Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen Nederland en Groot-Brittannië houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen in burgerlijke en handelszaken
Artikel 3 [Te volgen procedure]
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2014
- Bronpublicatie:
09-05-2012, Trb. 2012, 106 (uitgifte: 25-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-08-2014, Trb. 2014, 148 (uitgifte: 06-08-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
(a)
Eene aanvrage om mededeeling wordt door een consulairen ambtenaar van de Hooge Verdragsluitende Partij, uit wier grondgebied de mede te deelen stukken afkomstig zijn, gericht tot de bevoegde autoriteit van het land, alwaar de stukken moeten worden medegedeeld, met het verzoek aan die autoriteit om de mededeeling van de stukken te doen plaats vinden. De aanvrage wordt door den bedoelden consulairen ambtenaar aan de voormelde autoriteit toegezonden.
(b)
De aanvrage om mededeeling wordt gesteld in de taal van het land alwaar de mededeeling moet geschieden.
De aanvrage om mededeeling bevat, ingeval de mede te deelen stukken uitgaan van eene autoriteit, de vermelding van deze autoriteit, en in ieder geval de volledige namen en hoedanigheden der partijen, de volledige namen, het adres en de hoedanigheid van dengeen voor wien de stukken bestemd zijn en den aard der mede te deelen stukken; zij is vergezeld van twee exemplaren dier stukken.
(c)
De mede te deelen stukken worden hetzij gesteld in de taal van het land, in hetwelk de mededeeling moet geschieden, hetzij vergezeld van eene vertaling in genoemde taal. Deze vertaling moet voor eensluidend verklaard zijn door een diplomatieken of consulairen ambtenaar der Hooge Verdragsluitende Partij, uit wier grondgebied de stukken afkomstig zijn.
(d)
Aanvragen om mededeling worden gericht en gezonden:
In het Koninkrijk der Nederlanden aan:
- —
voor wat het deel van het Koninkrijk gelegen in Europa betreft, de officier van justitie bij de rechtbank, binnen wier rechtsgebied de stukken moeten worden medegedeeld;
- —
voor wat de delen van het Koninkrijk gelegen buiten Europa betreft, de procureurs-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba binnen wier respectievelijke rechtsgebied de stukken moeten worden medegedeeld.
In Engeland aan de ‘Senior Master of the Senior Court of England and Wales’.
Indien de autoriteit aan wie een aanvraag om mededeling is gezonden, niet bevoegd is daaraan gevolg te geven, zendt zij het stuk ambtshalve aan de bevoegde autoriteit van haar eigen land.
(e)
De mededeeling geschiedt door de bevoegde autoriteit van het land, waarin de stukken moeten worden medegedeeld. Indien in de aanvrage om mededeeling is verzocht, deze op eene bijzondere wijze te doen geschieden, wordt deze wijze van mededeeling gevolgd, mits deze niet in strijd zij met het recht van dat land.
(f)
Voldoening aan de overeenkomstig de voorafgaande bepalingen van dit artikel gedane aanvrage om mededeeling kan niet worden geweigerd, tenzij de Hooge Verdragsluitende Partij, binnen wier grondgebied de mededeeling zou moeten plaatsvinden, mocht oordeelen, dat zulks hare souvereiniteit of hare veiligheid in gevaar zou kunnen brengen.
(g)
De autoriteit, door welke aan de aanvrage om mededeeling gevolg is gegeven, geeft een bewijsstuk af, vermeldende hetzij dat de mededeeling is geschied, hetzij de reden waarom zulks niet heeft kunnen plaats vinden, en voorts het feit zelf der mededeeling, de wijze en den datum waarop zij is geschied of van de poging daartoe; dit bewijsstuk wordt door bedoelde autoriteit toegezonden aan den consulairen ambtenaar, door wien de aanvrage om mededeeling was gedaan. Het bewijsstuk betreffende de mededeeling of de poging tot mededeeling wordt gesteld op of gehecht aan een der beide exemplaren der stukken.