraaf 3.5.2 zal nader worden ingegaan op de onderhandelingsplicht en de toegang tot netwerken om interoperabiliteit mogelijk te maken.