Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië, en Noord-Ierland (lid-Staten der Europese Gemeenschappen) en het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Artikel 344
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1986
- Bronpublicatie:
12-06-1985, Trb. 1985, 135 (uitgifte: 11-12-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1986
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-1986, Trb. 1986, 33 (uitgifte: 01-01-1986, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Portugese Republiek mag de toepassing op haar grondgebied van de volgende richtlijnen uitstellen volgens onderstaand tijdschema:
- a)
uiterlijk tot en met 31 december 1988, wat betreft de Richtlijnen
- —
66/401/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen, voor de soorten Lolium multiflorum lam., Lolium perenne L. en Vicia Sativa L.;
- —
66/402/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaigranen, voor de soorten Hordeum vulgare L., Oryza Sativa L., Tricicum Aestivum L., emend. Fiori en Pool. Tricicum Durum Desf. en Zea maïs L.;
- —
70/457/EEG betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen, voor de in bovenstaande streepjes bedoelde soorten.
- b)
uiterlijk tot en met 31 december 1990, wat betreft de Richtlijnen
- —
66/400/EEG betreffende het in de handel brengen van bietezaad,
- —
66/401/EEG voor andere dan de onder a), eerste streepje bedoelde soorten,
- —
66/402/EEG voor andere dan de onder a), tweede streepje bedoelde soorten,
- —
66/403/EEG betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen,
- —
66/404/EEG betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal,
- —
68/193/EEG betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken,
- —
69/208/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen,
- —
70/457/EEG voor andere dan de onder a), derde streepje bedoelde soorten,
- —
70/458/EEG betreffende het in de handel brengen van groentezaad,
- —
71/161/EEG betreffende de normen voor de uitwendige kwaliteit van bosbouwkundig teeltmateriaal dat binnen de Gemeenschap in de handel wordt gebracht.
2.
De Portugese Republiek:
- a)
neemt alle nodige maatregelen om geleidelijk en uiterlijk bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijnen te voldoen aan de in dat lid bedoelde richtlijnen;
- b)
kan vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijnen het in de handel brengen van zaaizaad of pootgoed geheel of gedeeltelijk beperken tot de variëteiten die op haar grondgebied in de handel mogen worden gebracht. Wat de in de Richtlijnen 70/457/EEG en 70/458/EEG bedoelde soorten betreft, zijn de variëteiten die met ingang van 1 maart 1986 op haar grondgebied in de handel mogen worden gebracht, die welke voorkomen in de lijst die aan de Conferentie is meegedeeld.
Gedurende de periodes waarbinnen de Portugese Republiek aan bovengenoemde twee richtlijnen moet voldoen, breidt deze Lid-Staat deze lijst jaarlijks uit, ten einde de Portugese markt geleidelijk open te stellen voor de andere variëteiten die in de gemeenschappelijke rassenlijst zijn opgenomen;
- c)
voert naar het grondgebied van de huidige Lid-Staten alleen zaaizaad en pootgoed uit dat voldoet aan de communautaire bepalingen;
- d)
onderwerpt uit derde landen ingevoerd zaaizaad en pootgoed:
- —
aan de communautaire voorwaarden inzake gelijkwaardigheid, en
- —
wat de variëteit betreft, ten minste aan dezelfde beperkingen inzake het in de handel brengen als die welke worden toegepast op de variëteiten die voorkomen in de gemeenschappelijke rassenlijsten.
3.
Gedurende de looptijd van de in lid 1 bedoelde afwijkingen kan tot de geleidelijke vrijmaking van het handelsverkeer in zaaizaad en pootgoed van bepaalde soorten tussen Portugal en de Gemeenschap in haar huidige samenstelling worden besloten volgens de procedure van het Permanent Comité Teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw. Deze vrijmaking heeft er in de eerste plaats betrekking op zaaizaad ten aanzien waarvan vóór de toetreding een communautair besluit inzake gelijkwaardigheid is genomen. Deze liberalisatie heeft betrekking op andere soorten zodra blijkt dat aan de voorwaarden voor een dergelijke vrijmaking is voldaan.